29 453 Woningcorporaties

Nr. 286 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN EN RIJKSDIENST

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 januari 2013

Hierbij zend ik u de eindrapportage van de Commissie Kaderstelling en Toezicht Woningcorporaties.1 In haar brief van 28 februari 2012 (Kamerstuk 29 453, nr. 227) heeft mijn ambtsvoorganger aangegeven het naar aanleiding van de situatie bij Vestia noodzakelijk te vinden om na te denken over een herijking van de kaderstelling en het toezicht inzake de corporaties, en gaf aan daartoe te overwegen een onafhankelijke commissie in te stellen. In haar brief van 5 april 2012 (TK 2011–2012, 29 453, nr. 243) is de Kamer geïnformeerd over de inhoud van de opdracht aan deze commissie.

In de bijgevoegde eindrapportage beziet de commissie, bestaande uit de heren mr. R.J. Hoekstra (voorzitter), prof. dr. L.H. Hoogduin en prof. dr. ir. J. van der Schaar, conform haar opdracht de leerpunten uit de Vestia-casus en heeft ze aanbevelingen geformuleerd op het terrein van het toezicht. Ik constateer dat de commissie van oordeel is dat de Herzieningswet op een aantal punten al beantwoordt aan de benodigde oplossingen tot versterking van het stelsel en verbetering van het toezicht. Wel doet de commissie op onderdelen een aantal aanbevelingen in aanvulling of ter wijziging.

Aangezien ik het belangrijk vind uw Kamer te informeren over de opvattingen van de commissie, en het opstellen van een inhoudelijke kabinetsreactie enige tijd zal vergen, stuur ik u hierbij het rapport van de commissie. Binnenkort volgt een inhoudelijke reactie op de analyse en aanbevelingen in het rapport. Ik zal dan ook aangeven welke elementen op korte termijn reeds betrokken kunnen worden bij de aanpassing van de herziening van de Woningwet.

Zoals ik tijdens de begrotingsbehandeling van de begroting voor 2013 van de minister voor Wonen en Rijksdienst heb aangeven zal de regering – door middel van een novelle aangezien de wet bij de Eerste Kamer voorligt – komen met een aanpassing van dit wetsvoorstel naar aanleiding van het Regeerakkoord.

De minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven