29 407 Vrij verkeer werknemers uit de nieuwe EU lidstaten

Nr. 206 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 december 2015

Bij brief van 9 februari 2015 heb ik u geïnformeerd over de migrantenmonitor 2012–2013 (Kamerstuk 29 407, nr. 199). Vandaag heeft het CBS de migrantenmonitor 2013–2014 gepubliceerd. De migrantenmonitor geeft inzicht in het aantal migranten dat in Nederland woont of werkt uit lidstaten van de Europese Unie (EU) exclusief Nederland (EU-27) en kandidaat-lidstaten van de EU. De methodiek sluit aan bij de eerdere migrantenmonitoren.

Aantal migranten stijgt licht

Uit figuur 1 wordt duidelijk dat het totaal aantal migranten uit EU-landen licht stijgt. In het eerste kwartaal van 2013 waren in totaal 603 duizend personen uit andere EU-lidstaten in Nederland geregistreerd in de GBA of de polisadministratie. In het vierde kwartaal van 2014 waren dat er in totaal 639 duizend. Het aantal personen uit een van de andere EU-lidstaten met een baan nam toe van 373 duizend in het eerste kwartaal van 2013 naar 393 duizend in het vierde kwartaal van 2014.

Figuur 1: Ontwikkeling in aandeel personen uit andere EU-lidstaten1 (CBS)

Figuur 1: Ontwikkeling in aandeel personen uit andere EU-lidstaten1 (CBS)

1 Met ingang van 1 juli 2013 is Kroatië toegetreden tot de EU. De cijfers tot en met 2013 zijn exclusief Kroatië. Vanaf 2014 is Kroatië opgenomen in de reeks.

De meeste migranten uit de EU-27 kwamen in het laatste kwartaal van 2014 uit Polen (31%). Daarna volgden Duitsland (19%), België (9%) en het Verenigd Koninkrijk (8%).

Het aantal geregistreerde Bulgaren nam toe van 19 duizend in het eerste kwartaal van 2013 tot 21 duizend in het laatste kwartaal van 2014. Het aantal geregistreerde Roemenen steeg in deze periode van 15 duizend naar 19 duizend.

Het grootste gedeelte van de migranten uit de EU-10 en EU-27 werkt

In het onderzoek is door middel van een aantal bronnen onderzocht of migranten in Nederland werken, studeren, een uitkering ontvangen of zonder uitkering in Nederland verblijven. In het laatste kwartaal van 2014 was 62% van de migranten uit de EU-27 werkend. Voor de EU-11 ligt dit percentage hoger: 74% van de migranten uit de EU-11 had in het laatste kwartaal van 2014 werk.

Zoals blijkt uit figuur 2, fluctueert het percentage personen met een baan door de jaren heen enigszins, maar is er geen sprake van een dalende of stijgende trend. De migranten zonder baan zijn schoolgaand/studerend, uitkeringsgerechtigd (AO, WW en bijstand), ouder dan 65 jaar, of hebben een werkende partner.

Figuur 2: Ontwikkeling in aandeel werknemers, zelfstandigen en personen zonder baan uit de Europese Unie (CBS).

Figuur 2: Ontwikkeling in aandeel werknemers, zelfstandigen en personen zonder baan uit de Europese Unie (CBS).

Uitkeringsgebruik door migranten

Zoals uit figuur 2 blijkt is het aandeel personen zonder baan min of meer stabiel (op 40%). Het totale aantal uitkeringen voor personen tussen 15 en 65 jaar, waaronder arbeidsongeschiktheidsuitkeringen (WAO, WIA, Wajong en WAZ), WW-uitkeringen en bijstandsuitkeringen aan personen afkomstig uit een andere EU-lidstaat (EU-27) is het afgelopen jaar wel met 5% toegenomen tot 51.920 uitkeringen. Deze stijging kan met name toegeschreven worden aan een stijging van het aantal WW-uitkeringen, hoewel het aantal bijstandsuitkeringen relatief het hardst gestegen is.

Figuur 3: Personen met een AO-, WW- of bijstandsuitkering 2012–2014 afkomstig uit de EU-27 (exclusief exportuitkeringen)1 (CBS).

Figuur 3: Personen met een AO-, WW- of bijstandsuitkering 2012–2014 afkomstig uit de EU-27 (exclusief exportuitkeringen)1 (CBS).

1 Als personen ingeschreven staan (of ooit hebben gestaan) in de GBA, dan is de EU-27 gedefinieerd op basis van de herkomstgroepering (eerste generatie). Zo niet, dan is de EU-27 gedefinieerd op basis van de nationaliteit indien deze bekend is.

Figuur 3 geeft voor deze uitkeringsregelingen een vergelijking over de jaren 2012–2014 weer. Het aantal WW-uitkeringen is gestegen, maar niet zoveel als in 2013. Het aantal bijstandsuitkeringen stijgt evenwel door. Het aantal arbeidsongeschiktheidsuitkeringen stijgt zeer licht. Een mogelijk aanvullende verklaring voor het verder stijgen van de WW-uitkeringen, naast de crisis, is dat deze migranten vaker werkzaam zijn in flexibele contracten en dus het eerste ontslagen worden bij tegenvallende resultaten. Daarbij zijn deze migranten ook relatief vaak werkzaam in sectoren die hard door de crisis getroffen werden, zoals de bouwsector. Met de uitbreiding van de EU1 is het aantal mensen dat gebruik maakt van het recht op vrij verkeer toegenomen. De nieuwe groep heeft mogelijk steeds meer arbeidsverleden (referteperiode) opgebouwd, waardoor recht ontstaat op een langere WW-uitkering.

Tot slot

De migrantenmonitor 2013–2014 laat een lichte stijging zien van het aantal EU-burgers dat in Nederland woont of werkt. Het is belangrijk dit goed te blijven monitoren en schijnconstructies tegen te gaan. Ik ben verheugd te zien dat het merendeel van hier aanwezige EU-burgers werkt. Het aantal EU-burgers met een uitkering in Nederland blijft tegelijkertijd stijgen. Het is belangrijk alert te zijn op het juiste gebruik van voorzieningen, om te voorkomen dat mensen hier onterecht gebruik van maken. Ik zal deze ontwikkeling nauwgezet blijven volgen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

In de cijfers voor 2014 is nu ook Kroatië meegenomen. Er wordt vergeleken met het jaar 2013 zonder Kroatië.

Naar boven