Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 april 2015
Op 7 april 2015 is door het Lid Van Weyenberg verzocht om een brief over het bericht
dat Marokko niet meer meewerkt aan de gedwongen terugkeer van vreemdelingen (Handelingen
II 2014/15, nr. 72, Regeling van Werkzaamheden). Dit naar aanleiding van de uitspraak
van de Raad van State van 2 april 2015.
De Raad van State heeft geoordeeld dat er sinds begin december 2014 geen zicht is
op uitzetting van Marokkaanse vreemdelingen binnen een redelijke termijn. De diplomatieke
vertegenwoordiging van Marokko in Nederland heeft toen namelijk aangegeven dat met
het indienen van de goedkeuringswet met het voornemen tot opzeggen van het socialezekerheidsverdrag
de medewerking aan gedwongen terugkeer sterk onder druk wordt gezet. Zicht op uitzetting
is een voorwaarde om vreemdelingen zonder geldige verblijfstitel in vreemdelingenbewaring
te mogen stellen. Naar aanleiding van deze uitspraak is van ruim 60 vermeende Marokkaanse
vreemdelingen zonder geldig paspoort of reisdocument de vreemdelingenbewaring opgeheven.
Overigens kunnen Marokkaanse vreemdelingen nog wel in bewaring worden gesteld indien
er concrete aanwijzingen zijn voor twijfel omtrent de gestelde nationaliteit, wanneer
er aanknopingspunten zijn voor terugkeer naar een ander land, dan wel wanneer zij
over een geldig paspoort of reisdocument beschikken. Vrijwillige terugkeer naar Marokko
is ook nog steeds mogelijk.
Nederland betreurt het dat Marokko een koppeling legt tussen het socialezekerheidsverdrag
en de terugkeer van illegale vreemdelingen. Naar het oordeel van Nederland zijn dit
twee gescheiden dossiers. Medewerking aan terugkeer is een internationaal gewoonterechtelijke
verplichting waaraan ook Marokko zich heeft verbonden.
Op 24 en 25 maart jl. heb ik een bezoek gebracht aan Marokko om te spreken over integratie
en deradicalisering. Bij die gelegenheid heb ik tevens aandacht gevraagd voor de medewerking
aan gedwongen terugkeer van illegale Marokkaanse vreemdelingen. In de afgelopen periode
en ook nu nog is er contact met de Marokkaanse autoriteiten om hen te bewegen alsnog
mee te werken aan de gedwongen terugkeer van vreemdelingen naar Marokko.
Verder heb ik tijdens mijn bezoek aan Marokko gesproken over het bilaterale socialezekerheidsverdrag.
Dit om te bezien of er mogelijk nog een opening in dit dossier gecreëerd kan worden.
Ook over dit punt zijn we nog in gesprek met Marokko. Ik wil deze dialoog een kans
bieden. Aan de nota naar aanleiding van het verslag aangaande het wetsvoorstel tot
goedkeuring van het voornemen tot opzegging van het bilaterale socialezekerheidsverdrag
met Marokko wordt nog gewerkt.
Mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
L.F. Asscher