Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | 29279 nr. 658 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | 29279 nr. 658 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 juni 2021
Het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC) heeft een procesevaluatie uitgevoerd naar de omgang met mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) in de strafrechtketen. Dit onderzoek is afgerond en is mij op 10 mei jl. aangeboden. Bijgevoegd vindt u het volledige rapport1. In deze brief licht ik kort de achtergrond en uitkomsten toe, reageer ik op het onderzoek en ga ik in op het vervolg.
Achtergrond
De groep mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) is oververtegenwoordigd in de strafrechtketen.2 In de samenleving heeft ongeveer 6% een LVB3; in de strafrechtketen is dat circa 30%.4 Mensen met een LVB blijken ook 3 tot 4 keer vaker slachtoffer te zijn dan mensen zonder LVB.
Een aantal kenmerken is van invloed op crimineel gedrag of op het slachtoffer worden van criminaliteit of geweld. Zo zijn personen met een LVB makkelijker te beïnvloeden, overzien de consequenties van hun handelen minder goed en kunnen zij moeilijker weerstand bieden wanneer zij uitgenodigd worden tot het vertonen van grensoverschrijdend gedrag. Het niet tijdig herkennen en niet juist bejegenen van mensen met een LVB kan leiden tot een verkeerde interpretatie van gedrag, met bijvoorbeeld onnodige escalaties tot gevolg. Passende aandacht binnen de strafrechtketen voor deze groep draagt bij aan het verminderen en voorkomen van recidive en slachtofferschap bij mensen met een LVB.
In 2017 zijn de ketenpartners in de strafrechtketen samen met het Ministerie van Justitie en Veiligheid gestart om aandacht voor mensen met een LVB in het reguliere werk in te bedden. Hiervoor hebben zij gezamenlijk een verbeterplan en een werkagenda 2020/2021 opgesteld. De agenda beschrijft op welke punten wordt ingezet op verbetering van de omgang met LVB-problematiek in de strafrechtketen. Dit draagt naar verwachting bij aan het terugdringen van zowel de recidive als het slachtofferschap onder deze groep. Op mijn verzoek heeft het WODC onderzocht waar partners staan bij de implementatie van deze werkagenda.
Uitkomsten
De onderzoekers beantwoorden de vragen gekoppeld aan de deelthema’s: bewustwording, signalering, communicatie en interventie. Ook geven zij de ervaring van mensen met een LVB weer. Dit is gedaan op basis van documentstudie, interviews, enquêtes en focusgroepen met professionals van de RvdK, politie, het OM, Halt, 3RO, WSG, DJI en SHNL5 en gesprekken met mensen met een LVB. De belangrijkste uitkomsten zijn:
– De meeste organisaties hebben trainingen en factsheets ontwikkeld over het herkennen van en communicatie met een LVB. Professionals zijn nog niet in grote mate bekend ermee en de materialen worden nog niet structureel gebuikt.
– Als het gaat om signaleren, blijkt dat bij Halt, 3RO, de RvdK en DJI de SCIL als screeningsinstrument wordt ingezet om een persoon met LVB te signaleren. Hoewel wordt ingezet op het gebruik van de SCIL, gebeurt dit op dit moment in de praktijk maar in een klein deel van de gevallen.
– De informatie uit het sociaal verhoor bij de politie en de contextinformatie die partners bezitten zijn belangrijke bronnen om een LVB te herkennen. Het belang van het doorvragen in het sociaal verhoor staat bij politiemedewerkers nog niet voldoende op het netvlies.
– Het delen van (context)informatie tussen ketenpartners binnen de strafrechtsketen verloopt over het algemeen goed, in het bijzonder op ZSM. Knelpunten in het delen van informatie zijn er wel met ketenpartners buiten de strafrechtketen (sociaaldomein en zorginstellingen).
– Voor het thema communicatie zijn er verschillende tools ontwikkeld die gericht zijn op het communiceren met mensen met een LVB. Deze tools worden echter nog beperkt gebruikt. Dit kan meer gestimuleerd worden.
De onderzoekers concluderen dat het van belang is om te blijven inzetten op bewustwording en de herkenning van LVB. Hoe meer professionals weten dat deze groep sterk oververtegenwoordigd is binnen het strafrecht, hoe meer zij zullen beseffen dat zij te maken hebben met deze groep in hun dagelijks werk. Om deze boodschap aan alle professionals over te brengen is het inzetten van voorlichting of trainingen cruciaal. Ook is het van belang om aandacht voor LVB in het sociaal verhoor en het gebruik van de SCIL verder te stimuleren, zodat er eerder en meer informatie beschikbaar komt over een mogelijke LVB.
Het vervolg
Het onderzoek bevestigt dat er vordering is geboekt bij de uitvoering van de werkagenda. Deze stappen dragen bij aan het terugdringen van recidive en slachtofferschap onder deze groep.
Het onderzoek laat ook zien dat de strafrechtketenpartners – mede door de pandemie – nog niet klaar zijn. Zo konden trainingen geen doorgang vinden en werd ook het afnemen van de SCIL bemoeilijkt. Desondanks zijn gedurende de looptijd van het onderzoek, en daarna, verdere stappen gezet door de strafrechtketenpartners. De komende tijd ondernemen de ketenpartners de volgende stappen om LVB structureel in te bedden in de eigen organisatie:
– Politie: de nieuwe Instructie AVR geeft aan de hulpofficier van justitie de taak om voorafgaand aan het verdachtenverhoor te toetsen of er sprake is van mogelijke kwetsbaarheden, zoals LVB.
– RvdK: maakt LVB een regulier onderdeel van de interne opleidingen en zet in op bewustwording, signaleren en passend adviseren van de rechterlijke macht en het OM.
– 3RO: zet breed in op bewustwording, signaleren, communiceren en interveniëren en het passend adviseren van de rechterlijke macht en het OM.
– OM en Rechtspraak: in de strafbepaling nemen de officier van justitie en rechter standaard de persoonlijke situatie (voor zo ver gesignaleerd) van een verdachte mee in hun beslissing. OM en de Rechtspraak trekken deels samen op bij het opleiden. Het gezamenlijk opleidingsinstituut gaat LVB een prominentere plek te geven in de opleiding.
– Halt: investeert in bewustwording en signalering van LVB en blijft sturen op de inzet van de SCIL bij ieder kind dat hiervoor in aanmerking komt. Halt zet in op ontwikkeling van evidenced based methodes voor de doelgroep LVB.
– DJI: brengt de opleidingen verder onder de aandacht en stimuleert personeel deze te volgen. DJI blijft inzetten op het signaleren van LVB middels de SCIL.
– SHN: heeft diverse verbeteringen op het gebied van ontwikkeling van kennis, deskundigheidsbevordering en handvatten voor signalering en bejegening doorgevoerd om slachtoffers met een LVB beter van dienst te kunnen zijn.
Het vervolg
Ik heb waardering voor de inspanningen van de professionals binnen de strafrechtketen, ook op dit terrein. Met hen ben ik van mening dat aandacht voor deze groep van belang is om de maatschappelijke relevantie van hun werk te vergroten. Ik reken erop dat zij de komende periode alle lopende trajecten voortvarend zullen afronden. Ik zal de uitvoering hiervan volgen en informeer u medio 2022 over de stand van zaken.
De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker
Kaal, 2019. Het belang van het herkennen van een lvb in de strafrechtketen. Tijdschrift voor Psychiatrie, 6, 809–813.
SCP, 2019. Het aantal mensen met een licht verstandelijke beperking: een schatting. Notitie ten behoeve van het IBO-LVB.
Kaal, 2016. Prevalentie licht verstandelijke beperking in het justitiedomein. Lectoraat LVB & jeugdcriminaliteit Hogeschool Leiden.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29279-658.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.