29 521 Nederlandse deelname aan vredesmissies

Nr. 426 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN, DEFENSIE EN VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 oktober 2021

In de artikel 100-brief van 20 november 2020 (Kamerstuk 29 521, nr. 417) is uw Kamer, in lijn met het Toetsingskader 2014, geïnformeerd over het besluit van het kabinet om de VN-missie MINUSMA in Mali te ondersteunen met luchttransportcapaciteit in de vorm van een C-130 transportvliegtuig, inclusief bemanning en ondersteunend personeel, met het voornemen om deze bijdrage vanaf medio november 2021 te leveren voor de duur van zes maanden. In deze brief werd voorts aangegeven dat het kabinet uw Kamer in aanloop naar de aanvang van de Nederlandse bijdrage in de vorm van een aanvullende artikel 100-brief nader zou informeren over de daadwerkelijke inzet en eventuele relevante ontwikkelingen. Deze aanvullende artikel 100-brief gaat u hierbij toe.

Daarnaast informeren we uw Kamer, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid, met verwijzing naar de brief «Nederlandse bijdrage aan MINUSMA in 2019 en veiligheidsinzet in de Sahel 2019 tot en met 2021» (Kamerstuk 29 521, nr. 368) over de technische verlenging van de kleine missiebijdragen in de Sahel tot en met 31 juli 2022 (voorheen 31 december 2021).

Essentie

Het kabinet informeert uw Kamer dat de daadwerkelijke inzet van het C-130 transportvliegtuig conform het voornemen vanaf de tweede helft van november 2021 tot en met mei 2022 (gedurende ongeveer zes maanden) zal plaatsvinden.

Met de inzet van een C-130 transportvliegtuig voorziet Nederland de missie van kritieke en schaarse luchttransportcapaciteit. Het kabinet ondersteunt met deze bijdrage MINUSMA, zodat de missie haar gemandateerde taken ten behoeve van veiligheid en stabiliteit in Mali kan uitvoeren. In een context van zowel politieke instabiliteit als een aanhoudend slechte veiligheids- en humanitaire situatie is dit van belang voor Mali en de bredere Sahelregio.

Nederland onderhoudt op hoofdstedelijk niveau, via de Nederlandse ambassade in Bamako en via VN- en EU-kanalen nauw contact met bondgenoten over de ontwikkelingen in Mali en in de regio en de gevolgen hiervan voor Mali en de regio, de VN en EU, en Nederland. De Nederlandse inzet wordt ook afgestemd met bondgenoten in de context van de Internationale Coalitie voor de Sahel.

In deze brief zal, aanvullend op de artikel 100-brief van 20 november jl., achtereenvolgens worden ingegaan op de gronden voor deelname, de relevante politieke ontwikkelingen, de veiligheidssituatie, het mandaat, de militaire aspecten en de financiën. In de eerdere brief is reeds ingegaan op de samenhang en de monitoring en evaluatie. Tevens maakt het kabinet gebruik van de gelegenheid om uw Kamer te informeren over (de verlenging van) de kleinschalige bijdragen aan missies in de Sahel.

Gronden voor deelname

In de artikel 100-brief van 20 november 2020 is de Kamer geïnformeerd over de gronden voor deelname. Deze blijven van toepassing. Het strategisch belang van de Sahel, als instabiele regio aan de rand van Europa, is voor Nederland onverminderd groot. De Sahel is daarom een prioritaire regio in het Nederlandse buitenland- en veiligheidsbeleid. Nederland heeft in deze kabinetsperiode twee ambassades en een ambassadekantoor geopend in de Sahel, respectievelijk in Niger, Burkina Faso en Tsjaad. Daarnaast levert Nederland een bijdrage aan de bredere internationale steun aan de regio gericht op ontwikkeling, veiligheid en migratie (Kamerbrief «Nederlandse en bredere Europese inzet in de Sahel», Kamerstuk 29 521, nr. 403, d.d. 17 maart 2020). Nederland neemt bijvoorbeeld deel aan de – door Frankrijk opgerichte – Internationale Coalitie voor de Sahel, die de geïntegreerde internationale bijdrage aan de regio coördineert.

Stabiliteit en veiligheid in de Sahel dienen een direct Nederlands veiligheidsbelang. De stabilisatiemissie MINUSMA speelt hierin een belangrijke rol. Tussen 2014 en 2019 leverde Nederland reeds een militaire bijdrage aan MINUSMA. Deze bijdrage was primair gericht op het vergroten van de effectiviteit van de inlichtingenketen van de missie. Ook na de beëindiging van deze bijdrage in mei 2019 is Nederland betrokken gebleven bij MINUSMA, onder meer via uitgezonden Koninklijke Marechaussee- en politiefunctionarissen, militaire stafofficieren en een financiële bijdrage aan een VN-gemandateerd onderzoek naar mensenrechtenschendingen in Mali (Kamerbrief «Reactie op het rapport International Commission of Inquiry for Mali», Kamerstuk 32 735, nr. 317, d.d. 13 april 2021). De Nederlandse bijdrage met een C-130 transportvliegtuig bouwt hierop voort. De inzet als onderdeel van een gezamenlijk rotatieverband met Noorwegen, Denemarken en Portugal past bovendien binnen het Nederlandse beleid om in de Sahel actief samen te werken met internationale partners in het kader van Europese lastenverdeling.

Effectiviteit VN-missies

De veiligheid van Nederland is nauw verbonden aan het effectief functioneren van het multilaterale veiligheidsstelsel. De VN speelt hierin een unieke en onmisbare rol. VN-vredesmissies vormen een belangrijk instrument in de uitvoering van het vredes- en veiligheidsmandaat van de VN. Het kabinet streeft er derhalve naar een constructieve bijdrage te leveren aan de modernisering en hervorming van VN-vredesmissies. Leidend hierbij is het Action for Peacekeeping initiatief van de Secretaris-Generaal van de VN.

Het gebrek aan hoogwaardige capaciteiten belemmert de effectiviteit van VN-vredesmissies. De VN is afhankelijk van VN-lidstaten om de benodigde capaciteiten voor een missie te leveren. Landen zijn doorgaans echter terughoudend om hun schaarse capaciteiten lang van te voren toe te zeggen. Bovendien is er vaak geen zicht op aflossing. Nederland pleit in verschillende fora voor creatieve oplossingen ter vergroting van de bereidheid hiervan. Het rotatieverband onder leiding van Noorwegen is hiervan een goed voorbeeld.

Met de deelname aan het rotatieverband geeft het kabinet invulling aan de wens om proportioneel bij te dragen aan militaire VN-inzet in verhouding tot vergelijkbare lidstaten, zoals België of Noorwegen. De ervaring die Nederland hiermee opdoet is van toegevoegde waarde bij de verdere inspanningen voor totstandkoming van toekomstige rotatieschema's van EU-lidstaten voor inzet van schaarse en hoogwaardige capaciteiten ten behoeve van (VN-)vredesmissies.

Politieke aspecten en recente ontwikkelingen in Mali

Politieke transitie en tweede staatsgreep in negen maanden

De politieke situatie in Mali is sinds de artikel 100-brief van 20 november 2020 fragiel gebleven. Er vonden twee staatsgrepen in negen maanden tijd plaats. Zoals reeds gemeld in de artikel 100-brief van 20 november jl. vond er een staatsgreep plaats op 18 augustus 2020 die leidde tot het aftreden van president Ibrahim Boubacar Keïta (Kamerbrief «Informatie over de staatsgreep in Mali, de diplomatieke reacties hierop en de gevolgen voor de Nederlandse inzet», Kamerstuk 35 570 V, nr. 9). Na de eerste staatsgreep is een transitieduur van 18 maanden vastgesteld, van september 2020 tot en met februari 2022. Een tweede staatsgreep vond plaats op maandag 24 mei jl. toen militairen de civiele transitiepresident, -premier en andere autoriteiten arresteerden en uit hun functies zetten. De gearresteerde regeringsleden zijn inmiddels vrijgelaten.

Dankzij bemiddeling van de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten (ECOWAS) is er voor de resterende transitieperiode een civiele premier benoemd, Choguel Maïga, die een transitieregering heeft gevormd. Premier Maïga heeft eind juli een nieuw regeerakkoord gepresenteerd, dat is opgebouwd uit vier prioriteiten rondom de verbetering van de veiligheidssituatie in het land, politieke en institutionele hervormingen, het organiseren van verkiezingen en het bevorderen van goed bestuur. Als gevolg van de staatsgreep en de benodigde tijd voor het opstellen van een nieuw regeerakkoord, heeft het transitieproces verdere vertraging opgelopen.

Eind juni 2021 heeft de VNVR het mandaat van MINUSMA conform verwachting met een jaar verlengd. In het nieuwe mandaat is ondersteuning van MINUSMA bij het realiseren van de politieke transitie en het houden van eerlijke en vrije verkiezingen opgenomen. De Nederlandse inzet van een C-130 transportvliegtuig valt deels in de resterende transitieperiode.

Na de staatsgrepen heeft de missie de operationele taken en programmering in het mandaatgebied (Noord- en Centraal-Mali) niet onderbroken (Kamerstuk 35 570 V, nr. 9). Nederlands personeel in de missie heeft de werkzaamheden eveneens voorgezet. De primaire overweging hierin was dat de militaire en civiele activiteiten van de missie in het belang zijn van de Malinese bevolking en de stabiliteit in Mali.

Het kabinet heeft – net als overige Europese en regionale partners – besloten om de Nederlandse inzet op het gebied van ontwikkelingssamenwerking tijdens de transitie in Mali voort te zetten. Door Nederland gesteunde programma’s worden grotendeels uitgevoerd door niet-gouvernementele organisaties, multilaterale partners, decentrale overheden of publieke uitvoeringsinstellingen. Het stopzetten van deze hulp zou een destabiliserende invloed hebben op de reeds precaire situatie in Mali en ten koste gaan van de weerbaarheid van de lokale bevolking.

Afgelopen periode verschenen verschillende berichten over contacten tussen de Malinese transitieautoriteiten en de Russische private militaire onderneming Wagner Group. De Malinese transitieautoriteiten zouden overwegen om een overeenkomst te sluiten met Wagner Group. De aard en omvang van een mogelijke samenwerking zijn nog niet duidelijk. In een verklaring tijdens een top op 16 september jl. uitte ECOWAS diepe zorgen over de gevolgen van een dergelijke stap voor de veiligheidssituatie in Mali en in de regio als geheel. Nederland heeft in EU-verband zorgen uitgesproken bij de Malinese transitieautoriteiten over een eventuele samenwerking en de gevolgen hiervan voor de stabiliteit in Mali en de bredere regio. De Hoge Vertegenwoordiger heeft namens de EU in een verklaring naar aanleiding van de ECOWAS-top aangegeven dat een eventuele samenwerking met Wagner Group gevolgen zou hebben voor de relatie tussen de EU en de Malinese transitieautoriteiten. Nederland onderhoudt op hoofdstedelijk niveau, via de Nederlandse ambassade in Bamako en via VN- en EU-kanalen nauw contact met bondgenoten over de standpunten en ontwikkelingen ten aanzien van Wagner Group en de gevolgen van een eventuele deal voor de internationale inzet. Mochten de ontwikkelingen hiertoe aanleiding geven, dan zal de Kamer nader worden geïnformeerd.

Vredesproces

MINUSMA speelt een belangrijke rol in het Malinese vredesproces en de implementatie van het Vredesakkoord van Algiers. Het vredesproces blijft een traag en moeilijk proces, dat op een aantal belangrijke onderdelen nog maar beperkte vooruitgang heeft geboekt, bijvoorbeeld met betrekking tot hervormingen in de veiligheidssector en het re-integratieproces van strijders van de gewapende groepen in het Malinese leger (het zogeheten Disarmament, Demobilization and Reintegration-proces). Desalniettemin is het vertrouwen tussen de betrokken Malinese partijen van het Vredesakkoord van Algiers onder het huidige transitieregime verbeterd. Senior vertegenwoordigers van de gewapende groepen uit Noord-Mali bekleden ministersposten in de huidige transitieregering en in februari jl. vond er voor het eerst een bijeenkomst van het officiële bemiddelingscomité van het Vredesakkoord (Comité de Suivi de l’Accord) plaats in Kidal (Noord-Mali), de thuisbasis van de Toearegrebellen. Ook verbeterde de inclusiviteit van het vredesproces dankzij de toegenomen deelname van vrouwen. Naast een bemiddelende diplomatieke rol levert de VN-missie ook noodzakelijke logistieke ondersteuning. Internationale druk op het respecteren en implementeren van het Vredesakkoord en betrokkenheid van MINUSMA bij het vredesproces blijft van onverminderd groot belang.

Humanitaire situatie

Aanhoudend conflict, klimaatverandering en COVID-19 eisen ook in Mali hun tol. De structurele veiligheidsuitdagingen, de politieke crisis en de afwezige overheid hebben geleid tot groeiende migratiebewegingen, het opkomen van gewapende burgermilities en intensivering van spanningen tussen bevolkingsgroepen rondom de toegang tot natuurlijke voedings- en waterbronnen.

Deze ontwikkelingen bemoeilijken het vredesproces en doen de humanitaire noden groeien. De VN berekent het aantal mensen dat noodhulp nodig heeft op 5,9 miljoen in 2021, waaronder 3,5 miljoen kinderen. In 2019 was dat aantal nog 3,2 miljoen. Daarnaast hebben inmiddels meer dan 1,3 miljoen mensen te maken met ernstige voedselonzekerheid. Eind 2020 was dat zo’n 860.000. Deze stijging heeft deels te maken met de eerder genoemde etnische spanningen en conflicten. In Centraal-Mali zijn er voorbeelden van het bewust vernietigen van oogsten, opslaglocaties en landbouwgronden. Het aantal Internally Displaced Persons, mensen die in eigen land ontheemd zijn, berekent de International Organization for Migration (IOM) op ruim 370.000.

Mensenrechten

De mensenrechtensituatie in Mali blijft eveneens zorgelijk. De mensenrechtenafdeling van MINUSMA rapporteerde 577 schendingen tussen 1 april en 30 juni 2021, hetgeen een stijging van meer dan 10% betekende ten opzichte van het eerste kwartaal van dit jaar. Nederland levert zowel via diplomatieke kanalen als via concrete programma’s een actieve bijdrage aan het verbeteren van de mensenrechtensituatie in Mali en de bredere Sahelregio (Kamerstuk 29 521, nr. 411, d.d. 1 juli 2020). In Benelux-verband financierde Nederland een onafhankelijk VN-onderzoek naar mensenrechtenschendingen in Mali tussen 2012–2018. Het onderzoeksrapport is inmiddels aangeboden aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties. Nederland zet zich momenteel in voor de juridische opvolging van de geconstateerde mensenrechtenschendingen (Kamerstuk 32 735, nr. 317, d.d. 13 april 2021).

Veiligheidssituatie

De veiligheidssituatie in Mali kenmerkt zich door een aanhoudende spiraal van geweld en politieke instabiliteit. Het grensgebied tussen Mali, Burkina Faso en Niger, de Liptako-Gourmaregio, blijft de primaire regionale brandhaard met voortdurende gevechten tussen de terroristische groeperingen Jama’a Nusrat al-Islam wal Muslimin (JNIM) en Islamic State in the Greater Sahara (ISGS). Ook is er sprake van jihadistische aanvallen op nationale en internationale troepen en grootschalig geweld tegen de burgerbevolking.

In Centraal-Mali neemt de invloed van JNIM toe. In afwezigheid van een effectieve overheid profileert JNIM zich hier als de enige partij die rust en orde kan brengen na een periode van escalerend etnisch geweld. JNIM versterkt daarmee zijn positie in deze belangrijke uitvalsbasis voor verdere expansie naar Zuid- en West-Mali. Ondanks hun aanhoudende onderlinge strijd en de contraterrorisme-operaties van nationale en internationale troepenmachten, hebben JNIM en ISGS nog altijd de intentie en capaciteit om buitenlandse militairen aan te vallen. De vele niet-jihadistische gewapende groeperingen hebben eveneens een destabiliserend effect op de veiligheidssituatie, maar vormen geen directe dreiging voor internationale troepen. De transitieregering van tweevoudig couppleger en thans interim-president Goïta ontbeert de capaciteit om de toenemende onveiligheid eigenstandig een halt toe te roepen en deed daarom bij aantreden een beroep op blijvende aanwezigheid van de internationale gemeenschap.

Herziening Franse militaire inzet in de Sahel

President Macron kondigde op 10 juni jl. een herziening van de Franse militaire inzet in de Sahel aan, waaronder het einde van de Franse regionale contraterrorisme-operatie Barkhane in haar huidige vorm. Het Franse besluit volgde op de reeds langer bekende Franse opvatting dat het wenselijk is om de inzet in de Sahelregio verder te internationaliseren en meer verantwoordelijkheid bij de Sahellanden zelf te leggen om hun eigen veiligheid te waarborgen en veiligheidsdreigingen, waaronder terrorisme, tegen te gaan. Frankrijk heeft echter aangegeven dat er met de herziening van de Franse militaire inzet in de Sahel geen sprake is van een Franse terugtrekking uit de Sahel en dat Frankrijk toegewijd blijft aan de strijd tegen terrorisme. De impact van de Franse herziening op MINUSMA lijkt vooralsnog beperkt. Frankrijk heeft aangegeven alle operationele steun voort te zetten en aangegane verplichtingen aan internationale partners, zoals MINUSMA, na te komen. Nederland onderhoudt eveneens nauw contact met Frankrijk over de herziening van de Franse militaire inzet in de Sahelregio

Nederlandse bijdrage met C-130 transportvliegtuig

Mandaat

Zoals gesteld in de artikel 100-brief van 20 november 2020, wordt de rechtsgrond voor het optreden van MINUSMA gevormd door resoluties van de VN-veiligheidsraad (VNVR). Resolutie 2100 (april 2013) vormt de basis voor MINUSMA. Het mandaat dat in die resolutie was opgenomen is verschillende keren aangepast en verlengd. Op 29 juni jl. heeft de VNVR het mandaat van MINUSMA met een jaar verlengd. Het huidige mandaat loopt tot 30 juni 2022 en is vastgelegd in resolutie 2584 (2021). In het nieuwe mandaat is tevens steun van MINUSMA voor het herstel van democratische en constitutionele orde in Mali toegevoegd. De VNVR beraadt zich nog over een mogelijke verhoging van het troepenplafond van MINUSMA met 2069 personen (militairen en politiefunctionarissen), die zal moeten leiden tot een hogere mobiliteit ten behoeve van stabiliteit in Centraal-Mali. Uitsluitsel hierover wordt in oktober verwacht. Het kabinet gaat uit van een verlenging van het mandaat in juni 2022.

Deelnemende landen

Naast Nederland leveren ook Noorwegen, Denemarken en Portugal een bijdrage aan het zogenaamde Multinational Rotational Concept (MRC) binnen MINUSMA. Het rotatieschema ten behoeve van C-130 luchttransportcapaciteit wordt gecoördineerd door Noorwegen. Nederland heeft met de betrokken landen en de VN aan de benodigde overeenkomsten ten behoeve van de Nederlandse deelname aan het rotatieschema gewerkt.

Militaire aspecten

Haalbaarheid

Recente ontwikkelingen in Mali tonen aan dat de activiteiten van stabilisatiemissie MINUSMA onverminderd van belang zijn. De missie is actief in een dynamische context. Het is op dit moment niet uit te sluiten dat in aanloop naar de aanvang van de Nederlandse bijdrage vanaf de tweede helft van november a.s. en gedurende de looptijd van deze bijdrage ontwikkelingen plaatsvinden die mogelijk invloed hebben op de Nederlandse inzet. Wanneer daartoe aanleiding is, zal de Kamer daar uiteraard over worden geïnformeerd.

Nederlandse bijdrage

Nederland zal naast initiatiefnemer Noorwegen, Denemarken en Portugal gaan deelnemen aan het MRC. Het MRC is een rotatieverband waarbinnen de deelnemers afwisselend een C-130 transportvliegtuig inzetten ten behoeve van MINUSMA. Nederland heeft in dit MRC aangegeven in de periode vanaf de tweede helft van november 2021 tot en met mei 2022 een C-130 in te zetten. De detachementen van het MRC wisselen om de zes maanden en worden ondergebracht op het Noorse kamp «Bifrost» in Bamako, waar Noorwegen de basisvoorzieningen faciliteert en onderhoudt.

Het detachement bestaat uit één C-130 transportvliegtuig inclusief bemanning en onderhoudspersoneel van het 336 Squadron (SQN) van de Koninklijke Luchtmacht. Daarnaast wordt in ieder geval een Role-1 medisch element met twee ambulances, een force protection eenheid en een team van de Koninklijke Marechaussee (KMAR) aan het detachement toegevoegd. Tevens wordt een stafofficier als liaisoncapaciteit in het hoofdkwartier van MINUSMA in Bamako geplaatst ter ondersteuning van de inzet van de C-130. Het detachement bestaat uit ongeveer 90 militairen.

Het transportvliegtuig wordt door MINUSMA in Mali ingezet voor a) het transporteren van passagiers en vracht, b) het uitvoeren van casualty evacuation (CASEVAC) en medical evacuation (MEDEVAC) opdrachten, waarbij het medische team niet door Nederland geleverd zal worden en c) het uitvoeren van aerial delivery (het droppen van personeel en vracht middels parachute) operaties. Het vliegtuig zal het internationale vliegveld in Bamako als basis hebben en gebruik maken van daartoe geschikte vliegvelden in de regio.

Bevelstructuur

MINUSMA bestaat uit civiele-, militaire- en politionele componenten. De militaire component wordt aangestuurd door de missiecommandant of Force Commander (FC). Binnen MINUSMA is de directeur missieondersteuning, de Director of Mission Support (DOMS), verantwoordelijk voor de aansturing van transportvliegtuigen. De DOMS valt onder de civiele component van de missie. Nederland brengt voor de duur van de inzet een liaisonofficier in op het missiehoofdkwartier te Bamako, die bewaakt of de inzet van het vliegtuig voldoet aan de Nederlandse voorwaarden. De detachementscommandant fungeert als «red card holder» namens Nederland.

Medisch

Met de voorgenomen inzet worden ook de medische risico’s bezien. De geleerde lessen uit eerdere inzet in Mali, alsmede die van de partners in het MRC geven aanleiding tot bijzondere aandacht voor de klimatologische omstandigheden, de luchtkwaliteit, de verkeersveiligheid en de beveiligingsrisico’s in Bamako en op de vliegvelden waar de C-130 zal landen.

Naast force protection zal bovenal in alle omstandigheden de medische afvoerketen moeten zijn gegarandeerd. De aard van de werkzaamheden in Bamako wordt gezien als low-risk. Voor een goede medische ondersteuning wordt een Role-1 element aan het detachement toegevoegd. Deze Role-1 zal dienst doen als huisartsenpost en is geschikt voor pre-hospitale trauma- en spoedeisende zorg. Daarnaast kan Nederland gebruik maken van de EUTM Role-2 faciliteit in Koulikoro. In dit hospitaal kunnen levensreddende chirurgische handelingen worden verricht. In principe kan op deze locatie de twee uur norm voor chirurgische hulp worden gegarandeerd. In het geval van uitzonderlijke verkeersomstandigheden is er een kans op overschrijding van deze norm. Het kabinet acht, in het kader van het low-risk karakter van de werkzaamheden in Bamako, de eventuele risico’s die hieruit voortvloeien acceptabel. In de rest van Mali kunnen de Nederlandse militairen gebruik maken van de aanwezige medische keten van de VN en/of partnerlanden. De ontwikkeling van COVID-19 blijft een dagkoers en vraagt continu om aanpassingen in de maatregelen. De huidige situatie laat zien dat Mali, zowel binnen Host Nation Support als binnen de VN en EUTM, slechts geringe opvangmogelijkheid heeft voor (ernstige) COVID-19 patiënten. Alle betrokken partijen treffen geregeld nieuwe maatregelen om de gevaren van een besmetting te mitigeren.

(Na)zorg

Op alle uitgezonden Nederlandse militairen zullen de geldende regelingen van toepassing zijn. Indien noodzakelijk of gewenst, kunnen leden van een sociaal medisch team (SMT) in het operatiegebied toezien op het welzijn van de militairen.

Risico’s

Terroristische aanslagen, geweld tussen bevolkingsgroepen en gewapende groeperingen en civiele onrust zijn de belangrijkste componenten van het dreigingsbeeld. Aangezien het C-130 transportvliegtuig in geheel Mali kan worden ingezet is het mogelijk dat Nederlandse militairen op verschillende locaties worden blootgesteld aan geweld. Hiermee is bij de samenstelling van de militaire bijdrage rekening gehouden. Het beveiligingsteam (Air Mobile Protection Team) is voorafgaand aan de missie medisch bijgeschoold. Daarnaast is er een Algemeen Militair Verpleegkundige in het detachement aanwezig.

Dreiging

Het Nederlandse C-130 detachement opereert vanuit Bamako en zal in het gehele land worden ingezet. De algemene dreiging voor Bamako wordt beoordeeld als matig, die voor Centraal- en Noord-Mali als significant. De grond-grond dreiging voor de luchthaven van Bamako is verwaarloosbaar; voor de door MINUSMA gebruikte vliegvelden in Noord-Mali (zoals Gao, Ménaka en Timboektoe), die periodiek het doelwit zijn van jihadistische aanvallen en raket- en mortier beschietingen, is de grond-grond dreiging significant. De grond-lucht dreiging voor civiele en militaire luchtvaart wordt voor Mali in het algemeen beoordeeld als laag, en voor Bamako specifiek als verwaarloosbaar.

Duur van de deelname

De daadwerkelijke inzet van de C-130 zal zijn voor een periode van ongeveer zes maanden, vanaf de tweede helft van november 2021 tot en met mei 2022.

Gevolgen voor gereedheid en geoefendheid

Een uitzending of missie is van belang voor de krijgsmacht. Het biedt de mogelijkheid om bij te dragen aan internationale inspanningen voor vrede en veiligheid en om kennis en ervaring op te doen in een inzetgebied. Dit laat onverlet dat inzet vaak negatieve gevolgen heeft voor de generieke geoefendheid en dus gereedheid van militairen en eenheden. Vanwege de specifieke, op de missie toegespitste taakuitvoering komt het beoefenen van organieke, soms complexere taken die een eenheid moet kunnen uitvoeren immers in het gedrang.

Door de onderhoudsgevoeligheid van de C-130 is vastgesteld dat van de vier toestellen er maar één planmatig ingezet kan worden voor MINUSMA. Door de inzet van deze C-130 is minder capaciteit voor eigen training beschikbaar. Dit leidt tot vertraging van de jaarlijkse getraindheid (currencies) voor de (fixed wing) medische evacuaties en minder trainingsmogelijkheden voor de beveiligingsteams (Air Mobility Protection Teams). Ook voor de andere Operationele Commando’s betekent dit een vermindering in de ondersteuning voor opleiden, trainen en oefenen. Dit raakt vooral het Commando Landstrijdkrachten (CLAS).

Technische briefing

Conform het voorstel in de brief van de Minister van Defensie d.d. 4 juni 2021 (Kamerstuk 35 570 X, nr. 101) wordt de vaste commissie voor Defensie graag het aanbod gedaan van een technische briefing over deze bijdrage. In deze briefing heeft de vaste commissie de mogelijkheid om zich door vakinhoudelijke (militaire) experts van het Ministerie van Defensie in detail te laten informeren over zaken zoals het campagneplan, het operatieconcept, de commandostructuur, specifieke operationele aspecten (zoals veiligheid of medische afvoer), de volkenrechtelijke grondslag voor militair optreden of het effect van inzet op gereedstelling en geoefendheid.

Samenhang

Zoals bekend, is de Sahel voor het kabinet een prioritaire regio op het vlak van veiligheid, ontwikkelingssamenwerking, diplomatie en migratie. De Nederlandse inspanningen op deze gebieden worden, hoewel ze qua aard en tijdpad verschillen, in onderlinge samenhang (geïntegreerd) en in nauwe samenwerking met andere internationale partners vormgegeven. Dit om versnippering te voorkomen en de impact van de Nederlandse inzet te vergroten bij aan het aanpakken van grondoorzaken van instabiliteit in de Sahel (Kamerstuk 29 521, nr. 403). De bijdrage van een C-130 transportvliegtuig heeft geen gevolgen voor de verdere Nederlandse inzet in de Sahel, zoals beschreven in de artikel 100-brief van 14 september 2018 (Kamerstuk 29 521, nr. 368).

Verlenging Nederlandse bijdragen aan missies in Sahel

Het kabinet maakt van de gelegenheid gebruik om uw Kamer in voorliggende brief te informeren over de technische verlenging van de kleinschalige missiebijdragen in de Sahel tot en met 31 juli 2022, parallel aan de Nederlandse bijdrage met het C-130 transportvliegtuig. Het gaat hierbij om de Nederlandse personele bijdragen aan de VN-missie MINUSMA, de EU-missies in de Sahel (EUTM Mali, EUCAP Sahel Mali en EUCAP Sahel Niger) en Taakgroep Takuba.

Zoals bekend, omvat de Nederlandse bijdrage aan MINUSMA twee tot drie militaire stafofficieren, maximaal tien Koninklijke Marechaussee- en politiefunctionarissen die als Individual Police Officers (IPO) werkzaam kunnen zijn bij UNPOL en drie militairen ter ondersteuning van de Duitse Intelligence, Surveillance and Reconnaissance (ISR) Task Force binnen MINUSMA in Gao. De Nederlandse bijdrage aan de EU-missies omvat ongeveer twintig functionarissen, waarvan ongeveer vijftien functionarissen aan de EU-capaciteitsopbouwmissies (EUCAP Sahel Mali en Niger) en zes militairen aan de EU-trainingsmissie (EUTM) in Mali. Onder het huidige, vijfde mandaat van de missie kunnen zij ook in andere G5-landen, zoals Burkina Faso en Niger worden ingezet.

Daarnaast levert Nederland een bijdrage van twee militairen en een aandeel in de operationele kosten aan Taakgroep Takuba (Kamerbrief «Nederlandse steun voor de multinationale Taakgroep Takuba in Mali», Kamerstuk 29 521, nr. 405). De Nederlandse militairen zijn sinds maart 2021 binnen Takuba werkzaam.

Ten slotte informeert het kabinet uw Kamer in deze brief over de Nederlandse bijdrage aan het Partnership for Actions in West Africa (PAWA). PAWA is een samenwerkingsverband onder leiding van Frankrijk en gevestigd in Dakar (Senegal), dat gericht is op een betere afstemming van de internationale militaire inspanningen in de regio en het opbouwen van een strategische inlichtingenbeeld van gewelddadige extremistische groeperingen in West-Afrika. Nederland zou op verzoek van Frankrijk vanaf begin 2021 voor initieel een jaar met twee militairen aan PAWA deelnemen (Kamerbrief inzake additionele ontwikkelingen in samenhang van Nederlandse inzet in missies en operatie, (Kamerstuk 29 521, nr. 414, d.d. 23 september 2020). Deze planning heeft vertraging opgelopen, omdat Frankrijk momenteel nog met Senegal werkt aan de benodigde overeenkomsten. Nederland onderhoudt nauw contact met Frankrijk over de verdere planning en benodigde vervolgstappen.

Financiën

Zoals aangegeven in de artikel 100-brief van 20 november jl., worden de additionele uitgaven voor de voorgenomen Nederlandse inzet van het Nederlandse C-130 detachement in Mali geraamd op 9 tot 11 miljoen verdeeld over 2021 en 2022. De additionele uitgaven voor de militaire bijdrage worden gefinancierd uit het Budget Internationale Veiligheid (BIV). Zoals bij VN-missies het geval is, komt Nederland in aanmerking voor restitutie door de VN van een deel van de additionele uitgaven. De eventueel te ontvangen restitutie van de VN is niet meegenomen omdat momenteel nog geen indicatie bestaat over de omvang hiervan. De restitutie wordt, op basis van onderhandelingen tussen Nederland en de VN, door de VN vastgesteld.

De Minister van Buitenlandse Zaken, H.P.M. Knapen

De Minister van Defensie, H.G.J. Kamp

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Th.J.A.M. de Bruijn

Naar boven