29 385 Aanleg en de aanpassing van hoofdinfrastructuur

Nr. 70 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 mei 2012

Hierbij bied ik u de rapportage aan, zoals die door het Economisch Instituut voor de Bouw op verzoek van Rijkswaterstaat is opgesteld, naar de effecten van bezuinigingen in de infrastructuur.1

Het rapport beoogt inzicht te geven in de ontwikkeling van de werkgelegenheid in de sector over de afgelopen jaren als gevolg van de economische recessie en de genomen overheidsmaatregelen en in de kwantitatieve en kwalitatieve gevolgen die aanvullende bezuinigingen op die werkgelegenheid zullen hebben.

Op grond van de doorrekening door het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) van een aantal bezuinigingsvarianten voor aanleg en beheer en onderhoud, komen we tot de conclusie dat elke miljoen euro bezuiniging een werkgelegenheidseffect heeft van circa 7 mensjaren. Het effect bij onderhoud lijkt iets hoger dan bij aanleg omdat onderhoud iets arbeidsintensiever is.

Er is geen onderscheid gemaakt naar droog, nat en spoor. De effecten ontlopen elkaar niet veel. Verder kan gezegd worden dat ongeveer 60 procent van het effect direct is en 40 procent uitstraling (bijvoorbeeld leveranciers).

De minister vanInfrastructuur en Milieu, M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven