Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 februari 2021
Met deze brief ga ik in op het verzoek van de vaste Kamercommissie voor Volksgezondheid,
Welzijn en Sport om een reactie op recente ontwikkelingen van het bloeddonorselectiebeleid
in het Verenigd Koninkrijk rond mannen die seks hebben gehad met andere mannen (MSM).
De commissie verzoekt in te gaan op de vraag of en zo ja hoe het kabinet deze wijzingen
in gaat voeren. En de commissie verzoekt deze reactie te betrekken bij het onderzoek
dat wordt uitgevoerd naar aanleiding van de motie van het lid Ellemeet c.s.1
In december 2020 is bekend geworden dat het Verenigd Koninkrijk voornemens is om in
2021 het bloeddonorselectiebeleid voor MSM te wijzigen. De wachttijd van ten minste
3 maanden na het laatste MSM-contact zal dan worden vervangen door een meer individueel
gerichte inschatting van het risico. MSM in een monogame relatie zullen dan vermoedelijk
geaccepteerd gaan worden als bloeddonor zonder wachttijd na het laatste MSM-contact.
Het is nog niet duidelijk hoe een en ander in de praktijk vorm gaat krijgen.
Het is natuurlijk een goed bericht dat dit mogelijk blijkt te zijn in het Verenigd
Koninkrijk. Wanneer het uitgangspunt van de Nederlandse bloedvoorziening, waarin de
veiligheid van ontvangers van bloedproducten voorop staat, standhoudt met eenzelfde
wijziging, dan kan ik dit alleen maar toejuichen. Ik heb zowel het RIVM als Sanquin
gevraagd om de gegevens van het Britse rapport2 te bestuderen en mee te wegen in hun adviezen.
Ik heb uw Kamer, eveneens op verzoek van de vaste Kamercommissie voor Volksgezondheid,
Welzijn en Sport, eerder geïnformeerd over de haalbaarheidsstudie die op dit moment
wordt uitgevoerd door het RIVM naar aanleiding van de motie Ellemeet3. Met de uitkomst van de haalbaarheidsstudie door het RIVM zal duidelijk worden welk
onderzoek in Nederland haalbaar is naar een donorselectiebeleid dat is gebaseerd op
individueel seksueel risicogedrag zonder dat dit nadelig effect heeft op de veiligheid
van de bloedvoorziening.
Op 9 december 2020 heeft een bijeenkomst plaatsgevonden met alle betrokken partijen,
waaronder wetenschappers en vertegenwoordigers van het COC en patiëntenorganisaties.
Het RIVM verwerkt en analyseert op dit moment de uitkomsten en brengt op korte termijn
advies aan mij uit. Ik verwacht dit advies in maart naar uw Kamer te kunnen sturen.
Verder kan ik u melden dat Sanquin een wetenschappelijk onderzoek heeft uitgevoerd
waarin het donorselectiebeleid rond MSM vanuit een ethische, filosofische en juridische
invalshoek is geëvalueerd. Ik verwacht u in het eerste kwartaal van dit jaar te kunnen
informeren over de uitkomsten van dit onderzoek.
Zoals ik al eerder aangaf bij de beantwoording van de vragen van het Kamerlid Tellegen
(VVD) zou ik graag willen dat er een ander donorselectiebeleid voor MSM mogelijk wordt4. Ik vind dat het individueel risicogedrag bepalend moet zijn en niet iemands geaardheid.
Het uitgangspunt van het donorselectiebeleid zou dan «ja, mits» moeten zijn
De Minister voor Medische Zorg
T. van Ark