29 502 Toekomstige ontwikkeling van de Nederlandse postsector

Nr. 49 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 januari 2011

Hierbij bied ik u, mede namens de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, het advies van de heer Vreeman van 11 januari jl. aan over de arbeidsproblematiek op de postmarkt1, alsmede onze reactie daarop. Hiermee kom ik tegemoet aan de motie Hamer c.s. (kamerstukken II, 2010/2011, 29 502, nr. 46) van 15 december 2010.

Aanleiding

Op 13 oktober 2010 is de motie Verhoeven/Schaart aangenomen door de Tweede Kamer, waarin de regering verzocht werd «te bevorderen dat sociale partners een verkenner instellen die de situatie en mogelijkheden objectief kan laten onderzoeken en die tevens de onderhandelingen vlot kan trekken en zodoende alles in het werk stelt om grootschalig verlies van werkgelegenheid bij de nieuwe postbedrijven te voorkomen» (kamerstukken II, 2010/11, 29 502, nr. 40).

Tegen die achtergrond is de heer Vreeman als verkenner aangezocht. De heer Vreeman heeft een brede opdracht, namelijk de situatie en mogelijkheden objectief te onderzoeken om uit de huidige impasse te komen, waarbij ook de ontwikkelingen op de postmarkt worden bezien.

Advies Vreeman

De heer Vreeman geeft in zijn advies aan dat de postmarkt zich moet ontwikkelen tot een reguliere sector waar de gangbare Nederlandse arbeidsvoorwaarden en arbeidsrelaties dominant zijn en waarin sprake is van een gelijk speelveld. Het advies is gericht op de totstandkoming van een stabiele postmarkt met gezonde concurrentie. Voor behoud van werkgelegenheid bij de nieuwe postbedrijven is het volgens de heer Vreeman van belang om hier voldoende tijd voor te nemen.

Om dit te kunnen bereiken legt de heer Vreeman in zijn advies een belangrijke opdracht neer bij de nieuwe postbedrijven en de vakbonden om tot een nieuwe cao te komen. De ingroei naar arbeidsovereenkomsten kan worden bevorderd door een op te richten fonds waaraan postbedrijven zullen bijdragen. Dit fonds dient gezamenlijk door de postbedrijven en de vakbonden te worden opgezet.

De heer Vreeman geeft aan dat zijn advies een nieuwe impuls geeft aan vertrouwen tussen sociale partners. Gecombineerd met de bereidwilligheid van betrokken partijen, zou dat tot een nieuw duurzaam akkoord moeten leiden. Voor de uitvoering van het advies is het volgens de heer Vreeman allereerst van belang dat het Tijdelijk besluit arbeidsovereenkomst post geen hypotheek legt op de gesprekken. Daarom moet toepassing van de verplichting tot 100% arbeidsovereenkomsten tot 1 april 2011 worden uitgesteld.

Aan de overheid geeft de heer Vreeman het advies om dit proces actief te ondersteunen. Het advies is gericht op het realiseren van een structurele oplossing, waarbij de arbeidsovereenkomst als uitgangspunt geldt. De heer Vreeman geeft aan dat de wet- en regelgeving daartoe moet worden aangepast.

De heer Vreeman geeft daarnaast een aantal aanbevelingen aan de overheid om op aanvullende wijze bij te dragen aan het toegroeien naar een fatsoenlijke postmarkt, te weten het opzetten van een code van goed opdrachtgever- en werkgeverschap bij aanbestedingen, het onderzoeken of en zo ja hoe dit ex ante mededingingstoezicht hieraan kan bijdragen en het geven van een fundamentele visie op het gebruik van overeenkomsten van opdracht (ovo) aan de onderkant van de arbeidsmarkt.

Kabinetsstandpunt

Het kabinet is verheugd dat het de heer Vreeman is gelukt om zijn advies deze week af te ronden. Dit is een belangrijke stap op weg naar een goed werkende postmarkt. Het is een gedegen advies, waar het kabinet positief tegenover staat, omdat het gericht is op het bereiken van een duurzame oplossing voor de hele sector. De sociale partners zijn bereid om met elkaar aan tafel te gaan zitten en zich in te spannen voor hernieuwde afspraken. Dit is van groot belang voor de uitvoering van het advies. De geschetste aanpak zorgt voor fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden en houdt tegelijkertijd voor de korte termijn rekening met de werkgelegenheid bij de nieuwe postbedrijven.

De heer Vreeman legt de opdracht neer bij de nieuwe postbedrijven en de vakbonden om de eigen verantwoordelijkheid voor het bereiken van fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden voor 1 april 2011 op te pakken. Om de sociale partners voor de korte termijn de tijd en ruimte te geven om het advies van de heer Vreeman uit te werken, is het kabinet bereid het Tijdelijk besluit arbeidsovereenkomst post aan te passen om de inwerkingtreding van de 100% arbeidsovereenkomstverplichting van het Tijdelijk besluit arbeidsovereenkomst post, conform het advies van de heer Vreeman, uit te stellen.

De heer Vreeman spreekt in zijn advies ook over een aanpak voor de lange termijn. Hierbij gaat het allereerst over een mogelijke aanpassing van de postwet en -regelgeving. Het kabinet zal de periode tot 1 april 2011 gebruiken om deze mogelijkheden te bestuderen en u hierover voor 1 april aanstaande informeren.

Het kabinet deelt het belang dat de heer Vreeman hecht aan goed opdrachtgeverschap. De heer Vreeman heeft al verwezen naar de commissie Code Goed Opdrachtgeverschap Schoonmaak. Als de commissie haar rapport heeft afgerond, zal worden bezien of de bevindingen ook gebruikt kunnen worden in de postsector.

Voor wat betreft de vraag of en zo ja hoe ex ante mededingingstoezicht kan bijdragen, ben ik bereid dit te onderzoeken en uw Kamer hierover in het tweede kwartaal van 2011 te informeren. Ik wil in de afweging ook de resultaten meenemen van het onderzoek van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) naar de eventuele belemmeringen in de ontwikkeling van concurrentie op de postmarkt en de mogelijke instrumenten om eventuele problemen afdoende te kunnen aanpakken. Uw Kamer is over dit onderzoek van OPTA geïnformeerd (kamerstukken II, 2010/2011, 30 536, nr. 125). OPTA is voornemens het onderzoek in het eerste kwartaal van 2011 af te ronden.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zal het gebruik van overeenkomsten van opdracht (ovo) aan de onderkant van de arbeidsmarkt nader bestuderen. Hij zal u hierover voor het einde van het jaar informeren.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven