29 282 Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector

Nr. 250 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Ontvangen ter Griffie op 3 mei 2016.

Het besluit tot het doen van een aanwijzing kan niet eerder worden genomen dan op 2 juni 2016.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 mei 2016

Deze brief bevat de zakelijke inhoud van de aanwijzing die ik van plan ben op grond van artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) aan de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) te geven over de wijze van continuering in 2017 en 2018 van de inzet van het instrument van de beschikbaarheidsbijdrage voor medische vervolgopleidingen.

Overeenkomstig artikel 8 van de Wmg ga ik tot het geven van de aanwijzing niet eerder over dan nadat dertig dagen zijn verstreken na verzending van deze brief.

De reden voor deze voorhangbrief is de noodzaak om zowel de NZa als de opleidende instellingen tijdig te informeren over de procedure en werkwijze voor 2017 en 2018 voor de beschikbaarheidsbijdrage (medische) vervolgopleidingen. De vervolgopleidingen waar het hier over gaat staan vermeld in de bijlage bij het Besluit beschikbaarheidsbijdrage Wmg.

Ik zal de NZa vragen wat betreft de procedure voor het toekennen en vaststellen van de beschikbaarheidsbijdrage voor 2017 en 2018 zoveel mogelijk aan te sluiten bij de procedure zoals deze sinds 2013 van toepassing is. Hetzelfde geldt voor wat betreft de manier waarop de hoogte van de bijdrage door de NZa wordt berekend.

Hierover heb ik uw Kamer eerder bij brief geïnformeerd (Kamerstuk 32 393, nr. 17, Kamerstuk 29 282, nr. 178 en Kamerstuk 29 282, nr. 226)

Ik hoop u met deze voorhangbrief voldoende te hebben geïnformeerd over de beoogde aanwijzing aan de NZa ten aanzien van de beschikbaarheidbijdrage op grond van de Wmg voor de hierboven genoemde medische vervolgopleidingen voor 2017 en 2018.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Naar boven