29 362 Modernisering van de overheid

Nr. 247 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 augustus 2015

Op 1 juli 2015 verzocht de Commissie Economische Zaken van uw Kamer om een precisering van het tijdspad voor de wetgeving voor de generieke digitale infrastructuur1.

Ter voorbereiding op de nieuwe wet heb ik met mijn collega, de Minister van Economische Zaken, afgesproken in de tweede helft van dit jaar een uitgangspuntenbrief aan uw Kamer te sturen. Ik neem hierin het voortouw zoals in de brief van 26 juni is gemeld2. Met de uitgangspuntenbrief wordt u uitvoeriger geïnformeerd over de doelstellingen van het wetsvoorstel, ook in relatie tot de ambitie die het kabinet heeft met betrekking tot de generieke digitale infrastructuur.

Het wetsvoorstel, dat op basis van de uitgangspuntenbrief wordt opgesteld, zal effect hebben op de bedrijfsprocessen van bestuursorganen. Daarom is brede interbestuurlijke afstemming nodig. Naast de reguliere toetsen, zoals het Integrale Afwegingskader (IAK), zal een bestuurlijke uitvoeringstoets en een invoeringsplan worden opgesteld ten behoeve van het wetsvoorstel.

Het wetsvoorstel zal naar verwachting eind 2016 uw Kamer bereiken, zodat de wet in 2017 in werking kan treden. Ook hierin zal ik, mede namens de Minister van Economische Zaken, het initiatief nemen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

Brief van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

X Noot
2

Kamerstuk 29 362, nr. 246.

Naar boven