Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 juli 2019
Naar aanleiding van mijn brief van 27 mei 2019 (Kamerstuk 29 383, nr. 325) over de ingebrekestellingsprocedure van de Europese Commissie jegens Nederland in
verband met een mogelijk onvolledige implementatie van milieueffectbeoordelingswetgeving,
heeft u mij verzocht om een toelichting op de implicaties daarvan voor lopende besluitvorming.
Hieronder zal ik eerst kort de ingebrekestellingsprocedure schetsen en daarna ingaan
op de implicaties voor de lopende besluitvorming.
Schets van de procedure
Indien een lidstaat naar de mening van de Europese Commissie zijn verplichtingen niet
nakomt, kan zij de lidstaat daarvan op de hoogte stellen. Zij doet dat door middel
van een ingebrekestelling met een verzoek om meer informatie. De lidstaat krijgt van
de Europese Commissie twee maanden de tijd om te reageren op de ingebrekestelling.
Als deze reactie de Europese Commissie niet overtuigt, kan zij de volgende stap zetten
door het uitbrengen van een met redenen omkleed advies. Een lidstaat krijgt dan twee
maanden de tijd om aan het advies van de Commissie gevolg te geven. In sommige gevallen
krijgt de lidstaat ook nog de gelegenheid om opmerkingen te maken, waardoor eventuele
problemen alsnog opgelost kunnen worden. De ingebrekestelling en het met redenen omkleed
advies vormen de administratieve fase, die gericht is op dialoog.
Als de administratieve fase van de inbreukprocedure geen soelaas biedt en de Europese
Commissie nog steeds van mening is dat de lidstaat zijn verplichtingen niet nakomt,
kan de Europese Commissie het Hof van Justitie verzoeken vast te stellen dat de lidstaat
zijn verplichtingen niet is nagekomen. De Europese Commissie kan in elke fase besluiten
dat de zaak niet verder wordt doorgezet, als zij tot de conclusie komt dat de lidstaat
toch voldoet aan zijn verplichtingen.
Implicaties voor lopende besluitvorming
Zoals uit de beschrijving van de ingebrekestellingsprocedure blijkt, bevindt Nederland
zich nu in de administratieve fase. Deze fase is gericht op informatie-uitwisseling
en het zo mogelijk in een dialoog bereiken van oplossingen voor mogelijke implementatieproblemen,
waardoor kan worden afgezien van het uitbrengen van een met redenen omkleed advies.
In deze fase staat niet vast dat sprake is van een onjuiste implementatie, zodat in
lopende besluitvorming moet worden uitgegaan van de toepasselijkheid van de geldende
implementatiewetgeving. Daarmee heeft deze procedure geen implicaties voor de huidige
besluitvorming, zoals ik eerder ook al aan de Eerste Kamer heb meegedeeld.
Pas als het Hof van Justitie heeft geoordeeld dat Nederland zijn verplichtingen op
grond van het Europees recht niet is nagekomen, is Nederland verplicht maatregelen
te treffen om de inbreuk te beëindigen. Of, en zo ja welke, gevolgen dergelijke maatregelen
kunnen hebben voor de dan lopende besluitvorming, kan nu niet worden beoordeeld.
Nederland is nu in afwachting van de reactie van de Europese Commissie. Implicaties
van deze procedure op de lopende besluitvorming zijn daarmee dus nu niet aan de orde.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga