Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 april 2016
Bij gelegenheid van de begrotingsbehandeling van mijn ministerie heeft uw Kamer de
motie Oskam (Kamerstuk 34 300 VI, nr. 34) aangenomen die de regering verzoekt haar eerdere toezegging gestand te doen en bij
de voorjaarsnota in 2016 voldoende middelen vrij te maken om de rechtbanken in Almelo,
Assen, Alkmaar, Zutphen, Maastricht, Dordrecht en Lelystad volwaardig open te houden
zonder leegstand te financieren. Ik heb in dat kader onder meer aangegeven dat ik
met de Rechtspraak, het lokale bestuur en de Minister voor Wonen en Rijksdienst in
overleg zou treden.
Op 30 maart jl. heb ik een constructief overleg gevoerd met de burgemeesters van Almelo,
Assen, Alkmaar, Zutphen, Maastricht, Dordrecht en Lelystad, de presidenten van de
rechtbanken Overijssel, Noord-Nederland, Noord-Holland, Gelderland, Limburg, Rotterdam
en Midden-Nederland en de Raad voor de rechtspraak (Raad). Voor een toelichting op
het rijkshuisvestingsstelsel was het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
vertegenwoordigd.
De voorzitter van de Raad heeft het belang van gezamenlijk overleg onderstreept en
zijn waardering uitgesproken voor de constructieve opstelling van het lokale bestuur.
Voor de Rechtspraak betekent de motie dat de zaaksverdeling in de zeven arrondissementen,
inclusief de kantoorfunctie, in elk geval tot en met de evaluatie van de Wet herziening
gerechtelijke kaart (HGK) gelijk blijft aan de situatie op het moment van het bekend
maken van het meerjarenplan. Dit neemt niet weg dat gerechtsbesturen op grond van
hun wettelijke taak met het oog op kwaliteit, slagvaardigheid en efficiency van de
Rechtspraak kleine wijzigingen moeten kunnen blijven doorvoeren. De voorzitter heeft
de verwachte leegstandsontwikkeling geschetst en is ingegaan op de mogelijkheden en
enkele concrete voorbeelden om de leegstand tegen te gaan. De Rechtspraak kijkt daarbij
verder dan alleen de zeven locaties. Tegengaan van leegstand is voor alle 32 zittingsplaatsen
belangrijk.
Door de burgemeesters is het lokale belang van rechtspraak en de toegang daartoe benadrukt.
Bij het voorkomen en tegengaan van leegstand dient in de visie van de burgemeesters
conform de motie Oskam en de begrotingsbehandeling naar alle 32 zittingsplaatsen te
worden gekeken. De burgemeesters hebben mijn uitnodiging om een faciliterende rol
te spelen in het medegebruik graag aanvaard. Daarbij is opgemerkt dat ook medegebruik
door partijen uit de rijksoverheid goed in beeld moet blijven en ook andere ministeries
daarin faciliterend kunnen zijn. De burgemeesters hebben aangegeven dat zij onder
het «volwaardig openhouden van rechtbanken» verstaan dat de zaakspakketten zoals vastgesteld
bij de HGK in 2013 gehanteerd worden. De intentie van de Rechtspraak om geen majeure
veranderingen in de zaaksverdeling door te voeren gedurende de periode dat de HGK
wordt geëvalueerd werd door de burgemeesters onderschreven. Daarbij werd wel een beroep
op de Rechtspraak gedaan bij voorgenomen wijzigingen altijd met de lokale bestuurders
in overleg te treden. Vanuit de lokale overheid werd geconstateerd dat de discussie
over het meerjarenplan in elk geval heeft gezorgd voor verbondenheid tussen de lokale
overheid en de Rechtspraak en dat daarin belangrijke stappen zijn gezet. Het is zaak
dat vast te houden en elkaar mee te nemen in de ontwikkelingen. Dit werd door de vertegenwoordigers
van de Rechtspraak herkend en gedeeld.
Ik heb de Rechtspraak en de burgemeesters uitgenodigd het overleg, dat ook al in kleiner
verband plaatsvindt, voort te zetten om zo op lokaal niveau tot oplossingen te komen.
De Raad zal mij over die oplossingen informeren. Ik heb aangegeven op korte termijn
met de Minister voor Wonen en Rijksdienst te zullen overleggen over eventuele belemmeringen
in medegebruik van gerechtsgebouwen. Ik heb de Rechtspraak en de burgemeesters gevraagd
mij eventuele knelpunten direct te melden, zodat ik daarop zo nodig actie kan ondernemen.
Ik heb daarbij aangegeven hoe bevoegdheden en verantwoordelijkheden wettelijk zijn
geregeld, waarbij de gerechtsbesturen de zaaksverdelingsreglementen opstellen. Een
goede communicatie en verstandhouding met het lokale bestuur acht ik hierbij van groot
belang.
Het oplossen van de leegstandsproblematiek is een complexe opgave die tijd vraagt.
Voor een deel is die tijd er omdat de leegstand pas op langere termijn substantieel
en verhuurbaar wordt en de financiële gevolgen zich pas in latere jaren zullen aandienen.
Ik word daarover verder geïnformeerd door de Raad. In het najaar zal ik naar verwachting
een eerste balans van de voortgang kunnen opmaken.
De Minister van Veiligheid en Justitie,
G.A. van der Steur