29 515 Aanpak regeldruk en administratieve lasten

Nr. 460 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 november 2021

In de afgelopen jaren heeft het kabinet zich met het programma [Ont]Regel de Zorg samen met alle bij dit vraagstuk betrokken partijen ingezet voor het verminderen van regeldruk in de zorg. Cruciaal voor het werkplezier van zorgverleners en urgent gezien de tekorten in de zorgarbeidsmarkt.

U bent eind 2020 voor het laatst over de voortgang van het programma [Ont]Regel de Zorg geïnformeerd.1 Deze brief blikte terug op de resultaten die met het programma bereikt zijn, ging in op de lessen die het kabinet daaruit trekt en blikte vooruit naar het samen met alle betrokken partijen formuleren van een vervolg op de aanpak. Want hoewel de monitoringsinformatie liet zien dat voor het eerst in jaren de ervaren regeldruk terugliep, was deze afname nog beperkt en niet over de hele breedte van de zorg merkbaar. Het kabinet was en is dus van mening dat er ook de komende periode nog volop werk aan de winkel is op dit gebied.

Om gezamenlijk tot een aanpak voor dat vervolg te komen, heb ik de afgelopen periode tal van gesprekken gevoerd met individuele zorgverleners, zorginstellingen, brancheverenigingen en koepelorganisaties, en andere betrokkenen. Daarnaast laat ik vier onderzoeken uitvoeren, waarvan in de komende periode de resultaten beschikbaar komen. Het betreft:

  • De bij deze brief gevoegde evaluatie2 van het programma [Ont]Regel de Zorg, gericht op het hoe van de aanpak;

  • De eindrapportage van de [Ont]Regelbus (deze kunt u tegemoet zien in q4, de tussenrapportage ontving u reeds eind vorig jaar (Bijlage bij Kamerstuk 29 515, nr. 452));

  • Een onderzoek naar de impact van Covid-19 op de regeldruk (deze kunt u tegemoet zien in q1 van 2022);

  • Een onderzoek naar de mogelijkheden tot harmonisering van de inkoop- en verantwoordingseisen die gelden voor Zvw-zorgaanbieders (deze kunt u na de zomer van 2022 tegemoet zien).

De bijgevoegde evaluatie van het programma [Ont]Regel de Zorg heb ik laten uitvoeren met als insteek de vraag wat er goed ging en wat er beter kon aan de wijze waarop VWS dit vraagstuk de afgelopen jaren ter hand heeft genomen, in de ogen van de daarbij tevens betrokken partijen. Dit met als doel om lessen te trekken voor de komende periode, waarin ik inzet op dit onderwerp blijvend noodzakelijk acht. De evaluatie gaat dus niet in op de effecten van behaalde resultaten en/of de merkbaarheid daarvan in de praktijk, daar deze gedurende de looptijd van het programma reeds in andere onderzoeken, zoals de merkbaarheidsscans, zijn belicht.

Het onderzoeksbureau heeft de vraag naar wat er goed ging en wat voor verbetering vatbaar is beantwoord aan de hand van groepsinterviews met zorgverleners en vertegenwoordigers van verschillende bij [Ont]Regel de Zorg betrokken organisaties. Ik dank allen die een bijdrage aan deze interviews hebben geleverd, en hun reflecties – tezamen met de daaraan door het onderzoeksbureau gekoppelde aanbevelingen – vormen een waardevolle bouwsteen voor een vervolg op het programma [Ont]Regel de Zorg. Dat geldt evenzeer voor de andere gesprekken die ik hier de afgelopen periode over heb gevoerd, want gegeven het grote aantal bij dit vraagstuk betrokken partijen zijn zij niet allemaal geïnterviewd.

Een inhoudelijke reactie op de aanbevelingen uit de evaluatie en het op basis van bovengenoemde bouwstenen tot stand brengen van een vervolg op het programma [Ont]Regel de Zorg laat ik aan een volgend kabinet.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge


X Noot
1

Kamerstuk 29 515, nr. 452.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven