nr. 141
GEWIJZIGDE1 MOTIE VAN DE LEDEN VAN
BOCHOVE EN VAN AS TER VERVANGING VAN DIE GEDRUKT ONDER NR. 124
Voorgesteld 22 maart 2005
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat in de Nota Ruimte de rijksbufferzones en het daarbij
horende planologische regime komen te vervallen, en dat het de bedoeling is
om deze gebieden te transformeren tot regionale parken met een sterk recreatieve
functie;
overwegende, dat er voorlopig onvoldoende geld beschikbaar is om binnen
afzienbare tijd deze ambitieuze transformatiedoelstelling daadwerkelijk te
kunnen realiseren;
voorts overwegende, dat het open karakter van de bufferzones absoluut
gewaarborgd moet blijven;
verzoekt de regering in de PKB, paragraaf 2.2.3.5. (Transformatie
van voormalige rijksbufferzones en ruimte voor dagrecreatie) de volgende wijzigingen
aan te brengen:
– in de titel van de paragraaf wordt het woord «voormalige»
geschrapt;
– de vierde en vijfde alinea worden vervangen door de volgende,
als beslissing van wezenlijk belang te markeren, alinea:
«De dagrecreatieve functie van de rijksbufferzones moet verder worden
versterkt. De bufferzones transformeren daarmee tot relatief grootschalige
groene gebieden met diverse mogelijkheden voor ontspanning en dagrecreatie.
Bij de transformatie van de rijksbufferzone Midden-Delfland wordt tevens het
open gebied tussen Delft, Pijnacker en de noordrand van Rotterdam betrokken.
Het Rijk stimuleert en ondersteunt de beoogde transformatie, ook in financiële
zin. De provincies hebben het voortouw om, in overleg met de betrokken gemeenten,
de verdere ontwikkeling van deze gebieden ter hand te nemen. Bij de financiële
ondersteuning door het Rijk wordt prioriteit gegeven aan de regio's met het
grootste tekort aan recreatief groen. Medio 2015 wordt een evaluatie uitgevoerd,
waarbij gekeken wordt of de transformatie van de bufferzones zodanig is voortgeschreden,
dat de status van rijksbufferzone voor de betrokken gebieden kan
worden opgeheven. Provincies stellen voor de rijksbufferzones een planologisch
regime vast, gericht op het vrijwaren van de gebieden van verdere verstedelijking.
Het Rijk toetst of het regime overeenkomt met de planologische doelstellingen
voor de rijksbufferzones. Gemeenten die binnen een rijksbufferzone liggen,
of waarvan een deel van de gemeente binnen een rijksbufferzone ligt, dienen
op basis van de Huisvestingswet aan woningzoekenden eisen van economische
of sociale binding aan de regio of, in uitzonderlijke gevallen, aan de gemeente
te kunnen stellen. De Huisvestingswet wordt hiertoe aangepast. Een vergelijkbare
regeling wordt getroffen voor gemeenten die geheel of gedeeltelijk binnen
een nationaal landschap liggen.»;
verzoekt de regering voorts in de Nota Ruimte:
– in paragraaf 2.2.3.5, zesde alinea, blz. 69, de eerste zin
(«Het Rijk acht t/m te kunnen beoordelen») te verwijderen, en
de derde zin («voormalige») te schrappen;
– paragraaf 4.2.7 (Begrenzing voormalige rijksbufferzones),
blz. 165, geheel te schrappen;
verzoekt de regering voorts in de PKB een nieuwe kaart op te nemen, waarop
de begrenzing van de rijksbufferzones wordt aangegeven, conform de huidige
begrenzing in de Vinac, met uitzondering van:
– de te schrappen rijksbufferzone Blaricum-Huizen, die onderdeel
vormt van de EHS;
– de begrenzing van de rijksbufferzone Den Haag-Leiden-Zoetermeer,
die zal worden aangepast aan mogelijke verstedelijking op het marinevliegkamp
Valkenburg en aan de aanleg van een bedrijventerrein in de Oostvlietpolder
bij Leiden;
– de begrenzing van de rijksbufferzone Haarlem-Amsterdam, die zal
worden aangepast aan het beoogde bedrijventerrein tussen A4, A5 en A9;
– de «Zuiderscheg» tussen de A9 en de A22, ten zuiden
van het Noordzeekanaal.
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Bochove
Van As