Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 mei 2015
Met mijn brief van 2 april 2015 (Kamerstuk 32 847, nr. 166) heb ik u geïnformeerd over de stand van zaken bij de uitvoering van de motie Karabulut
inzake het onder de CAO laten vallen van de topsalarissen in de corporatiesector (Kamerstuk
33 966, nr. 38) en het voorstel van de sectorpartijen voor de staffelregeling voor woningcorporaties
met ingang van 1 januari 2016. Hieronder ga ik in op de laatste stand van zaken op
deze twee punten en informeer ik u zoals eerder toegezegd over de beloning van corporatiebestuurders
in Duitsland en Denemarken.
Wat betreft de motie inzake de CAO heb ik recent een brief ontvangen van Aedes (zie
bijlage)1. Aedes geeft hierin aan dat partijen naar aanleiding van het advies van de heer Vreeman
de CAO-besprekingen zullen hervatten. De heer Vreeman heeft in zijn advies aangegeven
dat bij de opbouw van een solide loongebouw de beloning van de directeur/bestuurder
op termijn onderdeel van de CAO zou kunnen zijn. Op dit moment is er voor mij nog
geen helderheid wat de uitkomst van de CAO-besprekingen zal zijn en ik wacht dat dan
ook af. Ik hecht er echter wel aan om nu, nog in het voorjaar van 2015, een signaal
te geven aan de sector over de regeling zoals ik die op grond van de WNT en op basis
van de nu bij mij beschikbare informatie voor 2016 zou kunnen vaststellen, zodat deze
ook nu al – weliswaar op vrijwillige basis – gehanteerd kan worden in beloningsafspraken
die dit jaar worden gemaakt.
Zoals aangegeven in mijn brief van 2 april 2015 is door de Vereniging van Toezichthouders
in Woningcorporaties (VTW) en de Nederlandse Vereniging Bestuurders Woningcorporaties
(NVBW) op 31 maart 2015 een voorstel gedaan voor een staffelregeling die past binnen
de kaders van de WNT2. In het voorstel wordt de systematiek, zoals die gehanteerd
is in de Regeling 2014, niet gewijzigd. Woningcorporaties blijven ingedeeld in klassen,
op basis van het aantal verhuureenheden en gemeentegrootte. VTW en NVBW stellen voor
om de hoogste drie bezoldigingsklassen samen te voegen tot één klasse met een maximale
bezoldiging gelijk aan het maximum in de WNT (€ 178.000,–). Ongeveer 30 (van het totale
aantal van circa 370 corporaties) zullen in de hoogste klasse van de regeling gaan
vallen.
De objectieve systematiek is transparant en kan op draagvlak rekenen in de sector.
De verdeling van de corporaties over de verschillende klassen is met de samenvoeging
van de hoogste klassen evenwichtig. In november wordt ook de indexering van de maximum
norm van de WNT bekend, waarmee dan conform het voorstel van de sector de maximumbedragen
per klasse voor 2016 definitief vastgesteld kunnen worden. Indien de uitkomst van
de CAO-onderhandelingen er toe leidt dat de VTW en de NVBW een gewijzigd voorstel
willen doen voor de staffel zal ik dit vanzelfsprekend bezien op zijn passendheid
binnen de kaders van de WNT en waar passend de definitieve staffel alsnog aanpassen.
Tot slot heb ik u bij de beantwoording van vragen van leden van uw Kamer over gouden
handdrukken bij woningcorporatie Rochdale (Aanhangsel Handelingen II 2013/14, nr.
2600, ingezonden 10 juli 1014) toegezegd later terug te komen op de vraag over de beloning
in Duitsland en Denemarken van bestuurders van woningcorporaties.
Uit hetgeen ik in kaart heb gebracht blijkt dat de systemen voor sociale huisvesting
onderling zo sterk verschillen dat een antwoord op deze vraag niet goed mogelijk is.
De aanbieders van sociale huurwoningen in Duitsland zijn overwegend private rechtspersonen.
Bij een aantal van deze bedrijven zijn de aandelen nog in handen van de gemeente.
In hoeverre aandeelhouders hun invloed gebruiken om de lonen van bestuurders te matigen
is niet te achterhalen.
In Denemarken zijn sociale huurwoningen eigendom van woningbouwverenigingen, georganiseerd
door de leden, die door de staat gereguleerd worden. Het salaris van de bestuurder
wordt bepaald door een door de huurders democratisch gekozen «dagelijks bestuur»,
bestaande uit een meerderheid van huurdersvertegenwoordigers en eventueel anderen.
Er bestaan geen wettelijke regels voor salariëring en het feitelijke salaris verschilt
veel per vereniging.
De Minister voor Wonen en Rijksdienst,
S.A. Blok