Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 oktober 2020
Tijdens het Notaoverleg genees- en hulpmiddelen van 15 oktober jl. is door de PVV-fractie
een motie ingediend over de regie bij de verstrekking van genees- en hulpmiddelen.
Deze motie (Kamerstuk 29 477, nr. 670) verzoekt de regering te onderzoeken hoe de regie over de verstrekking van genees-
en hulpmiddelen bij de voorschrijver kan komen te liggen om zo maatwerk voor de patiënt
beter te borgen.
Tijdens het debat heb ik het oordeel over deze motie bij de Kamer gelaten. Nadere
inzichten hebben mij recent tot de conclusie gebracht dat hier meer nuance op aangebracht
moet worden en dat geneesmiddelen en hulpmiddelen niet op dezelfde wijze behandeld
kunnen worden.
Een dergelijk onderzoek heeft voor geneesmiddelen geen toegevoegde waarde aangezien
het primaat van de regie al bij de voorschrijver ligt. De voorschrijver schrijft voor
op werkzame stof en die dient door apotheek geleverd te worden en door zorgverzekeraars
vergoed te worden. De apotheker heeft wel een zelfstandige rol als geneesmiddelenexpert
en goed gebruik, bijwerkingen en medicatieveiligheid. Apotheek en zorgverzekeraar
zijn op grond van hun expertise in de positie om kwaliteits-en doelmatigheidskeuzes
te maken over het af te leveren en vergoeden geneesmiddel met de betreffende werkzame
stof. Zij hebben immers ook de beschikking over de noodzakelijke kosteninformatie
om deze doelmatigheidskeuzes te maken daar waar dat medisch gezien kan. Daar waar
de arts meent dat een patiënt op een specifiek merk van een geneesmiddel (met de betreffende
werkzame stof) is aangewezen kan de arts op basis van «medische noodzaak» dit aanmerken.
Er is een evenwichtig systeem waarbij alle spelers hun rol hebben, nl. arts, apotheker
en verzekeraar. Eéndimensionale regie bij één partij doet geen recht aan de praktijk
en is ook niet in het belang van de patiënt of verzekerde.
Ten aanzien van medische hulpmiddelen ben ik al langer bezig om samen met bestuurders
van patiënten-vertegenwoordigers, zorgaanbieders en zorgverzekeraars afspraken te
maken over de verstrekking van hulpmiddelen. Daarvoor is het Bestuurlijk Overleg Hulpmiddelenzorg
(BOH) ingericht, dat is bedoeld om de Zorgverzekeringswet (Zvw) hulpmiddelenzorg voor
de gebruiker merkbaar beter te maken.
In het BOH worden o.a. afspraken gemaakt over de rol van de voorschrijver en de verstrekker, dit om ervoor te zorgen dat de patiënt kwalitatief het
beste hulpmiddel verstrekt en vergoed krijgt. Op dit onderwerp ben ik bereid te kijken
naar nader onderzoek of initiatieven die daaraan kunnen bijdragen.
Met deze toelichting laat ik het oordeel over deze motie aan uw Kamer.
De Minister voor Medische Zorg, T. van Ark