29 398 Maatregelen verkeersveiligheid

Nr. 462 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 april 2015

Op 13 januari 2015 heeft het lid Oskam (CDA) een mondelinge vraag gesteld over het bericht «40.000 valse kentekens op auto's» (Handelingen II 2013/14, nr. 40, item 4). Tijdens het vragenuur zijn er door de leden van uw Kamer verschillende vragen gesteld en is de toezegging gedaan hier in een brief nader op terug te komen. De vragen die zijn gesteld, kunnen in drie categorieën worden ingedeeld: het bestuurlijk signaal «Gebruik van valse kentekenplaten», de maatregelen die zijn genomen om kentekenfraude te voorkomen en de zorg voor slachtoffers van kentekenfraude. Ik ga in deze brief, mede namens de Minister van Infrastructuur en Milieu, op deze aspecten in.

Bestuurlijk signaal «Gebruik van valse kentekenplaten»

Tijdens het vragenuur is gevraagd waarom het bestuurlijk signaal niet eerder met de Kamer is gedeeld. Een bestuurlijk signaal is een rapport waarin op basis van individuele opsporingsonderzoeken aandacht wordt gevraagd voor mogelijk structurele knelpunten of kwetsbaarheden in beleid of regelgeving. Zoals mijn ambtsvoorganger reeds mondeling heeft aangegeven, lenen bestuurlijke signalen zich niet voor openbaarmaking vanwege de vertrouwelijke inhoud en de kwetsbaarheden die er in worden beschreven. De rapporten omvatten vaak informatie over opsporingsonderzoeken en omschrijven soms in detail hoe criminelen ondermijnende en strafbare feiten plegen en misbruik maken van (il)legale structuren. Openbaarmaking brengt het risico mee dat inzicht wordt gegeven in de manier waarop strafbare feiten kunnen worden gepleegd. Deze informatie is niet zelden zodanig specifiek dat het inzicht geeft in het kennisniveau en opsporingstactieken en -methoden van politie en het Openbaar Ministerie (OM). Openbaarmaking van deze informatie kan toekomstig optreden van politie en OM of andere handhavingsinstanties ernstig bemoeilijken, doordat kwaadwillenden hun werkwijze(n) op de methoden en tactieken van deze instanties kunnen aanpassen. Daarnaast worden bestuurlijke signalen in de meeste gevallen opgesteld door individuele (opsporings)ambtenaren en bevatten om die reden vaak ook persoonlijke beleidsopvattingen. Persoonlijke beleidsopvattingen zijn gebaseerd op persoonlijke ervaringen die zich niet lenen om in de publieke discussie te worden betrokken. Het kabinet acht het van belang dat (opsporings)ambtenaren de in de bestuurlijke signalen opgenomen problematiek zonder terughoudendheid aan de orde moeten kunnen stellen.

Vanwege de hier genoemde redenen worden bestuurlijke signalen, zoals het bestuurlijk signaal «Gebruik van valse kentekenplaten», niet naar de Kamer gestuurd.

Tijdens het vragenuur is tevens gevraagd wanneer het bestuurlijk signaal is binnengekomen en wat er met het bestuurlijk signaal is gebeurd. Het bestuurlijk signaal is op 28 mei 2013 vastgesteld. Op 22 juli 2013 is het bestuurlijk signaal aan het Landelijk Informatie en Expertise Centrum (LIEC) aangeboden en op 4 september 2013 aan de Minister van Veiligheid en Justitie en de Minister van Infrastructuur en Milieu. De inhoud van het bestuurlijk signaal is bestudeerd en naar aanleiding daarvan heeft er in juni 2014 overleg plaatsgevonden tussen de betrokken overheidspartijen. In dit overleg is geconcludeerd dat het moeilijk is om een precies beeld te krijgen van het misbruik dat van gestolen blanco kentekenplaten wordt gemaakt en dat er al een groot aantal maatregelen is genomen om het gebruik van valse kentekenplaten tegen te gaan. Naar aanleiding van het vragenuur in januari van dit jaar heeft er opnieuw overleg plaatsgevonden tussen de betrokken overheidspartijen. In dit overleg is besproken of er naast de reeds ingezette maatregelen nog aanvullende maatregelen kunnen worden genomen. Hieronder wordt op deze maatregelen ingegaan. Aangezien het bestuurlijk signaal zich richt op het gebruik van blanco kentekenplaten zal met name op de maatregelen die hierop zien worden ingegaan.

Maatregelen die zijn genomen om kentekenfraude te voorkomen

Om het gebruik van valse kentekenplaten te voorkomen is in 2000 het systeem Gecontroleerde Afgifte en Inname Kentekenplaten (GAIK) geïntroduceerd. Op grond van GAIK mogen alleen erkende foliefabrikanten, lamineerders en kentekenplaatfabrikanten betrokken zijn bij het productieproces en de afgifte van kentekenplaten.

Er gelden eisen ten aanzien van deze erkende fabrikanten en lamineerders. Deze eisen zijn opgenomen in de betreffende erkenningsregelingen. Een kentekenplaatfabrikant is bijvoorbeeld wettelijk verplicht om maatregelen te nemen om de kans op diefstal of onbedoeld gebruik van blanco-kentekenplaten te voorkomen. Een kentekenplaatfabrikant moet een afsluitbare opslag- of voorraadruimte hebben waarin de blanco-kentekenplaten en kentekenplaten moeten worden bewaard. Een bedrijf krijgt alleen een erkenning van de RDW om kentekenplaten te mogen fabriceren als het bedrijf aan deze eisen voldoet. Daarnaast is een kentekenplaatfabrikant verplicht om diefstal van blanco-kentekenplaten aan de RDW te melden en een kentekenplaatfabrikant moet kunnen aangeven waar de in ontvangst genomen blanco-kentekenplaten en de kentekenplaten, die nog niet zijn afgeleverd, zich bevinden. De RDW houdt hierop toezicht door de kentekenplaatfabrikanten structureel te bezoeken. Tijdens het bezoek wordt gecontroleerd of alle blanco-kentekenplaten die volgens het kentekenplaatregister bij de fabrikant aanwezig moeten zijn ook kunnen worden getoond. Bij een overtreding wordt de kentekenplaatfabrikant gesanctioneerd.

Daarnaast is in 2000 de systematiek van duplicaatcodes op kentekenplaten geïntroduceerd. Deze maatregel dient het gebruik van kentekenplaten die van motorvoertuigen worden gestolen terug te dringen en de eigenaar van het voertuig te beschermen. Het systeem werkt als volgt. Indien de kentekenplaten kwijt of gestolen zijn, kunnen nieuwe kentekenplaten worden aangevraagd. De nieuwe kentekenplaten zijn voorzien van een duplicaatcode. Een duplicaatcode is een cijfer dat op de kentekenplaat wordt vermeld. Dit cijfer geeft aan hoe vaak er kentekenplaten voor het voertuig zijn afgegeven. De duplicaatcode helpt de eigenaar van de gestolen kentekenplaten aan te tonen dat hij een bepaald feit niet heeft begaan als er met zijn oude kentekenplaat een strafbaar feit wordt gepleegd.

De politie draagt bij aan het terugdringen van het aantal valse kentekenplaten dat in gebruik is. De politie kan een kenteken controleren door het kenteken te vergelijken met het Kentekenregister. Uit een dergelijke controle blijkt bijvoorbeeld of een duplicaatcode al dan niet ontbreekt, of het voertuig als gestolen staat geregistreerd, of het een kenteken behorend bij een gesloopt voertuig betreft en of het kenteken al dan niet vals is. Daarnaast kunnen de gegevens van vermiste, gestolen of verloren kentekenplaten in de Automatic Number Plate Recognition (ANPR) worden opgenomen. ANPR is een techniek die het mogelijk maakt door middel van camera’s kentekens digitaal in te lezen. Deze kentekens kunnen vervolgens vrijwel onmiddellijk digitaal worden vergeleken met referentiebestanden. Deze referentiebestanden bevatten kentekengegevens (en voertuigkenmerken) die op naam staan van personen die in het kader van concrete opsporingsonderzoeken en/of de executie van strafvonnissen worden gezocht, boetes open hebben staan of om andere opsporingsdoeleinden worden gezocht. Als een kenteken matcht met een kenteken uit het referentiebestand is er sprake van een «hit». Op basis van een hit kan de politie actie ondernemen, zoals bijvoorbeeld het staande houden van de bestuurder.

Het rijden met of voeren van valse of vervalste kentekenplaten is strafbaar gesteld in artikel 41 lid 1 sub d Wegenverkeerswet 1994. Op basis van de strafvorderingsrichtlijnen van het Openbaar Ministerie1 zal het rijden met of het voeren van valse of vervalste kentekenplaten in beginsel worden bestraft met een forse geldboete (a € 700,–). Indien sprake is van eenmalige recidive zal op zitting een hogere geldboete en daarnaast een (voorwaardelijke) gevangenisstraf worden geëist, bij meermalen recidive is het uitgangspunt dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf en een ontzegging van de rijbevoegdheid zal worden geëist.

Ten slotte hebben brancheorganisaties, zoals de ANWB, de RAI vereniging en BOVAG aangegeven dat zij het verlies en diefstal van kentekenplaten willen terugdringen door een verbeterde bevestiging van de kentekenplaten. Partijen geven hierover voorlichting aan onder andere dealers en importeurs.

Er worden dan ook al veel maatregelen genomen om het gebruik van valse kentekenplaten te voorkomen. Uit de gegevens van de RDW blijkt ook dat het aantal meldingen van diefstallen van blanco kentekenplaten de laatste jaren is afgenomen. In 2013 heeft de RDW vijf meldingen van inbraken ontvangen, in heel 2014 nul.

De Minister van Infrastructuur en Milieu heeft met de RDW onderzocht welke aanvullende maatregelen genomen kunnen worden. Er worden twee maatregelen voorgesteld die ervoor zorgen dat het traject van de afgifte tot de inname en vernietiging van kentekenplaten verder wordt aangescherpt:

  • Het invoeren van een bewaarplicht van kentekenplaten bij erkende kentekenplaatfabrikanten en export -en sloopbedrijven.

  • Het invoeren van de plicht tot het registreren van de lamineercode bij de inname van kentekenplaten bij erkende exportbedrijven.

Het invoeren van de bewaarplicht leidt ertoe dat bij de export en sloop van voertuigen de vernietigde platen (of delen daarvan) moeten worden bewaard als bewijs van inname. Ditzelfde geldt voor de kentekenplaatfabrikanten bij het omwisselen van kentekenplaten (bijv wegens beschadiging) en misdrukken van kentekenplaten. Door een bewaarplicht van vernietigde kentekenplaten in te voeren, kan hier (steekproefsgewijs) op worden gecontroleerd.

De tweede maatregel zet in op het registreren van lamineercodes bij de inname van kentekenplaten in verband met export van het voertuig. Deze maatregel is een aanvulling op de bewaarplicht en leidt er toe dat er een match kan worden gemaakt tussen de kentekenplaat en het voor export aangemelde voertuig, waardoor de kans op fraude afneemt.

De Minister van Infrastructuur en Milieu gaat deze maatregelen verder uitwerken en zal vervolgens de betreffende ministeriële regelingen wijzigen.

Tijdens het vragenuur is ook de mogelijkheid van het gebruiken van een RFID-chip in kentekenplaten aan de orde gekomen. Er is een nieuwe passieve RFID-chip ontwikkeld. Het is de bedoeling dat de nieuwe chip alleen kan worden uitgelezen door daartoe bevoegde personen of instanties die in het bezit zijn van een gecertificeerde reader met een hoog beveiligingsniveau. De drie ontwikkelaars van de nieuwe RFID-chip voeren gedurende ruim een jaar een praktijktest uit bij het Opleidings- en Trainingscentrum van het Ministerie van Defensie in Oirschot. Het doel van de praktijktest is om te zien of de nieuwe chip onder alle omstandigheden goed is uit te lezen. Ook wordt de RFID-chip aan een security analyse onderworpen. De periode voor de praktijktest loopt van 1 juni 2015 tot 31 juni 2016. Op het moment dat de resultaten van de praktijktest bekend zijn, zal het kabinet een standpunt innemen over de wenselijkheid van het al dan niet doorvoeren van een RFID-chip in kentekenplaten.

Zorg voor slachtoffers

Er kan misbruik van een kenteken worden gemaakt doordat een kenteken onrechtmatig ook door een ander wordt gebruikt of doordat kentekenplaten gestolen zijn en worden gebruikt op een ander voertuig. Indien hier vervolgens strafbare feiten mee worden gepleegd of verkeersovertredingen mee worden begaan, kunnen slachtoffers hier flink de dupe van zijn.

Om de gevolgen zoveel mogelijk te beperken kunnen slachtoffers, zodra zij van dit misbruik op de hoogte zijn, een nieuw kenteken(nummer en -bewijs) bij de RDW aanvragen. Aan deze mogelijkheid zal meer kenbaarheid worden gegeven. Hoe eerder men een nieuw kenteken aanvraagt, hoe eerder men immers van de gevolgen (van het valse gebruik van het kenteken) is verlost. Om misbruik van deze regeling te voorkomen en criminelen juist een middel te geven om aan kentekenplaten te komen, is wel vereist dat men aannemelijk kan maken dat er misbruik van het kenteken wordt gemaakt. Dit kan door het doen van aangifte en/of door het tonen van ander bewijsmateriaal.

Een slachtoffer komt er vaak pas achter dat er misbruik van zijn kenteken wordt gemaakt op het moment dat er (onterecht) een beschikking wordt opgelegd. De (laagdrempelige) beroepsmogelijkheid is juist daarvoor in het leven geroepen. Om te voorkomen dat tegen elke boete afzonderlijk beroep moet worden ingesteld, kan een slachtoffer, indien hij meerdere beschikkingen heeft ontvangen, bij de betreffende instantie in één beroepschrift aangeven dat er meerdere beschikkingen zijn ontvangen en dat hij hiertegen in beroep wil. De afhandeling van deze zaken kan dan veelal in één keer geschieden. Aan deze mogelijkheid zal meer kenbaarheid worden gegeven. Daarnaast heeft het OM aangegeven dat zij bij de afhandeling van beroepschriften alert zal zijn op dergelijke signalen.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


X Noot
1

Richtlijn voor strafvordering valse of vervalste kentekenplaten (2015R024), Stc. 2015, 4248.

Naar boven