Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 februari 2017
Bij brief van 29 februari 2016 (Kamerstuk 29 279, nr. 300) heeft mijn ambtsvoorganger Uw Kamer bericht voornemens te zijn, mede in reactie
op het WODC-onderzoek «Herziening van de zedendelicten?» over te gaan tot modernisering
van de zedenwetgeving. In de brief is de verwachting geuit dat in het najaar van 2016
een wetsvoorstel tot systematische herziening van Titel XIV, Boek II van het Wetboek
van Strafrecht, dat de misdrijven tegen de zeden bevat, in consultatie gegeven zou
kunnen worden.
Tijdens de voorbereiding van het wetsvoorstel is gebleken dat ook bij een primair
systematische herziening van de zedenwetgeving zich keuzes aandienen, onder meer ten
aanzien van de normstelling, die een zorgvuldige en breed gedragen afweging verdienen.
Deze constatering is voor mij aanleiding om enkele strafrechtdeskundigen uit de wetenschap
en de rechtspraak te verzoeken om voorafgaand aan de consultatiefase hun mening over
een voorontwerp van de nieuwe zedentitel te geven. Dit deskundigenoverleg zal in het
voorjaar van 2017 enkele keren bijeenkomen. De inzichten die in het deskundigenoverleg
naar voren komen kunnen bijdragen aan een aangepaste versie van het voorontwerp of
kunnen als concrete aandachtspunten in de consultatiefase aan de orde worden gesteld.
De toetsing van een voorontwerp van de nieuwe zedentitel in een deskundigenoverleg
noodzaakt tot bijstelling van de planning van het wetgevingstraject. Naar verwachting
zal in de zomer van 2017 een wetsvoorstel tot modernisering van de zedenwetgeving
gereed zijn voor consultatie.
De Minister van Veiligheid en Justitie,
S.A. Blok