Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 november 2021
In de afgelopen jaren heeft het kabinet zich met het programma [Ont]Regel de Zorg
samen met alle bij dit vraagstuk betrokken partijen ingezet voor het verminderen van
regeldruk in de zorg. Cruciaal voor het werkplezier van zorgverleners en urgent gezien
de tekorten in de zorgarbeidsmarkt.
U bent eind 2020 voor het laatst over de voortgang van het programma [Ont]Regel de
Zorg geïnformeerd.1 Deze brief blikte terug op de resultaten die met het programma bereikt zijn, ging
in op de lessen die het kabinet daaruit trekt en blikte vooruit naar het samen met
alle betrokken partijen formuleren van een vervolg op de aanpak. Want hoewel de monitoringsinformatie
liet zien dat voor het eerst in jaren de ervaren regeldruk terugliep, was deze afname
nog beperkt en niet over de hele breedte van de zorg merkbaar. Het kabinet was en
is dus van mening dat er ook de komende periode nog volop werk aan de winkel is op
dit gebied.
Om gezamenlijk tot een aanpak voor dat vervolg te komen, heb ik de afgelopen periode
tal van gesprekken gevoerd met individuele zorgverleners, zorginstellingen, brancheverenigingen
en koepelorganisaties, en andere betrokkenen. Daarnaast laat ik vier onderzoeken uitvoeren,
waarvan in de komende periode de resultaten beschikbaar komen. Het betreft:
-
• De bij deze brief gevoegde evaluatie2 van het programma [Ont]Regel de Zorg, gericht op het hoe van de aanpak;
-
• De eindrapportage van de [Ont]Regelbus (deze kunt u tegemoet zien in q4, de tussenrapportage
ontving u reeds eind vorig jaar (Bijlage bij Kamerstuk 29 515, nr. 452));
-
• Een onderzoek naar de impact van Covid-19 op de regeldruk (deze kunt u tegemoet zien
in q1 van 2022);
-
• Een onderzoek naar de mogelijkheden tot harmonisering van de inkoop- en verantwoordingseisen
die gelden voor Zvw-zorgaanbieders (deze kunt u na de zomer van 2022 tegemoet zien).
De bijgevoegde evaluatie van het programma [Ont]Regel de Zorg heb ik laten uitvoeren
met als insteek de vraag wat er goed ging en wat er beter kon aan de wijze waarop
VWS dit vraagstuk de afgelopen jaren ter hand heeft genomen, in de ogen van de daarbij
tevens betrokken partijen. Dit met als doel om lessen te trekken voor de komende periode,
waarin ik inzet op dit onderwerp blijvend noodzakelijk acht. De evaluatie gaat dus
niet in op de effecten van behaalde resultaten en/of de merkbaarheid daarvan in de
praktijk, daar deze gedurende de looptijd van het programma reeds in andere onderzoeken,
zoals de merkbaarheidsscans, zijn belicht.
Het onderzoeksbureau heeft de vraag naar wat er goed ging en wat voor verbetering
vatbaar is beantwoord aan de hand van groepsinterviews met zorgverleners en vertegenwoordigers
van verschillende bij [Ont]Regel de Zorg betrokken organisaties. Ik dank allen die
een bijdrage aan deze interviews hebben geleverd, en hun reflecties – tezamen met
de daaraan door het onderzoeksbureau gekoppelde aanbevelingen – vormen een waardevolle
bouwsteen voor een vervolg op het programma [Ont]Regel de Zorg. Dat geldt evenzeer
voor de andere gesprekken die ik hier de afgelopen periode over heb gevoerd, want
gegeven het grote aantal bij dit vraagstuk betrokken partijen zijn zij niet allemaal
geïnterviewd.
Een inhoudelijke reactie op de aanbevelingen uit de evaluatie en het op basis van
bovengenoemde bouwstenen tot stand brengen van een vervolg op het programma [Ont]Regel
de Zorg laat ik aan een volgend kabinet.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge