29 502 Toekomstige ontwikkeling van de Nederlandse postsector

Nr. 106 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 november 2012

U heeft mij gevraagd om een reactie op een brief van FNV Bondgenoten inzake de stand van zaken op de postmarkt.

In deze brief spreekt FNV Bondgenoten haar vertrouwen uit dat de ingroei van arbeidsovereenkomsten bij de nieuwe postbedrijven conform afspraak verloopt. Daarnaast uit FNV haar zorgen over de gevolgen van het verzoek van PostNL om vergoeding van de kosten die zijn verbonden aan de universele postdienst.

Het is goed te vernemen dat ook FNV het vertrouwen heeft dat Sandd ook de derde tussenstap van de ingroei, 40% arbeidsovereenkomsten per 31 december 2012, denkt te gaan realiseren. Dit onderstreept dat Sandd op de goede weg is bij de uitvoering van de afspraken met betrekking tot de te realiseren ingroei. Hiermee is een goede basis gelegd voor goede arbeidsverhoudingen in de postmarkt.

Het is mij bekend dat PostNL op 28 juni 2012 een verzoek heeft ingediend bij de onafhankelijke toezichthouder op de postmarkt, OPTA, tot vergoeding van de nettokosten die volgens PostNL zijn verbonden aan de uitvoering van de universele postdienst. Op grond van de Postwet 2009 is het nu aan OPTA om vast te stellen of er daadwerkelijk sprake is van nettokosten en zo ja, hoe hoog deze zijn. Wij zullen het besluit van OPTA inzake de toekenning van een vergoeding moeten afwachten en ik vertrouw erop dat OPTA de beoordeling in het belang van de betrokken partijen snel en zorgvuldig uitvoert.

De minister van Economische Zaken, H. G. J. Kamp

Naar boven