Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 juli 2015
In het algemeen overleg (AO) «betalingsproblematiek dure (oncologische) geneesmiddelen»
van 2 juli, heb ik toegezegd u te informeren omtrent de uitkomsten van het bestuurlijk
overleg medisch specialistische zorg van 9 juli over dit onderwerp. Tevens is er in
het VAO van 2 juli een motie aangenomen (29 477, nr. 336), waarin u met klem verzoekt om het gevoelen van de Tweede Kamer, dat vanuit de verantwoordelijkheidsverdeling
betrokken partijen tot een oplossing van de acute problematiek van dure geneesmiddelen
dienen te komen, in te brengen in het bestuurlijk overleg. Met deze brief doe ik mijn
toezegging gestand.
De door mij gevraagde rapporten van het KWF («Effectieve nieuwe middelen tegen kanker,
maar het financieringssysteem kraakt») en de NZa («Onderzoek naar de toegankelijkheid
en betaalbaarheid van geneesmiddelen in de medisch specialistische zorg») zijn vorige
week donderdag uitgebracht. Uit deze rapporten komt naar voren dat er signalen zijn
over betalingsproblematiek bij dure geneesmiddelen. De rapporten doen ook verschillende
aanbevelingen op dit terrein.
Voor de korte termijn is het van belang dat waar het nu in de praktijk mogelijk voorkomt dat dure geneesmiddelen
niet verstrekt worden vanwege financiële redenen, dit niet meer gebeurt. Ik heb uw
gevoelens hieromtrent zoals verwoord in de motie overgebracht. Zorgverzekeraars en
zorgaanbieders hebben de verantwoordelijkheid om hier tot goede oplossingen te komen:
zorgverzekeraars hebben zorgplicht en zorgaanbieders dienen conform richtlijnen te
handelen. Ik heb in het bestuurlijk overleg met partijen een aantal afspraken gemaakt:
-
• Zorgverzekeraars onderschrijven hun zorgplicht en zorgen dat er geen patiënten om
budgettaire redenen de toegang tot dure geneesmiddelen wordt ontzegd.
-
• Zorgaanbieders garanderen dat zij richtlijnconform werken en dus ook, waar medisch
noodzakelijk, dure geneesmiddelen aan patiënten voorschrijven. Mocht een zorgaanbieder
in individuele gevallen financieel echt niet in staat zijn een geneesmiddel te leveren
dan gaat de zorgaanbieder hierover met de betreffende verzekeraar het gesprek aan.
-
– VWS zorgt voor verantwoorde introductie van dure geneesmiddelen op korte termijn,
zoals in casu nivolumab. Verder blijft VWS verantwoord omgaan met de inzet van het
macrobeheersinstrument (MBI) als ultimum remedium. Dit betekent concreet dat, conform
de afspraken in het bestuurlijk akkoord medisch specialistische zorg, ingeval van
overschrijdingen eerst overleg plaatsvindt met veldpartijen.
Ik heb daarnaast benadrukt dat de NZa toe ziet op de zorgplicht van verzekeraars en
de IGZ op verantwoorde zorgverlening bij aanbieders. Mocht dit, ondanks bovenstaande
afspraken nodig zijn, kunnen patiënten zich bij mogelijke problemen melden bij de
Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen of het Landelijk Meldpunt Zorg.
Ik heb, conform de toezegging in het AO van 2 juli, afgesproken dat het Landelijk
Meldpunt Zorg de klachten registreert en per ommegaande doorzet naar de IGZ. De IGZ
heb ik gevraagd de klachten direct te beoordelen en zo nodig partijen daarop aan te
spreken.
Voor de langere termijn (2016 en verder) zal er gemeenschappelijk en onder regie van het bestuurlijk overleg
medisch specialistische zorg gewerkt worden aan oplossingen van in de rapporten genoemde
(financiële) knelpunten. Partijen onderschrijven ook dat een integraal pakket aan
maatregelen noodzakelijk is. Een oplossing die zich uitsluitend richt op de eventuele budgettaire problemen als gevolg van de groei van de uitgaven
aan dure geneesmiddelen is wat hen betreft te beperkt. In het bestuurlijk overleg
van 10 september wordt een voorstel voor een dergelijke set aan maatregelen verder
besproken.
Tot slot, tijdens het AO van 2 juli werd gevraagd naar het aantal meldingen met betrekking
tot het (vermoeden van) niet voorschrijven van intramurale geneesmiddelen vanuit financieel
oogpunt. Bij het Landelijk Meldpunt Zorg (bereikbaar vanaf juli 2014) zijn hierover
nog geen meldingen binnengekomen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers