29 398 Maatregelen verkeersveiligheid

Nr. 338 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 september 2012

Hierbij treft u de resultaten van het door onderzoeksbureau Integis uitgevoerde onderzoek naar de in- en uitkomende geldstromen van de Stichting Toeslagfonds CBR in de periode 1980 t/m 2010*. De directie en de Ondernemingsraad (OR) van het CBR waren hiervoor gezamenlijk opdrachtgever. Ik heb de betreffende rapportage op 6 augustus 2012 van de directie van het CBR mogen ontvangen. De rapportage wordt vergezeld van een schrijven van een onafhankelijke begeleidingscommissie die bestaat uit de experts prof. Dr. Mr. M. Pheijffer RA (Nyenrode Business Universiteit), prof. Dr. D.M. Swagerman (RU Groningen) en dr. J. Joling RA (Nauta Dutilh NV).

Aanleiding voor het onderzoek met een forensisch karakter waren de door de OR van het CBR herhaaldelijk geuite vermoedens dat zich in het verleden onregelmatigheden hebben voorgedaan rond de pensioengelden van CBR-medewerkers.

In het betreffende onderzoek zijn geen zaken naar voren gekomen die mij aanleiding geven mijn mening over de ontstane situatie bij het CBR aan te passen. Er hebben meerdere onregelmatigheden van uitlopende aard en ernst plaatsgevonden, echter die onregelmatigheden zien niet op onrechtmatige bevoordeling van personen en/of partijen. De begeleidingscommissie concludeert dat voor zover de onregelmatigheden, al dan niet van formele aard, hebben geleid tot materiële gevolgen, correctie grotendeels in latere jaren heeft plaatsgevonden.

De begeleidingscommissie beveelt de opdrachtgevers aan af te zien van strafrechtelijke, civielrechtelijke en/of tuchtrechtelijke acties. De bevindingen (als geheel) geven daar geen dan wel onvoldoende aanleiding toe.

De begeleidingscommissie geeft aan dat het aan de belanghebbenden (de werkgever en de OR) is om in redelijkheid tot een oplossing te komen teneinde een streep onder het verleden te zetten.

Ik zal u over de uitkomsten berichten.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De minister van Infrastructuur en Milieu, M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

*) Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven