Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 februari 2019
Op 13 december 20181 heb ik uw Kamer geïnformeerd dat uit onderzoek van TNO bleek dat er risico’s zijn
voor de veiligheid van de bestuurder en passagiers van de Stint. Ik heb toen aangegeven
geen andere mogelijkheid te zien dan de Stint in de huidige vorm niet te laten terugkeren op de weg en
voornemens te zijn de aanwijzing van de Stint als bijzondere bromfiets in te trekken.
Hierover heb ik tevens de fabrikant bericht.
Vandaag heb ik de aanwijzing formeel ingetrokken. Dit betekent dat voertuigen van
het merk Stint definitief niet meer tot het verkeer op de weg zijn toegelaten. Van
het besluit wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.
Omdat er al twijfels waren over de veiligheid van de Stint was de aanwijzing sinds
2 oktober 2018 geschorst. Dat betekent dat de Stint sinds dat moment al niet meer
was toegestaan op de openbare weg. Aanleiding waren de resultaten van een eerste verkennend
technisch onderzoek van de politie, NFI en de ILT. Tegen het schorsingsbesluit is
bezwaar aangetekend door diverse partijen. Ik heb deze bezwaren, voorzover ontvankelijk,
vandaag ongegrond verklaard.
Om een eventuele terugkeer van de Stint of een vergelijkbaar product op de weg mogelijk
te maken zijn, zoals ik uw Kamer eerder heb geschreven, de volgende stappen nodig.
Allereerst dienen de problemen die beschreven staan in het rapport van TNO, te worden
verholpen. Vervolgens zal de Stint, net als bij iedere andere nieuwe toelating voor
een bijzondere bromfiets, moeten voldoen aan de nieuwe eisen die volgen uit het nog
te herijken toelatingskader. Deze nieuwe eisen komen nog deze maand.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga