29 515 Aanpak regeldruk en administratieve lasten

Nr. 365 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 september 2015

Op 17 februari jl. zonden wij u de Voortgangsrapportage Aanpak Regeldruk Onderwijs 2013–2014.1 Wij hebben daarin de maatregelen die wij treffen ter vermindering van regeldruk verdeeld in twee categorieën: enerzijds het creëren van ruimte door (specifieke belemmeringen in) wet- en regelgeving aan te pakken, anderzijds het nemen van maatregelen gericht op het beter omgaan met regels. In de gesprekken met het onderwijsveld, die mede in het kader van de totstandkoming van de Regeldrukagenda Onderwijs 2014–2017 zijn gevoerd, kwam duidelijk naar voren dat niet alleen de inhoud van regels van belang is voor de regeldruk die scholen en leraren ervaren.2 Ook de bekendheid met de regels is van invloed op de regeldruk. Wat vragen de regels van scholen en leraren (en wat niet), en hoeveel ruimte geven zij? Hierover bestaan soms misverstanden en daarom hebben wij het intensiveren van de communicatie over onderwijswetgeving opgenomen in onze aanpak van regeldruk in het onderwijs.

De inspectie zet in op voorlichting over haar werkwijze, het toezichtkader en wettelijke verplichtingen, en ook met leraren wordt de dialoog over regels in het onderwijs gezocht, onder andere via sociale media.3

Het juiste begrip van de onderwijswetgeving begint bij een goede samenhang, toegankelijkheid en helderheid van die wetgeving. Wij zijn van mening dat op dit vlak verbetering mogelijk en wenselijk is. Wij willen de komende jaren extra inzetten op het wetgevingskwaliteitsbeleid ten aanzien van de onderwijswetgeving. Een van de onderdelen waarop winst kan worden geboekt is het op een consistente manier opnemen van sectoroverstijgende thema’s in een algemene wet.

Sectoroverstijgende onderwijswetgeving

De thema’s in het onderwijsbeleid gaan dikwijls meerdere – of zelfs alle – onderwijssectoren aan. Of het nu gaat om taal en rekenen, experimenten of registers: dergelijke thema’s houden niet op bij de grenzen van een sector. Dit vraagt om speciale aandacht voor de manier waarop zulke sectoroverstijgende onderwerpen worden belegd en uitgewerkt in de onderwijswetgeving.

In het verleden is naast de sectorwetten voor een aantal specifieke thema’s een aparte wet tot stand gebracht, waardoor inmiddels een verzameling aan (bovensectorale) onderwijswetten bestaat.4 In andere gevallen heeft het bovensectorale thema tot aanpassing van de diverse sectorwetten5 geleid: deze zijn aangevuld met identieke of vergelijkbare bepalingen, die vervolgens soms uit elkaar zijn gegroeid. Soms, zoals bij het basisregister onderwijs (BRON), is de regeling van een onderwerp verspreid over een bovensectorale wet én de sectorwetten.6

Door deze verschillen in benadering en aanpak wordt de onderwijswetgeving steeds complexer en raakt zij meer en meer versnipperd. Dit maakt het voor scholen en andere betrokkenen steeds lastiger om hier hun weg in te vinden. Wij vinden het daarom wenselijk om te kiezen voor een andere, meer integrale, aanpak.

Een algemene wet voor sectoroverstijgende thema’s

Wij zijn van plan om sectoroverstijgende onderwerpen op onderwijsterrein voortaan zoveel mogelijk te regelen in één wet. Wij willen dit gefaseerd doen, om per onderwerp steeds zorgvuldig te kunnen toetsen of het onderwerp, met het oog op de inzichtelijkheid voor de «gebruiker», in de algemene wet past. Op die manier krijgt de algemene wet het karakter van een zogenaamde «aanbouwwet», dat wil zeggen een wet waaraan in de loop van de tijd steeds meer (sectoroverstijgende) onderwerpen worden toegevoegd. De sectorwetten blijven de onderwerpen regelen die specifiek en uniek zijn voor het betreffende deel van ons onderwijs.

Een algemene wet draagt bij aan de overzichtelijkheid en hanteerbaarheid van de onderwijswetgeving. Regels die voor meer dan één onderwijssector bedoeld zijn, worden centraal en overzichtelijk in een algemene wet geregeld. Door thema’s eenduidig op één plaats te regelen, in plaats van in verschillende wetten, zullen regelingen voor de verschillende sectoren niet langer onnodig uiteenlopen. Een algemene wet zal daarmee ook een bijdrage aan het proces van ontkokering tussen sectoren leveren. Met de specifieke kenmerken van de sectoren zal in de algemene wet uiteraard rekening worden gehouden.

De keuze om te komen tot een algemene wet en de wijze waarop dit wordt uitgewerkt zouden we graag met u bespreken, in ieder geval tijdens de behandeling van het wetsvoorstel dat de algemene wet tot stand brengt. Omdat de keuze voor een algemene wet echter voortvloeit uit de aanpak van regeldruk in het onderwijs achten wij het wenselijk u in dit kader reeds te informeren over ons voornemen.

Hoe zal de algemene wet tot stand worden gebracht?

Wij zijn voornemens de algemene wet tot stand te brengen in het kader van een van de komende wetsvoorstellen die betrekking hebben op alle onderwijssectoren. Het momenteel in voorbereiding zijnde wetsvoorstel tot technische herziening en harmonisatie van de registerwetgeving met betrekking tot onderwijsdeelnemers lijkt daarvoor geschikt.7 De stroomlijning van de registerwetgeving is reeds aangekondigd in de eerdergenoemde Voortgangsrapportage Aanpak Regeldruk Onderwijs 2013–2014.8 De nieuwe registerwetgeving verbetert onderwijsbreed – van het primair tot en met het hoger onderwijs – het inzicht in de gegevens die OCW registreert over onderwijsdeelnemers en in de doelen waarvoor deze gegevens worden gebruikt.

Gefaseerde ontwikkeling

Met de onderwijsregisters als startpunt, kan de algemene wet verder groeien. De wet zal worden uitgebreid wanneer nieuwe bovensectorale thema’s zich aandienen. Te denken valt aan bijvoorbeeld het Nederlands Kwalificatieraamwerk (NLQF), een raamwerk waarmee het mogelijk is om de niveaus van zowel door de overheid gereguleerde als private opleidingen met elkaar te vergelijken.9 Het kan ook gaan om wijziging van een onderwerp dat op dit moment in de sectorwetten of elders in de onderwijswetgeving is opgenomen. Zo is denkbaar dat de wettelijke bepalingen over de jaarverantwoording, die deel uitmaken van alle sectorwetten, bij een toekomstige wijziging worden opgenomen in de algemene wet. De lagere regelgeving over de jaarverantwoording heeft nu al een integrale, onderwijsbrede opzet.10 Bij nieuwe wetgeving die meerdere sectoren aangaat zal steeds de afweging worden gemaakt of opname in de algemene wet of opname in een andere onderwijswet aangewezen is.

Het tot stand brengen van een algemene onderwijswet levert een belangrijke bijdrage aan de wetgevingskwaliteit. De ontwikkeling van een algemene wet is een stap in de richting van moderne, toekomstbestendige onderwijswetgeving, die door helderheid en toegankelijkheid ook bijdraagt aan de vermindering van de ervaren regeldruk en aan de samenhang in het onderwijsstelsel.

Een afschrift van deze brief wordt aan de voorzitter van de Eerste Kamer gezonden.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker


X Noot
1

Kamerstuk 29 515, nr. 357.

X Noot
2

Zie ook de Regeldrukagenda Onderwijs 2014–2017 (bijlage bij Kamerstuk 29 515, nr. 356) en het daarin opgenomen onderdeel «Voorlichting over toezichtkader en wettelijke verplichtingen».

X Noot
3

Zie ook onze beleidsreactie op het Onderwijsverslag 2013–2014 (Kamerstuk 34 000 VIII, nr. 89).

X Noot
4

Zoals bijvoorbeeld de Wet op het onderwijstoezicht, de Wet medezeggenschap op scholen en de Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen.

X Noot
5

De Wet op het primair onderwijs (WPO), de Wet op de expertisecentra (WEC), de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO), de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB), de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW), de Wet primair onderwijs BES (WPO BES), de Wet voortgezet onderwijs BES (WVO BES) en de Wet educatie en beroepsonderwijs BES (WEB BES).

X Noot
6

Het basisregister onderwijs (BRON) is deels in de Wet op het onderwijstoezicht en deels in de sectorwetten geregeld.

X Noot
7

Het betreft de wetgeving met betrekking tot het BRON, het meldingsregister relatief verzuim, het register vrijstellingen en vervangende leerplicht en het diplomaregister. Het lerarenregister valt buiten dit kader en is onderwerp van een apart wetsvoorstel.

X Noot
8

Bijlage bij Kamerstuk 29 515, nr. 357, blz. 3–4.

X Noot
9

Door koppeling van het NLQF aan het Europees Kwalificatieraamwerk (EQF) is het mogelijk om de diverse niveaus van kwalificaties van verschillende landen met elkaar te vergelijken.

X Noot
10

Regeling jaarverslaggeving onderwijs.

Naar boven