29 453
Woningcorporaties

nr. 125
MOTIE VAN HET LID VAN BOCHOVE C.S.

Voorgesteld 2 juli 2009

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat de definitie van sociale woningbouw in de landen van de Europese Unie verschilt;

constaterende, dat in de Nederlandse traditie van volkshuisvesting de missie van de sociale woningbouw en het werkveld van woningcorporaties door de jaren zijn gevormd, zoals deze op dit moment breed in de samenleving worden gedeeld en door de minister in zijn toekomstbeeld worden bevestigd;

constaterende, dat de Europese Commissie in de vrijstellingsbeschikking en andere documenten met betrekking tot diensten van algemeen economisch belang (daeb) gebruikmaakt van een veel engere en beperktere omschrijving van sociale woningbouw («social housing»);

overwegende, dat deze verschillen in definitie en omschrijvingen grote gevolgen kunnen hebben voor het werkterrein en de taken van de Nederlandse corporatiesector;

overwegende, dat daarmee de nationale bevoegdheid wordt geschaad om zelf te bepalen wat een daeb is (artikel 86 lid 2 EG verdrag) en tevens de in Nederland gegroeide traditie van volkshuisvesting (inclusief de unieke positieve punten) wordt ondermijnd;

overwegende, dat de verschillen tussen de regionale woningmarkten in Nederland reden zijn voor een gedifferentieerde aanpak;

verzoekt de regering om binnen de Europese Unie medestanders voor de Nederlandse definitie en afbakening te vinden en er zorg voor te dragen dat de definitie en daarmee de unieke positie van de woningcorporaties bij alle Europese instellingen geaccepteerd worden;

verzoekt de regering om anderzijds ervoor te zorgen dat de Europese Commissie accepteert dat Nederlandse corporaties met staatssteun een bredere doelgroep mogen bedienen, zodat burgers die zich niet op de vrije woningmarkt kunnen redden, geholpen kunnen worden en corporaties segregatie actief kunnen bestrijden,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van Bochove

Depla

Jansen

Van Gent

Naar boven