Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 april 2013
In het Financiële Dagblad van 9 april jl. stond een artikel dat ingaat op een aangedragen
alternatief voor de saneringsheffing die aan corporaties wordt opgelegd in verband
met de sanering van Vestia. In dit alternatieve voorstel worden woningcorporaties
niet verplicht te doneren aan de redding van Vestia, maar kunnen zij investeren in
Vestia. Deze aanpak zou moeten voorkomen dat de redding andere corporaties in problemen
brengt. Dit zou aan de orde zijn gesteld in een vertrouwelijk overleg op mijn ministerie.
De heer Monasch heeft verzocht de stemmingen over de moties 29 453, nrs. 297 (van de leden Monasch en Klein) en 298 (de laatste gewijzigd in nr. 305 van het lid Monasch) aan te houden, zodat ik u nader zou kunnen informeren. Dit doe
ik hierbij.
Op dit moment betreft de saneringsheffing een algemene heffing. Deze wordt opgelegd
door het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV). Aedes heeft een Taskforce, bestaande
uit een aantal corporaties, opgericht om te kijken naar alternatieven voor de algemene
heffing. Het ministerie van BZK participeert in deze Taskforce. De rol van het ministerie
in de Taskforce is het faciliteren van alternatieve voorstellen en het toetsen van
voorgedragen alternatieven aan de wet- en regelgeving. Dit met de opbrengst als gegeven.
Het rapport van STEK.NU dat in het artikel genoemd wordt is het resultaat van een
opdracht van het ministerie van BZK om diverse door uiteenlopende betrokkenen bij
het ministerie aangedragen ideeën inzichtelijk te maken voor de Taskforce. De constructie
die in het rapport beschreven staat is derhalve geen voorstel van het ministerie van
BZK, maar een door STEK.NU gepresenteerde constructie.
De constructie behelst de oprichting van een speciale coöperatie, waaraan corporaties
een achtergestelde lening verstrekken. Deze achtergestelde lening wordt vervolgens
– onder voorwaarden – aan een saneringscorporatie zoals Vestia verstrekt. De achtergestelde
lening geldt voor de saneringscorporatie als eigen vermogen en kan voor dat bedrag
in de plaats komen van de reguliere saneringsheffing.
De gedachte achter de achtergestelde lening in plaats van een heffing is dat in principe
een rendement mogelijk is. Verstrekking van de achtergestelde lening geschiedt onder
voorwaarden die een saneringscorporatie efficiënter moeten doen opereren. Een achtergestelde
lening aan een saneringscorporatie als Vestia zal overigens naar verwachting niet
snel rendement opleveren.
Het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) en het CFV plaatsen vraagtekens bij het
voorstel, aangezien in het plan diverse uitgangspunten worden gehanteerd waarvan niet
op voorhand vast staat dat deze aansluiten op de eisen die vanuit WSW en CFV aan het
weer gezond worden van een saneringscorporatie worden verbonden.
Op 9 april jl. heeft de Taskforce overlegd met Vestia en het ministerie van BZK en
is de door STEK.NU aangedragen constructie besproken. Dit heeft niet geleid tot een
conclusie over de te hanteren aanpak of een verzoek aan mij. Graag benadruk ik dat
de sanering van Vestia een verantwoordelijkheid is van Vestia onder toezicht van het
CFV.
Naar aanleiding van deze stand van zaken geef ik u graag nog mijn reactie op de aangepaste
motie nr. 298 van het lid Monasch. De Taskforce kijkt momenteel naar alternatieven
voor de invulling van de heffing. Met het CFV en de interim-bestuurders van Vestia
wordt gesproken. Daarmee wordt naar mijn mening invulling gegeven aan de motie. Ik
laat het oordeel aan de Kamer.
Wanneer er nieuwe ontwikkelingen zijn, die ik openbaar kan maken, zal ik uw Kamer
daar vanzelfsprekend over informeren.
Ik ga er vanuit u met het vorenstaande voldoende te hebben geïnformeerd.
De minister voor Wonen en Rijksdienst,
S.A. Blok