nr. 123
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 november 2009
Tijdens de behandeling van de justitiebegroting op 5 november 2009
(Kamerstuk 32 123 VI, nr. 63) heb ik toegezegd de Tweede Kamer
nog voor het algemeen overleg tbs van 11 november a.s. een brief te zenden
over de zogenoemde Fokkensregeling. De schriftelijke vragen van de leden Teeven
(VVD) en Verdonk (Verdonk) (ingezonden 22 resp. 23 oktober 2009) zullen
zo spoedig mogelijk worden beantwoord. Hieronder ga ik in op de achtergrond
van de Fokkensregeling, de voor- en nadelen en de wijze waarop ik de regeling
zal herzien.
Doelstelling Fokkensregeling
De Fokkensregeling beoogt een zo spoedig mogelijke aanvang van de tbs-behandeling
in geval van veroordeling tot een lange gevangenisstraf en tbs. De ratio achter
de Fokkensregeling is dat bij de oplegging van een tbs de noodzaak tot behandeling
vaststaat en er derhalve niet te lang gewacht dient te worden met de aanvang
van de behandeling. De Fokkensregeling houdt in dat een persoon met een combinatievonnis
(gevangenisstraf en tbs) in beginsel in aanmerking komt voor tenuitvoerlegging
van de tbs nadat eenderde van de gevangenisstraf ten uitvoer is gelegd (art.
42 Penitentiaire maatregel). De Fokkensregeling is in 1997 in werking getreden.
Wegens aanhoudende capaciteitstekorten in de tbs-sector is de Fokkensregeling
echter in de afgelopen jaren nauwelijks toegepast.
Ontwikkelingen afgelopen periode
Momenteel is er geen sprake meer van capaciteitstekorten tbs waardoor
de Fokkensregeling vaker kan worden toegepast. Er hebben zich echter sinds
de invoering van de regeling enkele ontwikkelingen voorgedaan, die tot nieuwe
inzichten leiden. Ik wijs daarbij op de mogelijkheid tot het bieden van psychiatrische
zorg in detentie, die in de periode waarin de Fokkensregeling is geïntroduceerd
nog niet bestond. Met de oprichting van de vijf penitentiair psychiatrische
centra (ppc’s) bestaat de mogelijkheid om in een detentiesituatie
te behandelen. Een belangrijk verschil tussen deze zorg en de zorg die in
het kader van de tbs wordt geboden is dat de laatstgenoemde behandeling gericht
is op resocialisatie, waarbij het resocialisatieverlof een belangrijk instrument
is. De zorg in detentie wordt volgens het equivalentiebeginsel geboden: aan
gedetineerden met een zorgindicatie wordt zorg geboden die gelijkwaardig is
aan de zorg in de GGz, rekening houdend met de detentiesituatie. Door psychiatrische
zorg in detentie te bieden wordt het mogelijk te starten met een behandeling.
De oprichting van de ppc’s maakt onderdeel uit van de stelselherziening
forensische zorg, die ook betrekking heeft op de geestelijke gezondheidszorg
in detentie. In het wetsvoorstel Forensische zorg dat thans aanhangig is bij
de Raad van State, is een voorziening opgenomen die feitelijk de ratio achter
de Fokkensregeling opheft. Gedetineerden met een combinatievonnis kunnen worden
geplaatst in een ppc waar behandeling kan starten. Dit geldt ook voor de zogenoemde
passanten die wachten op plaatsing in een tbs-kliniek. Een van de doelstellingen
van het wetsvoorstel Forensische zorg is uniformering van het plaatsingsbeleid,
in die zin dat met inachtneming van de strafrechtelijke titel geplaatst wordt
vanuit de zorgbehoefte van betrokkene en het beveiligingsniveau dat bij de
strafrechtelijke titel en de beveiliging van de samenleving past. Instandhouding
van de Fokkensregeling is hiermee niet in lijn en zou binnen de stelselherziening
forensische zorg een uitzonderingssituatie vormen.
De Fokkensregeling heeft daarnaast enkele andere nadelen. In de eerste
plaats zijn er problemen op uitvoeringsniveau, die verband houden met het
gegeven dat de behandeling in het kader van de tbs (mede) gericht is op resocialisatie.
Het verlofbeleid is daarbij een belangrijk instrument in de behandeling. Bij
combinatievonnissen geldt dat pas op de VI-datum van de gevangenisstraf een
aanvang mag worden gemaakt met verlof gericht op resocialisatie (Verloftoetsingskader
tbs 2007). Tbs-gestelden verblijven daardoor langdurig in een kliniek voordat
kan worden begonnen met de op resocialisatie gerichte behandeling. Dit levert
een uitvoeringsprobleem op voor de fpc’s. Reeds uit het verslag van
de vaste commissie van Justitie d.d. 30 oktober 1995 blijkt dat bij de
combinatie van tbs en lange gevangenisstraf bij de toepassing van de Fokkensregeling
problemen werden voorzien. Het feit dat een rechter in zijn vonnis een lange
gevangenisstraf in combinatie met een tbs oplegt, geeft aan dat hij de geschoktheid
van de samenleving zwaar laat meewegen. De vraag werd dan ook gesteld of het
verstandig is de vrijheidsstraf te begrenzen tot eenderde van de opgelegde
vrijheidsstraf, temeer omdat het progressief toekennen van meer bewegingsvrijheid
een essentieel onderdeel vormt van de behandeling en de tbs-gestelde dus na
zeer korte tijd feitelijk vrij rond kan lopen (Kamerstukken II, 1995/96, 24 256,
nr. 5).
Door de langere gevangenisstraffen ontstaat door de toepassing van de
Fokkensregeling een groter wordende kloof tussen de maatschappelijke opvatting
over het vergeldingsdoel en de feitelijke executie van een gevangenisstraf.
Dit wordt het meest gevoeld door slachtoffers en nabestaanden die toepassing
van de Fokkensregeling onaanvaardbaar vinden.
Heroverweging Fokkensregeling
Het bovenstaande brengt mij tot een heroverweging van de Fokkensregeling
vooruitlopend op het wetsvoorstel Wet forensische zorg dat thans aanhangig
is bij de Raad van State. Het wijzigingsbesluit tot aanpassing van de artikelen
42 en 43.
PM zal nog dit jaar voor advies aan de adviesorganen worden voorgelegd.
Tot de inwerkingtreding van het wijzigingsbesluit zal ik geen nieuwe plaatsingsbeschikkingen
volgens de Fokkensregeling afgeven. Gedetineerden die psychische zorg behoeven
kunnen in een ppc worden geplaatst. In uitzonderlijke situaties kan een gedetineerde
met een combinatievonnis worden overgeplaatst naar een tbs-inrichting of een
psychiatrisch ziekenhuis.
De staatssecretaris van Justitie,
N. Albayrak