Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 februari 2015
Tijdens het Algemeen Overleg Verkeersveiligheid van 9 oktober (Kamerstuk 29 398, nr. 428) heb ik u toegezegd de mogelijkheden te onderzoeken rond het aansprakelijk stellen
van fietsers bij ongevallen door bellen en appen op de fiets.
Een ongeval met een auto leidt bij fietsers vaak tot letsel, dat qua leed van een
andere orde is dan de (veelal) beperkte schade aan de auto en ongeschonden bestuurder.
Art. 185 van de Wegenverkeerswet is in het leven geroepen om te voorkomen dat een
gewonde fietser in het ziekenhuis geconfronteerd wordt met het vergoeden van lakschade
aan de auto. De kern van dit artikel is dat de automobilist verplicht is om bij een
verkeersongeval de schade van anderen (niet-automobilisten) te vergoeden, behalve
als het ongeval aan overmacht te wijten is.
De wijze waarop verzekeraars met art. 185 omgaan staat in het «Spoorboekje art. 185
WVW» van het Verbond van Verzekeraars» dat openbaar is.
Kortgezegd betekent dit dat als de automobilist kan aantonen dat er sprake is van
overmacht de fietser aansprakelijk gesteld kan worden door de verzekeraar van de automobilist.
Bij het bepalen van de verdeling van de aansprakelijkheid is de mate waarin de gedragingen
van beide partijen hebben bijgedragen aan het ontstaan van het ongeval bepalend. Hierbij
wordt nog wel een billijkheidscorrectie toegepast (door bijvoorbeeld rekening te houden
met iemands leeftijd, ernst van het letsel of dekking verzekering).
In de praktijk is voor verzekeraars een goede klantrelatie van groot belang en een
aansprakelijkstelling kan daarin verstorend werken. Ook kijken verzekeraars naar de
kosten en de baten (welke gedragingen kunnen worden bewezen, wat is de schadeomvang,
wat is de ernst van het letsel bij de fietser, wat is de kans op succesvol verhaal,
welke kosten zijn daarmee gemoeid). Omdat de wet geen verplichting kent tot het verhalen
van schade kunnen verzekeraars een afgewogen beslissing maken.
Bepalen welke gedragingen hebben bijgedragen aan het ongeval is maatwerk. Daarom is
het huidige art. 185 ook algemeen geredigeerd en bevat het geen verwijzingen naar
specifieke gedragingen. Smartphonegebruik, zowel bij automobilist als fietser, kan
bijdragen aan ongeval. Dit geldt echter evenzeer voor rood licht negatie, zonder verlichting
fietsen en snelheidsovertredingen. De mogelijkheid om schade te verhalen bij fietsers
die dit gedrag vertonen is er nu ook al. Ik ben er daarom geen voorstander van om
specifieke gedragingen, zoals appen op de fiets, in art. 185 WVW op te nemen. Dit
zou ertoe nopen om in dit artikel een uitputtende opsomming van specifieke gedragingen
te geven die een uitzondering op het aansprakelijkheidsregime rechtvaardigen. Zo’n
wijziging zou er niet toe leiden dat er meer schades verhaald worden. De huidige tekst
biedt voldoende mogelijkheden.
Als het gaat om smartphonegebruik in het verkeer ben ik op dit moment bezig om verantwoord
gebruik te stimuleren, zowel bij automobilisten als fietsers. Ook KPN, T-Mobile, Vodafone,
Ziggo en UPC hebben aangegeven zich hiervoor gezamenlijk in te gaan spannen. Ik wil
met hen kijken in hoeverre wij het probleem kunnen oplossen. Daarnaast heb ik u toegezegd
de ervaringen van het verbod op bellen op de fiets in het buitenland te inventariseren.
Hierover informeer ik u voor de zomer.
Alles overziend lijkt het mij niet wenselijk om op dit moment de huidige regeling
omtrent aansprakelijkheid aan te passen.
De Minister van Infrastructuur en Milieu,
M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus