Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 april 2019
De vaste Kamercommissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft mij op 14 maart 2019
verzocht om een schriftelijke reactie inclusief toelichting op de berichtgeving dat
de Nederlandse milieueffectbeoordelingswetgeving niet zou voldoen aan de Europese
eisen hierover, alsmede de stukken van de Europese Commissie waarin zij haar bezwaren
in dezen uit.
De Europese Commissie heeft bij brief van 7 maart 2019 een ingebrekestelling gestuurd
met betrekking tot de Nederlandse omzetting van de mer-richtlijn. De Nederlandse reactie
zal een dezer dagen naar de Europese Commissie worden gezonden. Het antwoord moet
op 7 mei 2019 bij de Europese Commissie zijn. Pas na de reactie van Nederland op de
ingebrekestelling beslist de EC of zij de zaak doorzet. Indien zij dit doet, brengt
zij een met redenen omkleed advies uit.
Nederland heeft dan 2 maanden om hierop te reageren. Daarna besluit de Europese Commissie
of zij een procedure bij het Hof van Justitie start.
Met toezending op de gebruikelijke wijze van de ingebrekestelling aan de Tweede Kamer
zou deze openbaar worden. Dat is niet in overeenstemming met het beginsel van vertrouwelijkheid
dat van toepassing is op de ingebrekestelling. Op de ingebrekestelling is bij openbaarmaking
de Eurowob (verordening 1049/2001) van toepassing. Deze verplicht de lidstaat die
een verzoek om een document ontvangt dat hij in zijn bezit heeft, maar afkomstig is
van een Europese instelling, die instelling te raadplegen. In dit geval is dat dus
de Europese Commissie. Vertrouwelijke toezending is wel mogelijk. In dat geval is
geen sprake van openbaarmaking van de stukken.
Gelet hierop is het niet mogelijk om op dit moment in te gaan op de bezwaren van de
Europese Commissie genoemd in de ingebrekestelling, of om de ingebrekestelling in
het openbaar aan de Tweede Kamer te sturen. Om tegemoet te komen aan uw verzoek en
recht te doen aan het bovenstaande, heb ik de procedure in gang gezet om de Europese
Commissie te raadplegen over het toesturen van de ingebrekestelling aan de Tweede
Kamer. Als ik van de Europese Commissie een antwoord heb ontvangen, zal ik u op de
hoogte brengen.
Om u toch zoveel als mogelijk te informeren zal ik een afschrift van de ingebrekestelling
en het antwoord dat ik aan de EU Commissie zal sturen vertrouwelijk ter inzage aan
uw Kamer aanbieden1.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga