29 521 Nederlandse deelname aan vredesmissies

Nr. 309 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN, VAN DEFENSIE, VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING EN VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 december 2015

Met deze brief informeert het kabinet u over de ontwikkelingen ten aanzien van de United Nations Multidimensional Integrated Stabilisation Mission in Mali (MINUSMA) en de Nederlandse bijdrage daaraan in de periode van juni 2015 tot december 2015. Hiermee wordt voldaan aan het verzoek van de vaste commissie voor Defensie (Kamerstuk 29 521, nr. 227 van 6 februari 2014) om uw Kamer halfjaarlijks te informeren over de voortgang van de missie. In deze brief gaan wij in op de ontwikkelingen in Mali in algemene zin, de bilaterale Nederlandse inzet, de ontwikkelingen in MINUSMA en de Nederlandse bijdrage daaraan. Ook wordt ingegaan op de door het kabinet gedane toezeggingen tijdens het Algemeen Overleg op 10 september jl. over de verlenging van de Nederlandse bijdrage: informatie over het inlichtingenwerk, informatie over het gebruik van de inlichtingencapaciteit voor de aanpak van mensenhandel en informatie over de Nederlandse financiële bijdrage aan UNODC ter bestrijding van corruptie in Mali.

1. Inleiding

Sinds de vorige voortgangsrapportage is er een aantal positieve ontwikkelingen te melden. De ondertekening van het vredesakkoord op 20 juni jl. door alle onderhandelingspartijen is een belangrijke stap voorwaarts en markeert het aanbreken van een nieuwe fase in het politieke proces in Mali. Het bereiken van dit akkoord was geen vanzelfsprekendheid en vergde een grote inspanning van de betrokken Malinese partijen en van de internationale gemeenschap, waaronder MINUSMA.

Inmiddels staan de structuren voor de uitvoering van het akkoord – de nationale uitvoeringscommissie en het Comité de Suivi de l’Accord (CSA) – en zijn financiële middelen beschikbaar gesteld voor de ontwikkeling van met name het noorden van Mali (OESO conferentie, Malinese begroting). Er is nu in beginsel sprake van een basis waarop verder kan worden gebouwd aan herstel van vertrouwen, stabiliteit en ontwikkeling.

Tegelijkertijd is het van belang om realistisch te blijven. Het vredesproces is fragiel. In het merendeel van Noord-Mali ontbreekt het nog altijd aan voldoende staatsgezag en is de veiligheidssituatie gebrekkig. Er zijn nog altijd terroristen en criminelen die het vredesproces proberen te ondermijnen. In het licht hiervan moet ook de aanslag op het Raddison Blu hotel in Bamako op 20 november jl. worden bezien.

Het komt er nu op aan dat vooral de Malinese partijen zelf en ondersteund door de internationale gemeenschap vaart maken met een effectieve uitvoering van het vredesakkoord. Dat geldt zowel voor de regering als voor de gewapende groepen. Zij dienen oude patronen te doorbreken en samen het land te hervormen en moderniseren. Dat gaat verder dan een staakt-het-vuren en demobilisatie. Het gaat ook om verdeling van politieke en economische macht, om goed bestuur, een functionerende rechtsstaat en opbouw van een economie die profiteert van legitieme handelsstromen door de Sahel in plaats van drugssmokkel en mensensmokkel. Ook is het belangrijk dat de positieve effecten van het akkoord op korte termijn merkbaar zijn voor de bevolking.

Het vredesproces in Mali zal de komende tijd een proces van vallen en opstaan zijn. Een verschil met vorige crises is dat deze keer de internationale gemeenschap ook bij de uitvoering van het akkoord nauw betrokken blijft.

De VN Veiligheidsraad heeft eind juni jl. het zwaartepunt van het MINUSMA mandaat verlegd naar de ondersteuning van de uitvoering van het vredesakkoord. De missie speelt een rol in het CSA en zal ook in praktische zin bijdragen aan de uitvoering van het akkoord op het gebied van veiligheid, waaronder het proces van kantonnering. De taken op het gebied van stabiliteit en veiligheid en het beschermen van de burgerbevolking zijn gecontinueerd. Volgens de huidige planning zal de missie op militair gebied medio 2016 volledig ontplooid zijn.

Het kabinet is tevreden over de resultaten van de Nederlandse bijdrage aan de missie gedurende het afgelopen half jaar. Ook in deze periode zijn mede dankzij de Nederlandse eenheden waardevolle inlichtingenproducten opgesteld die door de politieke en militaire leiding van de missie zijn benut bij het uitvoeren van het mandaat. Hierbij is ook aandacht besteed aan illegale migratie en mensensmokkel. De bijdrage met stafofficieren, Nationale Politie en KMar (UNPOL), en civiele adviseurs en experts (o.a. op terrein van gender en bescherming van burgers) is eveneens waardevol geweest.

Zoals gemeld in de artikel 100-brief d.d. 19 juni jl. wil Nederland geleidelijk bepaalde taken aan andere Europese landen overdragen (Kamerstuk 29 521, nr. 293). Het afgelopen half jaar is daarmee voortgang geboekt. Duitsland is voornemens om medio 2016 de Intelligence Surveillance Reconnaissance (ISR) compagnie en de Force Protection in Gao over te nemen. Tsjechische en Deense Special Forces zullen komend voorjaar een deel van de Nederlandse Special Forces vervangen. Als gevolg hiervan zal de Nederlandse presentie in de loop van 2016 met ongeveer 150 militairen kunnen worden teruggebracht.

2. Ontwikkelingen Mali

Uitvoering vredesakkoord

Na de ondertekening van het vredesakkoord op 20 juni jl. brak een nieuwe fase aan in het politieke proces. De Malinese regering en de gewapende groepen zijn samen verantwoordelijk voor de uitvoering. De regering heeft hiertoe in juli jl. een ministeriële commissie opgericht die onder leiding staat van de premier. Er zijn plannen opgesteld voor de ontwikkeling van het noorden en voor de verbetering van de rechtstaat. Ook heeft de regering een Commissie voor Waarheid, Justitie en Verzoening benoemd.

De internationale gemeenschap en de Malinese partijen houden gezamenlijk toezicht op de voortgang van de uitvoering van het akkoord in het Comite de Suivi de l‘Accord de Paix (CSA). Dit comité staat onder leiding van Algerije. Daarnaast nemen de Malinese regering en de gewapende groepen, en de leden van de mediation deel, d.w.z. MINUSMA, de AU, de EU, ECOWAS, OIS, Niger, Nigeria, Mauritanië, Tsjaad, Burkina Faso, Frankrijk en de VS.

Het CSA komt bijeen in Bamako en bestaat uit vier thematische subgroepen die zich richten op specifieke elementen uit het akkoord: justitie en verzoening, defensie en veiligheid, politiek en instituties, en economische, sociale en culturele ontwikkeling. Algerije is covoorzitter van alle subgroepen. Met het oog op het aankomend voorzitterschap van de donoren in de justitiesector, neem Nederlands sinds oktober jl. als waarnemer deel aan de subgroep justitie en verzoening.

Het CSA is inmiddels zes keer bijeengekomen. In de periode juli-augustus is aandacht besteed aan de taken, vormgeving en samenstelling van de CSA en de subgroepen. In augustus liep het CSA vertraging op als gevolg van de confrontaties tussen Platform en Coördinatie1 rondom Anefis.

In de subgroep veiligheid en defensie werken partijen aan het opstarten van gezamenlijke patrouilles van het Malinese leger en de gewapende groepen die zich bij het akkoord hebben aangesloten, hetgeen waar mogelijk door MINUSMA gefaciliteerd wordt. Ook wordt gewerkt aan het identificeren van geschikte locaties voor kantonnering.

In de subgroep institutionele zaken inventariseren de partijen grondwettelijke hervormingen die nodig zijn om de afspraken uit het akkoord vorm te geven. Op aandringen van de gewapende groepen en de oppositie heeft de regering de lokale verkiezingen die voorzien waren voor 25 oktober jl. tot nader order uitgesteld. In de subgroep ontwikkeling worden ontwikkelingsinitiatieven van de Malinese regering en internationale donoren in de noordelijke regio’s gecoördineerd, onder meer op basis van de uitkomsten van de OESO-conferentie in Parijs van 22 oktober jl. (zie ook p.5). In de subgroep justitie, verzoening en humanitaire hulp zullen aan de hand van een actieprogramma van het Malinese ministerie justitiële hervormingen worden besproken.

Rol MINUSMA bij uitvoering vredesakkoord

Het VN-mandaat voorziet nu in een ondersteunende rol voor MINUSMA bij de uitvoering van het vredesakkoord, onder andere met een actieve rol in het CSA. De missie voert het secretariaat van het CSA en is covoorzitter van de subgroep veiligheid en defensie. Onder deze subgroep valt het Comité Technique de Sécurité (CTS), dat door MINUSMA wordt voorgezeten en waarin de militaire leiding van de missie, de Malinese regering, gewapende groepen en buurlanden het «staakt-het-vuren» handhaven en uitvoering geven aan de daaruit voortvloeiende afspraken met betrekking tot demobilisatie en gezamenlijke patrouilles. De missie reageert op schendingen van het «staakt-het-vuren» en zet zich via zijn contacten met de regering en gewapende groepen in om de-escalatie en dialoog te bevorderen.

Tot slot bevordert MINUSMA het zogenaamd «vredesdividend» door voor de bevolking van Noord-Mali de positieve gevolgen van het akkoord zichtbaar te maken. Hiervoor financiert de missie uit een Trust Fund voor zogenaamde Quick Impact projecten op het gebied van basisdiensten, infrastructuur, veiligheid en justitie. Nederland besloot in september jl. hieraan 2 miljoen euro bij te dragen, gericht op de justitiesector.

Nu de structuren staan, hoopt het kabinet dat er de komende periode voortgang gaat worden geboekt met de daadwerkelijke uitvoering van het vredesakkoord, met name op het punt van kantonnering, ontwapening en integratie van (voormalige) strijders. De mate waarin de Malinese overheid en de groeperingen daadwerkelijk willen hervormen zal bepalend zijn voor het succes van het vredesproces.

OESO-conferentie Parijs

Op 22 oktober jl. organiseerde de OESO, in samenwerking met de Malinese overheid, een internationale conferentie ter ondersteuning van het Malinese vredesakkoord. Nederland heeft tijdens deze conferentie het belang van de uitvoering van de hervormingsagenda benadrukt, evenals de aanpak van de grondoorzaken van de crisis, zoals corruptiebestrijding en transparantie over de overheidsfinanciën. Ook vroeg Nederland aandacht voor verantwoording van de financiële middelen die door de internationale gemeenschap tijdens een donorconferentie in Brussel 2013 aan Mali waren toegekend, evenals de resultaten die hiermee zijn geboekt. De internationale gemeenschap herbevestigde in Parijs politieke en financiële steun voor Mali en het Malinese vredesakkoord, waarbij een bedrag van 3,2 miljard euro aan donortoezeggingen werd gedaan. Deze bestaan voornamelijk uit al lopende programma’s. Nederland heeft geen nieuwe toezeggingen gedaan. Tijdens de conferentie gaf president Keita aan garant te staan voor de volledige uitvoering van het akkoord.

Regionale samenwerking

Mali, Niger, Tsjaad, Mauritanië en Burkina Faso bouwen hun samenwerking op het gebied van veiligheid en ontwikkeling in de regio verder uit in het kader van de G-5 Sahel (G-5S). Positief is dat dit initiatief uit de regio zelf komt en dat de landen daarbij hebben gekozen voor een lichte institutionele structuur. De EU heeft dit najaar de contacten met de G-5S geïntensiveerd. In juni jl. ontving EU Hoge Vertegenwoordiger Mogherini de Ministers van Buitenlandse Zaken van de G-5S voor gesprekken over veiligheid en ontwikkeling in de regio. In oktober jl. volgde in Brussel een bijeenkomst tussen experts van de EU, waaronder Nederland, en de G-5S om de samenwerking verder vorm te geven. Onder meer is afgesproken dat de EU op hoog politiek niveau deel zal nemen aan G-5S toppen en dat gekeken wordt naar technische ondersteuning van het secretariaat. Nederland onderzoekt de komende periode concrete samenwerkingsmogelijkheden met de G-5S, en was aanwezig bij de G-5S top in n’Djamena, Tsjaad, in november. Gezien het belang van de regionale benadering zijn de ambassades in Tunis en Dakar versterkt met een extra diplomaat voor Sahel/Maghreb-brede zaken.

In het Global Counter Terrorism Forum, waarvan Nederland sinds september 2015 covoorzitter is, wordt binnen de Sahel Werkgroep gewerkt aan de bestrijding van terrorisme en gewelddadig extremisme op de langere termijn.

Veiligheidssituatie

Tussen april en juni jl. was sprake van confrontaties tussen de gewapende groeperingen die partij zijn bij het vredesakkoord, waarbij Menaka door het Platform werd ingenomen ten koste van de Coördinatie. Door bemiddeling van MINUSMA werd dit conflict in juni jl. opgelost, waarna de weg vrij lag voor de ondertekening van het vredesakkoord op 20 juni jl.

Hierop volgde een rustige periode. Deze werd op 17 augustus jl. onderbroken door gevechten waarbij het Platform het plaatsje Anefis, ongeveer 100 kilometer ten zuiden van Kidal, innam op de Coördinatie. De strijd om Anefis en kleinere schermutselingen op andere sleutellocaties in de regio Kidal werden vooral ingegeven door het belang van controle over lucratieve (drugs)smokkelroutes en langer lopende leiderschapsconflicten binnen de Toeareggemeenschap.

MINUSMA trad snel op en stelde een veiligheidszone van 20 kilometer rond Kidal in om te voorkomen dat het Platform naar die stad zou optrekken en daar een gevaar voor de burgerbevolking zou vormen. Vervolgens hebben de internationale gemeenschap en de Malinese president Keita druk uitgeoefend op het Platform om zijn eenheden uit de omgeving van Anefis terug te trekken, hetgeen vervolgens half september jl. ook gebeurde. Sindsdien hebben zich geen grote geweldsincidenten tussen genoemde groeperingen voorgedaan en is er sprake van relatieve rust. In oktober jl. bereikten lokale groeperingen via informele besprekingen in Anefis deelakkoorden over geschilkwesties in dit gebied, waaronder beëindiging van vijandelijkheden, vrij verkeer in noordelijke regio’s en verzoening tussen gemeenschappen.

Vrijwel alle terroristische netwerken in Mali hebben de afgelopen maanden flinke tegenslagen gekend door doortastend optreden van de Franse contraterrorisme (CT) operatie Barkhane. Diverse leden van de al-Furqan strijdgroep van al-Qa’ida in de Islamitische Maghreb (AQIM), de Khalid Ibn Walid strijdgroep en het Front de Libération du Macina (FLM) zijn opgepakt. Van de al-Ansar strijdgroep van AQIM en Ansar al-Din van Iyad ag Ghali zijn leiders en plaatsvervangers om het leven gekomen. Hoewel de netwerken hierdoor genoodzaakt zijn zich te hergroeperen en de druk op deze terroristische groeperingen aanhoudt, blijven zij nog wel in staat aanslagen te plegen en op relatief kleine schaal aanvallen uit te voeren tegen konvooien en locaties van Malinese veiligheidstroepen, MINUSMA en Barkhane.

In de regio Gao zijn vooral de MINUSMA-konvooien op de bevoorradingsroutes nog altijd doelwit van aanslagen met IED’s en kleinschalige beschietingen. Nabij kamp Castor vond op 14 december een raketbeschieting plaats. Er zijn daarbij geen slachtoffers gevallen. Ook in de regio Kidal zijn MINUSMA en Barkhane eenheden, zij het op kleinere schaal, doelwit van IED-aanslagen. Daarnaast zijn er in Kidal incidenteel mortierbeschietingen op MINUSMA/Barkhane kampen. De meest recente beschieting vond plaats op 28 november. Het MINUSMA-kamp in Kidal werd getroffen door een aantal granaten. Hierbij zijn twee VN-militairen uit Guinee en een burger omgekomen.

In de regio Timboektoe hebben enkele grotere aanslagen plaatsgevonden. In juli liep een MINUSMA-konvooi van Burkina Faso in een hinderlaag van de groepering al-Furqan. In augustus is tevens een aanval uitgevoerd op een Malinese legerpost in Gourma Rharous. Bij deze aanval is een tiental Malinese militairen om het leven gekomen.

In Centraal- en Zuid-Mali hebben zich schietincidenten voorgedaan waarbij het Malinese leger en gendarmerie het doelwit waren. De inzet van IED’s is in dit deel van Mali in de rapportageperiode afgenomen. Een opvallend incident in Centraal-Mali was de aanval op een hotel in Sevare, waarbij verschillende doden zijn gevallen onder wie enkele niet-Malinezen.

Op 20 november jl. vond een aanslag plaats op het Radisson Blu Hotel in Bamako, waarbij 22 doden vielen. De terroristische bewegingen al-Murabitun en AQIM eisten de aanslag op, maar hun betrokkenheid staat nog niet vast. Er kan niet worden uitgesloten dat het Front de Libération du Macina (FLM) betrokken is geweest. Zowel al-Muribatun als FLM hebben dit jaar al verschillende aanslagen in Bamako gepleegd. Hoewel de aanslag op het Radisson Blu Hotel precies een week na de aanslagen in Parijs gebeurde, is het niet waarschijnlijk dat ISIS een rol speelde bij de actie in Bamako. Het algemene dreigingsniveau in Bamako is onveranderd en blijft matig.

Voor de komende periode is het hoogst waarschijnlijk dat IED-aanslagen en beschietingen zullen blijven plaatsvinden op troepen en konvooien van MINUSMA, Malinese eenheden en Barkhane. Dit geldt ook voor aanvallen met kleinkaliberwapens en mortiergranaten. Tot nu toe heeft de missie 56 doden te betreuren.

Dreiging inzetgebied Nederlandse militairen

De specifieke dreiging die uitgaat van terroristische en onbekende insurgents in Kidal (regio Noord) is op 3 september jl. naar beneden bijgesteld en wordt sindsdien beoordeeld als significant. Hiermee is ook het algemene dreigingsniveau voor de regio Noord verlaagd. De aanleiding hiervoor is een vermindering van het aantal incidenten dat aan de activiteiten van gewelddadige extremisten kan worden toegeschreven tussen januari en augustus jl. Dit is mogelijk het effect van intensieve CT-operaties in Mali, van zowel Franse eenheden als Malinese veiligheidstroepen, gericht tegen onder andere het leiderschap van terroristische netwerken. Daarnaast is sprake van een verschuiving van terroristische activiteiten naar het midden en zuiden van Mali. Voorts is de grond-luchtdreiging in Kidal onlangs naar beneden bijgesteld en wordt beoordeeld als matig.

In sector Oost (Gao regio) blijft de algemene dreiging significant. In Gao-stad, Timboektoe (regio West) en de hoofdstad Bamako is deze matig. De grond-luchtdreiging in Gao-stad en Timboektoe is naar beneden bijgesteld en wordt beoordeeld als laag. Hoewel in de retoriek van de verschillende terroristische netwerken in Mali vooral Frankrijk wordt genoemd als voorkeursdoelwit, zijn voor het eerst ook specifiek Nederlandse militairen benoemd als doelwit.

Humanitaire situatie

De humanitaire situatie in Mali blijft zorgelijk. Circa 3,1 miljoen Malinezen lijden onder chronisch voedseltekort. Veel kleine kinderen zijn ondervoed. Als reactie daarop gaf het World Food Program de afgelopen droge periode voedselpakketten aan 350.000 Malinezen en extra voedingssupplementen aan 120.000 kinderen en hun moeders. Op dit moment is er gelukkig geen sprake van een acute voedselcrisis vanwege goede oogsten. In de regio’s Gao, Timboektoe en Kidal blijft toegang tot drinkwater een probleem vanwege gebrek aan beheer van waterpunten.

Het aantal Malinese vluchtelingen en ontheemden blijft aanzienlijk. Er verblijven nog 140.000 Malinese vluchtelingen in het buitenland; voornamelijk in de buurlanden Burkina Faso, Mauritanië en Niger. Het aantal ontheemden in Mali bedraagt thans ongeveer 62.000 mensen. Dit aantal fluctueert; er was een sterke stijging in april en juli vanwege het opgelaaide geweld in de regio’s Timboektoe en Gao. Een deel van hen is inmiddels weer teruggekeerd naar huis. In oktober jl. vluchtten circa 4.000 mensen vanuit het zuidelijk deel van de regio Gao naar Niger als gevolg van regionale conflicten.

In de afgelopen periode werd de levering van humanitaire hulp gehinderd door geweld en slechte infrastructuur in de regio’s Gao en Timboektoe. Meer transport ging daarom via de lucht. MINUSMA ondersteunde daarbij door de veiligheid van landingsbanen te garanderen.

Nu het akkoord is ondertekend, is het belangrijk de situatie in het noorden te normaliseren. Het is daarom belangrijk dat scholen zo snel mogelijk worden geopend en dat de Malinese overheid daar ook andere diensten gaat leveren, zoals elektriciteit. Voorafgaand aan de OESO conferentie in Parijs zijn enkele scholen in Kidal geopend. Inmiddels worden plannen gemaakt om alle scholen te openen. Ook worden afspraken over bezoeken van Malinese regerings-vertegenwoordigers aan Kidal. MINUSMA speelt hierbij een bemiddelende rol. Nederland verstrekt algemene ongeoormerkte bijdragen aan internationale noodhulporganisaties- en fondsen die in Mali en in de buurlanden actief zijn om de humanitaire noden van de Malinese bevolking te lenigen. Door ongeoormerkte bijdragen te verstrekken, kunnen organisaties het geld inzetten daar waar de humanitaire noden het hoogst zijn. Nederland draagt ook via de EU bij aan humanitaire hulp aan Mali. Het European Commission's Humanitarian Aid and Civil Protection department (ECHO) is belast met de uitvoering van een humanitair actieplan voor Mali. Hieronder valt een groot aantal activiteiten op onder meer het gebied van voedsel, water, gezondheid en onderwijs.

3. Nederlandse inzet Mali

De complexe problematiek in Mali vraagt om een geïntegreerde benadering.

Daarom is bij de Nederlandse inzet gekozen voor een 3D-aanpak. De Nederlandse bijdrage aan MINUSMA betreft hoofdzakelijk militaire capaciteiten. Daarnaast heeft Nederland politiefunctionarissen, civiele adviseurs en civiele experts ingebracht. Ook levert Nederland een forse bijdrage via ontwikkelings-samenwerking aan Mali. Daarnaast levert het militaire spoor ook producten op ten behoeve van het diplomatieke en humanitaire spoor.

Nederland heeft een bilateraal programma voor ontwikkelingssamenwerking met Mali. Het huidige programma richt zich op drie speerpunten: veiligheid en rechtsorde (V&R), seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) en water. De Kamer is hierover bij vorige voortgangsrapportages geïnformeerd.

In kader van het Veiligheids- en Rechtsordeprogramma zijn intussen meer dan 600 juridische adviseurs opgeleid in lokale gemeenschappen om toegang tot het recht te verbeteren. Nederland heeft dit najaar tevens 2 miljoen euro bijgedragen aan het MINUSMA Trust Fund, ter ondersteuning van de terugkeer van de strafrechtketen in Noord-Mali. De ambassade heeft MINUSMA als partner gekoppeld aan een deel van het Veiligheids- en Rechtsordeprogramma-, dat met ondersteuning van de internationale organisatie IDLO alle betrokkenen in de strafrechtketen (bijvoorbeeld politie, openbaar aanklagers, rechtbanken en maatschappelijk middenveld) in Noord-Mali samenbrengt. Deze groep overlegt over Veiligheids- en Rechtsorde-projecten die de rechtsstaat in noordelijke regio’s beter laten functioneren, zoals de renovatie en uitrusting van politiebureaus, gevangenissen en rechtbanken en opbouw en training van juridische onderzoeksteams en aanklagers.

In het kader van het Seksuele Reproductieve Gezondheid en Rechtenprogramma heeft Nederland de totstandkoming van een nieuw Malinees actieplan voor de implementatie van VNVR resolutie 1325 gesteund voor de jaren 2016–2018. Dit plan moet leiden tot verbeteringen op het gebied van vrouwen, vrede en veiligheid.

Het waterprogramma is gericht op versterking van de Malinese landbouwsector. Eind 2014 is een omvangrijk programma (€ 17,3 miljoen) voor integraal

waterbeheer van de rivier de Niger van start gegaan. Nederland vraagt

aandacht voor een verbetering van het management en de kwaliteit van de interventies van het Office du Niger, de Malinese organisatie die verantwoordelijk is voor irrigatie in de regio Segou.

Daarnaast is Nederland actief op het diplomatieke spoor. Minister Koenders heeft tijdens een bezoek aan Mali op 5-6 september jl. de banden met Malinese autoriteiten aangehaald in Bamako en Gao, waar hij ook kamp Castor bezocht. Hij sprak in Bamako met president Keita en de Minister van Buitenlandse Zaken Diop over het vredesproces en MINUSMA. Nederland heeft in EU-verband in de Raad Buitenlandse Zaken diverse keren aandacht gevraagd voor de problematiek in de Sahel en Malinese vredesproces. Bij verschillende bezoeken aan New York, o.a. tijdens de AVVN in september jl., sprak Minister Koenders met de VN over de voortgang van MINUSMA. Ook op diplomatiek en hoog-ambtelijk niveau is door onze posten in Bamako, New York en Brussel gepleit voor effectieve uitvoering van het vredesakkoord en perspectief voor de bevolking.

4. Ontwikkelingen MINUSMA

VN-mandaat en leiderschap

De VN Veiligheidsraad nam op 29 juni jl. resolutie 2227 aan waarmee het mandaat van MINUSMA werd verlengd tot 30 juni 2016. De Kamer is over deze mandaataanpassing geïnformeerd met de brief van 3 juli 2015, Kamerstuk 29 521, nr. 297. Op 25 augustus jl. benoemde de Secretaris Generaal van de VN de heer Koen Davidse tot plaatsvervangend Speciaal vertegenwoordiger van de SGVN in Mali. De heer Davidse is daarmee tevens plaatsvervangend hoofd van MINUSMA met verantwoordelijkheid voor politieke zaken. Hij trad begin oktober jl. aan.

Ontplooiing missie

De ontplooiing van de missie is inmiddels in een vergevorderd stadium. Momenteel zijn 10.500 militairen aanwezig, dat is 93 procent van het troepenplafond van 11.240. De politiecomponent UNPOL is voor 62 procent gevuld: 696 van de 1120 functionarissen aanwezig. Daarnaast zijn bijna zeshonderd internationale civiele medewerkers en bijna 700 lokale civiele medewerkers actief binnen MINUSMA. Van de 40 door de SGVN gevraagde militaire waarnemers voor het monitoren van het staakt-het-vuren zijn er ongeveer 30 gearriveerd.

Door voortdurende aanvallen van gewapende extremistische en criminele groepen op civiele konvooien van MINUSMA blijft het noodzakelijk dat MINUSMA militairen inzet om deze konvooien te beveiligen. Daardoor wordt capaciteit aan de missie onttrokken die anders zou worden gebruikt voor patrouilles en bescherming van burgers. Om de dreiging tegen logistieke konvooien tegen te gaan en te zorgen dat de troepen zich kunnen wijden aan andere prioritaire taken in het mandaat, is vastgesteld dat de missie een Combat Envoy Battalion nodig heeft dat gespecialiseerd is in het beschermen van konvooien. Deze capaciteit is nog niet ingevuld.

UNDAF +

Op 7 september jl. heeft SRSG Hamdi het VN-plan voor geïntegreerde aanpak voor ontwikkelingssamenwerking in Mali (UNDAF+) ondertekend. Hiermee committeren de VN, waaronder MINUSMA, zich voor de periode 2015–2019 aan inzet in Mali op vier strategische gebieden: vrede en veiligheid, goed bestuur, toegang tot basisvoorzieningen en economie en milieu. De implementatie van UNDAF+ richt zich op het versterken van de samenwerking, samenhang en synergie van de inspanningen van MINUSMA en de VN. Daarbij is tevens betrokkenheid van ontwikkelingspartners, het maatschappelijk middenveld, de private sector en de Malinese overheid van belang.

Bescherming van burgers

De afgelopen maanden was er een aantal dodelijke burgerslachtoffers te betreuren. Hoewel de burgerbevolking over het algemeen geen doelwit is van geweldpleging, zijn er wel risico’s in de vorm van gewapende criminele en extremistische groepen, lokaal geweld en vergeldingsaanvallen voor vermeende steun aan één van de strijdende partijen.

MINUSMA organiseerde in juli en augustus jl. in het kader van preventie van conflicten tussen gemeenschappen achttien lokale bijeenkomsten. Hieraan namen meer dan 2100 personen deel, onder wie 240 vrouwen. Daarnaast plaatste MINUSMA 24 tussenpersonen in Gao, Kidal, Mopti en Timboektoe om het contact met lokale gemeenschappen te versterken. Ook heeft MINUSMA gedurende de rapportageperiode korte- en lange-afstandspatrouilles gemaakt ten behoeve van burgerbescherming en implementatie van het staakt-het-vuren. In de regio’s Gao, Kidal, Mopti, Timboektoe en Segou werd de frequentie van de patrouilles tijdelijk opgevoerd nadat de Malinese overheid signalen had opgevangen van toegenomen risico’s voor de burgerbevolking.

Gender

Afgelopen zomer is de herziening van het Malinese actieplan 1325 voor de jaren 2016–2018 met Nederlandse steun van onder andere de NGO Wo=Men voltooid. Dit plan heeft als doel om verbeteringen te bewerkstelligen op het gebied van vrouwen, vrede en veiligheid. Volgende stap is dat het plan in heel Mali wordt uitgevoerd en gecoördineerd vanuit de verschillende groepen die actief zijn op de resultaatgebieden van het plan. Een probleem is dat het plan nog te weinig actiegericht is en de positie van vrouwen in de structuren voor de uitvoering van het vredesakkoord onvoldoende is gewaarborgd. Hierdoor bestaat het risico dat de belangen van vrouwen onvoldoende worden meegenomen. Het Ministerie van Vrouwenzaken lijkt vooralsnog te zwak om deze rol op zich te nemen. De organisatie UN WOMEN, MINUSMA en de Nederlandse ambassade zullen hierbij een ondersteunde rol spelen. Positief is dat het Malinese parlement op 12 november jl. een wet heeft aangenomen die stelt dat minstens 30 procent van de overheidsbenoemingen en gekozen volksvertegenwoordigers door een vrouw bekleed moeten zijn.

Nederland heeft sinds zomer 2015 een senior gender adviseur als civiel expert bij de Gender Unit van MINUSMA gedetacheerd. Deze expert heeft een adviserende functie en ondersteunt MINUSMA bij het ontwikkelen van een strategische aanpak van gender en van instrumenten ter bevordering van participatie door vrouwen bij de uitvoering van het vredesakkoord. Sinds juli jl. voert de missie een gender training in vredesoperaties uit die verplicht is voor alle leden van de missiestaf: civiel, politie en militair.

Dit najaar heeft de Gender Unit consultaties gevoerd met vrouwenorganisaties in Gao, Timboektoe en Mopti waarbij deze hun perspectieven, prioriteiten en behoeften presenteerden op het gebied van vrede en veiligheid. Specifiek is gesproken over de rol van vrouwen bij de implementatie van het vredesakkoord. Begin november jl. heeft een afvaardiging van vrouwen uit de regio’s hun prioriteiten en aanbevelingen aan het leiderschap van MINUSMA gepresenteerd.

Mensenrechten

Er is een lichte daling van het aantal mensenrechtenschendingen vergeleken met de vorige periode. Suliman Baldo, de VN mensenrechtenexpert voor Mali, signaleerde tijdens een bezoek aan Mali in oktober jl. positieve ontwikkelingen op het gebied van mensenrechten. Hij concludeerde echter ook dat de precaire veiligheidssituatie een situatie creëert waarin schendingen van fundamentele mensenrechten mogelijk worden gemaakt.

De afgelopen maanden heeft MINUSMA mensenrechtenschendingen door zowel de Malinese strijdkrachten als de verschillende gewapende groepen gedocumenteerd. Tussen juni en september 2015 werden in totaal 70 slachtoffers vastgesteld. De regio’s waar de meeste mensenrechtenschendingen hebben plaatsgevonden zijn Gao, Sikasso en Timboektoe.

De mensenrechtensituatie in detentiecentra blijft een reden tot zorg. Dit najaar bevonden zich 294 conflict-gerelateerde gevangenen in detentiecentra van de Malinese overheid. MINUSMA heeft 60 gedetineerden bezocht. De helft van hen bleek te zijn blootgesteld aan marteling of mishandeling door het Malinese leger en/of het Platform. De SGVN heeft hiervan melding gemaakt in zijn rapportage aan de VN Veiligheidsraad en MINUSMA spant zich in om Malinese commandanten bewust te maken van mensenrechten.

Hoewel het aantal geverifieerde gevallen van seksueel geweld is gedaald, blijft de positie van vrouwen zorgelijk. In juni en juli 2015 werden 272 incidenten gerapporteerd door en aan MINUSMA in Bamako, Gao, Mopti Timboektoe waarbij er sprake was van geweld tegen vrouwen.

Cultureel erfgoed

Op 30 september jl. verscheen Ahmad al-Mahdi al-Faqi voor de rechter van de pre-trial chamber van het Internationaal Strafhof in Den Haag. Ahmad al-Mahdi al-Faqi wordt verdacht van de vernietiging van negen mausolea en een moskee in de stad Timboektoe in 2012. Het is de eerste zaak van het ICC waar iemand vervolgd wordt voor de vernieling van cultureel erfgoed. Dit wordt gezien als een oorlogsmisdaad.

5. Nederlandse bijdrage aan MINUSMA

ASIFU hoofdkwartier Bamako

Het All Sources Information Fusion Unit (ASIFU) Hoofdkwartier in Bamako heeft – met input van de Intelligence, Reconnaissance, Surveillance (ISR) compagnies in Gao en Timboektoe – ook de afgelopen rapportageperiode diverse hoogwaardige inlichtingenproducten gemaakt, die door verschillende actoren voor missie- en force-planningsdoeleinden zijn gebruikt, zowel binnen de VN (militair en civiel) als buiten de VN (onder andere EUTM Mali).

Zoals toegezegd tijdens het afgelopen AO MINUSMA op 10 september jl. volgt hierbij een aantal concrete voorbeelden:

  • ASIFU heeft bijgedragen aan assessments van de politieke gevolgen en veiligheidsimplicaties van het Akkoord.

  • ASIFU heeft een beoordeling gemaakt van de geselecteerde kantonneringslocaties (locaties waar het Disarmament Demobilisation and Reintegration (DDR)-proces vorm moet krijgen).

  • Zowel op missieniveau als op sectorniveau liggen inlichtingenproducten (assessments) van ASIFU aan de basis van Protection of Civilians-actieplannen. Hiermee leverde ASIFU binnen de missie een belangrijke bijdrage aan de realisatie van bescherming van burgers.

  • Een andere waardevolle output van ASIFU is de Quarterly Outlook (QO), die een beoordeling en verwachte ontwikkeling omvat van de politieke en veiligheidssituatie voor de eerstvolgende drie maanden. De outlook loopt synchroon met de planning van de Force Commander, wat de bruikbaarheid vergroot.

  • Voorts voorziet ASIFU ook zoveel mogelijk in de behoefte van de Force Commander aan inlichtingenproducten gericht op de actuele veiligheidssituatie, inclusief bedreigingen voor VN-personeel. Zo beantwoordt ASIFU regelmatig requests for information (RFI’s) gericht op actuele inlichtingen. Ook de inzet van het onder ASIFU vallende Zweedse Improvised Explosive Device (IED)-expertiseteam valt hieronder.

  • ASIFU producten hebben meermaals geleid tot tijdige signalering van gevechten en sociale onrust in verschillende delen van Mali. In meerdere gevallen hebben ASIFU-assessments direct geleid tot operaties en activiteiten van MINUSMA.

  • Het identificeren en inzichtelijk maken van smokkelactiviteiten en -routes behoort, zoals bekend, niet tot de kerntaken van MINUSMA. ASIFU heeft de smokkel van mensen en middelen in Mali dan ook niet als hoofdaandachtsgebied, maar heeft als gevolg van de inlichtingenactiviteiten wel enig zicht op smokkelroutes en activiteiten. Deze informatie wordt waar mogelijk verwerkt in inlichtingenproducten. Dergelijke rapportages dragen bij aan de situational understanding van het missiegebied, zowel op het lage tactische niveau in de sectoren als het besluitvormingsniveau in Bamako.

Ruim anderhalf jaar na de oprichting van ASIFU kan worden vastgesteld dat hiermee het ASIFU-concept een goede aanzet is gemaakt voor inbedding van het fenomeen inlichtingen en de bijbehorende organisatorische voorwaarden en effecten binnen de VN. Dit besef wordt steeds breder gedeeld, ook aan de civiele kant van de VN.

ASIFU drijft op succesvolle internationale samenwerking tussen tien landen in een complexe omgeving en binnen een organisatie die nog niet gewend was aan het werken met inlichtingen. Deelnemende ASIFU-landen hebben vertrouwen in het concept en willen graag operationele ervaring opdoen. De bereidwilligheid tot deelname is groot. Er is dan ook sprake van toenemende internationalisering van ASIFU. Naast de huidige deelnemende ASIFU-landen hebben Oostenrijk, België, Tsjechië, en Letland aangegeven in 2016 een bijdrage aan het hoofdkwartier van ASIFU in Bamako te willen leveren.

Versterken inlichtingencapaciteit MINUSMA

In de artikel 100-brief van 19 juni jl. is gesteld dat het functioneren van de inlichtingenketen op een aantal punten nog kan worden verbeterd om het succes van deze nieuwe inlichtingencapaciteit in de VN-missie te bestendigen. Hoewel de integratie en samenwerking met andere onderdelen van de VN-missie, zoals de Joint Mission Analysis Cell (JMAC) en de tactische inlichtingen cel van de militaire staf (U2) en delen van de civiele staf, steeds moet worden verbeterd, functioneert ASIFU als eenheid goed en levert het hoogwaardige producten. De Force Commander (FC) heeft plannen om het ASIFU concept breder toe te passen, onder andere door de komende periode het MINUSMA Force Headquarters (FHQ) in Bamako en de regionale Sector Headquarters (SHQs) verder te versterken met stafcapaciteit en inlichtingen. Ook is op verzoek van de FC geïnvesteerd in nauwere samenwerking tussen ASIFU en de U2. De begin dit jaar opgerichte Joint Coordination Board (JCB), waar alle inlichtingen en analyse eenheden van de missie wekelijks bijeenkomen heeft als doel de werkzaamheden beter af te stemmen. Deze JCB functioneert redelijk maar hier is nog ruimte voor verbetering. Er is nog altijd enige overlap in werkzaamheden en rapportages tussen ASIFU, JMAC en UNDSS (UN Department for Safety and Security).

Parallel hieraan zal de VN zijn ICT-structuur moeten aanpassen, zodat het ASIFU-concept ook in de toekomst kan worden ondersteund. Nederland heeft met de VN afgesproken dat het zijn ICT-capaciteiten («MINUSMA SECRET», gebaseerd op het Nederlandse Titaan Rood) eind 2016 uit de missie terugtrekt omdat het systeem dan de technische houdbaarheidsdatum heeft bereikt. Nederland ondersteunt de VN met advies en financiële middelen bij het ontwikkelen van een eigen beveiligd communicatiesysteem.

Intelligence, Surveillance and Reconnaissance compagnie (ISR-compagnie)

De ISR-compagnie opereert sinds mei 2014 in de directe omgeving van Gao en vergroot langzaam maar zeker de inlichtingenvoetafdruk in overige delen van Noord-Mali, zowel thematisch als geografisch. Omdat de ISR-compagnie ook voor de civiele onderdelen van de VN-missie waardevolle inlichtingenproducten levert, neemt de vraag hiernaar toe. Een goed voorbeeld is de samenwerking met de Protection of Civilians (PoC) unit van MINUSMA. De ISR-compagnie brengt potentiële dreigingsgebieden voor burgers in kaart op basis waarvan het Sector hoofdkwartier de PoC strategie voor de regio kan bepalen.

De ISR-compagnie heeft daarnaast een significante bijdrage geleverd aan de situational understanding van sector Oost en Noord met bruikbare en voorspellende inlichtingenproducten. Er is bijvoorbeeld een beoordeling gemaakt van hoe de lokale bevolking zou reageren op de publicatie van een MINUSMA-rapport over mensenrechtenschendingen in de omgeving van Kidal en Tin Hamma. Op basis hiervan kon MINUSMA veiligheidsmaatregelen nemen. De ISR-compagnie voorziet MINUSMA van directe tactische informatie, bijvoorbeeld om de veiligheidssituatie op de belangrijkste bevoorradingsroutes in kaart te brengen. De diverse inlichtingenoperaties in de noordelijke sectoren leveren een directe bijdrage aan de veiligheid van MINUSMA-eenheden binnen deze sectoren.

Inzet helikopters

De Chinooks leveren dag en nacht cruciale medische evacuatie- en transportcapaciteit. De Apaches worden ingezet als sensor om inlichtingen te verzamelen en kunnen waar nodig eenheden gevechtsondersteuning bieden. Het Nederlandse helikopterdetachement (Helidet) opereert vanaf de basis in Gao in met name het noordelijke deel van het land.

De operationele inzet van het Helidet verloopt naar volle tevredenheid van de VN en is een cruciale capaciteit van de Force Commander. Naast de operationele inzet worden de helikopters ook gebruikt om de training van VN-partnerlanden te ondersteunen en daarmee hun kennis en ervaring op het gebied van grond/luchtoperaties te vergroten. Ook de samenwerking tussen het Helidet en de Franse operatie Barkhane is goed. Op wekelijkse basis vindt overleg plaats om lucht- en grondoperaties in het kader van de veiligheid te de-conflicteren. Daarnaast werken het Helidet en Barkhane op uitvoerend niveau goed samen, zoals bij de brandweer, medische keten en luchtverkeersleiding. Er is geen samenwerking met Barkhane bij terrorismebestrijding aangezien die taak buiten het mandaat van MINUSMA valt. In geval van nood (in extremis) kunnen MINUSMA en Barkhane een beroep doen op elkaar.

Inzet Special Operations Land Task Group (SOLTG)

De SOLTG heeft de afgelopen periode zijn voetafdruk steeds verder uitgebreid.

De kerntaak van de SOLTG is, onveranderd, het verzamelen van informatie voor de inlichtingenketen door verkenningspatrouilles uit te voeren en gesprekken te voeren met lokale leiders. Op deze wijze heeft de SOLTG bijgedragen aan het verbeteren van de Common Intel Picture van de (CIP) Force Commander. Naast het verzamelen van informatie is de SOLTG ook ingezet voor Counter-IED en Counter-Indirect Fire (Counter-IDF) operaties. Daarnaast heeft de SOLTG meegewerkt aan de controle op de naleving van het vredesakkoord en is de SOLTG ingezet als Quick Reaction Force voor de Force Commander. Tenslotte zijn er ook VIP’s (vanuit de missie) beveiligd en geëscorteerd. De Force Commander heeft meermaals zijn waardering uitgesproken voor het werk van de SOLTG.

Counter IED

Het gebruik van improvised explosive devices (IED’s) in Mali verschilt enigszins van de inzet van dit middel zoals we het in Irak en Afghanistan kennen. In Mali worden vooral antitankmijnen gebruikt en soms artillerieladingen. Home Made Explosives worden zelden gebruikt. Voor wat betreft de tactiek van aanslagplegers valt op dat IED’s doelbewust worden ingezet en als het gewenste doelwit niet geraakt wordt, ook weer worden weggehaald. Hierdoor vallen er relatief weinig burgerslachtoffers. De Nederlandse voertuigen in Mali zijn voorzien van jammers.

Individual Police Officers (IPO’s)

Momenteel zijn 24 Nederlandse IPO’s werkzaam bij MINUSMA (dertien functionarissen van de Koninklijke Marechaussee (KMar) en elf leden van de Nationale Politie (NP)). De IPOs werken vanuit drie locaties: Bamako, Gao en Timboektoe.

In Bamako bekleden de IPOs een aantal staf- en liaisonposities die cruciaal zijn voor het functioneren van de UNPOL-organisatie. Dit betreft onder andere aansturende functies op het gebied van informatiemanagement, personeelszaken, logistiek en interne onderzoeken. De IPOs in in Gao en Timboektoe zijn vooral actief op het gebied van mentoring en patrolling. Dit vertaalt zich in de praktijk door waar mogelijk gezamenlijke patrouilles met en werkbezoeken aan de bureaus van de Malinese politie en gendarmerie. Ook worden de IPO’s ingezet bij activiteiten van MINUSMA en Nederland ten behoeve van de rechtsketen en leveren zij capaciteit ten behoeve van de Joint Operation Cells, waar informatie wordt uitgewisseld tussen de verschillende staven van MINUSMA. Afhankelijk van de beschikbare geneeskundige ondersteuning en veiligheid nemen IPO’s deel aan meerdaagse patrouilles in de sub-regio’s. Tijdens deze werkzaamheden brengen zij waar mogelijk gender gerelateerde onderwerpen onder de aandacht.

Overdracht taken Nederlandse bijdrage

Het is nadrukkelijk de verantwoordelijkheid van de VN om te zorgen voor vervanging van Nederlandse eenheden. Ter ondersteuning daarvan heeft Nederland ook het afgelopen half jaar andere Europese landen aangemoedigd om aan MINUSMA deel te gaan nemen of om hun participatie in de missie op te schroeven. Als gevolg hiervan zal het in de loop van 2016 mogelijk zijn om een aantal belangrijke taken geleidelijk over te dragen.

Zo is de Duitse regering voornemens om in de eerste helft van 2016 de ISR- compagnie en de force protection in Gao van Nederland over te nemen. Tsjechië zal vanaf april 2016 met 25 Special Forces bijdragen aan het Special Operations Land Task Group (SOLTG). Deze bijdrage is vooralsnog tot november 2016. Het Deense kabinet heeft op 29 oktober jl. besloten dat het zijn bijdrage aan de missie in 2016 zal vergroten. Denemarken zal onder andere 30 Special Forces plaatsen bij de Nederlandse (en Tsjechische) Special Forces in Gao. Door de bijdrage van Tsjechië, Duitsland en Denemarken zal de gehele Nederlandse bijdrage met ongeveer 150 militairen afnemen.

Daarnaast is er een aantal landen dat met kleinere bijdragen de Nederlanders in Gao komt versterken. Het gaat om twee Zwitserse en vier Belgische militairen. Sinds augustus jl. levert Estland een Field Human Team van acht personen aan de ISR-compagnie in Gao. Duitsland en Denemarken zullen ook Individual Police Officers aan MINUSMA bijdragen.

6. Migratie en mensensmokkel

In eerdere brieven is de strategische positie van Mali als kruispunt van smokkel- en migratiestromen benoemd. Nederland heeft er belang bij om de Sahel regio, waaronder Mali, te stabiliseren.

Er is in en via Mali in beperkte mate sprake van irreguliere migratie, aangezien er binnen de ECOWAS en met de buurlanden van Mali vrij verkeer van personen geldt. Wel is er sprake van illegale handelingen op het moment dat valse paspoorten worden gebruikt en indien migranten door tussenpersonen worden misbruikt of mishandeld.

Het VN-mandaat voor MINUSMA voorziet niet in een executief mandaat op gebied van mensensmokkel of illegale migratie. Nederland zet zich ervoor in dat binnen de bestaande mandaattaken werk wordt verricht dat indirect bijdraagt aan de aanpak van migratie en mensensmokkel. Zo wordt binnen het inlichtingenwerk van de missie aandacht aan deze kwestie besteed. Op dit moment wordt tevens bezien of Nederland, binnen de huidige politiebijdrage, UNPOL van expertise op dit thema kan voorzien.

Regionaal programma UNODC

Nederland steunt naast de bilaterale inzet op het gebied van ontwikkelings-samenwerking in Mali een aantal regionale initiatieven, waaronder het Sahel-programma van UNODC (United Nations Office on Drugs and Crime). Nederland draagt 1 miljoen euro bij aan het programma dat tot en met 2018 loopt en is gericht op capaciteitsversterking van de G-5 Sahel-landen. Doel is om overheden en rechtshandhaving beter uit te rusten in de strijd tegen grensoverschrijdende criminaliteit, in het bijzonder drugs- en mensensmokkel en hun onderlinge samenwerking op het gebied van inlichten en berechting te verbeteren.

EU Migratie Trust Fund voor Afrika

De EU heeft, zoals aangekondigd op de migratietop in Valletta in november, een trust fund opgericht dat moet helpen om de grondoorzaken voor migratie weg te nemen. Ongeveer driekwart van het totale budget van 1,8 miljard euro is gereserveerd voor de Sahel. Uit het fonds kunnen ook projecten worden gefinancierd in fragiele transit- en grensregio’s, zoals Noord-Mali, ter ondersteuning van het vredesakkoord.

Zoals vermeld in de kamerbrief van 3 november jl. draagt Nederland 15 miljoen euro bij aan dit trustfund, waarvan 3 miljoen euro bestemd is voor de Sahel en Tsjaadmeer regio (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1049). Nederland beslist mee over de besteding van de middelen voor de Sahel en Tsjaadmeer regio. Nederland zal zicht houden op goede aansluiting bij onder andere MINUSMA en het bilaterale programma in Mali alsmede een flexibele, regionale programmering waarin voldoende aandacht is voor fragiele grensgebieden.

Bijdrage aan veiligheid in de grensregio Niger, Mali en Burkina Faso

Ook ondersteunt Nederland – samen met Denemarken, de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk – een initiatief van de Danish Demining Group in het grensgebied van Mali, Burkina Faso en Niger. Nederland draagt 500.000 euro bij aan dit project dat zich richt op het verbeteren van het grensbeheer in deze regio, onder meer door grensautoriteiten van betere communicatiemiddelen te voorzien en hun samenwerking met lokale gemeenschappen in deze uitgestrekte regio’s te bevorderen.

Op dit moment wordt in Brussel bekeken op welke wijze, naast de EUCAP Sahel Niger missie die de Nigerese autoriteiten ondersteunt bij het voorkomen van illegale migratie en mensensmokkel, ook de EUCAP Sahel Mali missie meer aandacht kan besteden aan de migratie- en mensensmokkel problematiek.

7. Overige aspecten

Nazorg (militairen en politie)

Voor het Nederlandse personeel dat wordt ingezet in MINUSMA geldt het reguliere nazorgtraject.

Financiën

De additionele uitgaven van de Nederlandse bijdragen aan MINUSMA worden gefinancierd uit het Budget Internationale Veiligheid (BIV). De raming is gedurende 2015 naar beneden bijgesteld met ongeveer 11 miljoen euro. Dit kan omdat de kosten voor de bouw van de woon- en werkcontainers reeds in 2014 zijn gedekt. Na bijstelling bedraagt de raming voor de Nederlandse bijdrage aan MINUSMA 80 miljoen euro. Over de realisatie hiervan wordt verantwoording afgelegd in het jaarverslag 2015.

Nederland heeft in 2015 tot 23 november 26 miljoen euro aan vergoedingen van de VN ontvangen. Samen met de ontvangsten in 2014 komen de totale VN-ontvangsten op ongeveer 31 miljoen euro. Dit betreft diverse VN-vergoedingen voor de Nederlandse bijdrage, hoofdzakelijk voor de geleverde inzet van personeel en materieel. De totaal geraamde ontvangsten bedragen 51 miljoen euro.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


X Noot
1

Platform: Coalitie van regeringsgezinde (pro-«Bamako») gewapende groeperingen bestaande uit de Groupe d’Autodéfense Touareg Imghad et Alliés (GATIA), MAA-2 (afsplitsing van MAA-1), een factie van de CPA en de CMFPR-1.

Coördinatie: Coalitie van separatistische (pro-«Azawad») gewapende groeperingen bestaande uit de Mouvement Nationale de Libération de l’Azawad (MNLA), Haut Conseil pour l’Unité de l’Azawad (HCUA), Mouvement Arabe de l’Azawad (MAA-1), Factie van de Coalition du Peuple de l’Azawad (CPA) en Coordination Malienne des Forces Patriotiques de Résistance (CMFPR-2).

Naar boven