De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat ondernemers in de land- en tuinbouw momenteel worden geconfronteerd met een scherpere toets van wervingsinspanningen
door het UWV bij de beoordeling van aanvragen voor tewerkstellingsvergunningen voor werknemers uit Roemenië en Bulgarije;
constaterende, dat vanaf 1 juli 2011 het streven van de minister is, de afgifte van het aantal tewerkstellingsvergunningen
tot het uiterste te beperken, waarbij het uitgangspunt is dat er gekeken wordt naar het Nederlands arbeidsaanbod en vervolgens
naar het arbeidsaanbod binnen de EU;
constaterende, dat het sinds jaar en dag al problematisch is om Nederlandse uitkeringsgerechtigden aan het werk te krijgen
in de land- en tuinbouwsector;
overwegende, dat alles op alles moet worden gezet om uitkeringsgerechtigden die kunnen werken ook daadwerkelijk aan de slag
te krijgen en dat werk in de land- en tuinbouw «passend werk» is;
verzoekt de regering in overleg met het UWV, de gemeenten en LTO te bevorderen dat meer werklozen worden ingezet voor seizoensarbeid
in de land- en tuinbouw, en daartoe belemmeringen op te heffen en sancties aan te scherpen, zoals het intrekken van een uitkering
wanneer er sprake is van werkweigering, en verzoekt over de voortgang hiervan de Kamer voor 1 juli te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Azmani
Van Hijum
Ortega-Martijn