Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 oktober 2015
Het onderzoeksrapport van de Commissie Hoekstra naar aanleiding van de zaak Bart van
U., waarover ik u bij brief van 25 juni jl. heb geïnformeerd (Kamerstuk 29 279, nr. 247) heeft zowel bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ), als bij het Ministerie
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) tot een aantal vervolgactiviteiten geleid.
Op 1 juli hebben mijn ambtgenote van VWS en ik hier uitgebreid met u over gesproken
(Handelingen II 2014/15, nr. 103, item 43). Met deze brief informeer ik u over de stand van zaken.
Op 4 september jl. is de tweede nota van wijziging bij het wetsvoorstel verplichte
geestelijke gezondheidszorg in consultatie gegeven. In die nota van wijziging wordt,
in lijn met de aanbevelingen van de Commissie Hoekstra, de regie bij verzoeken om
verplichte zorg weer belegd bij het openbaar ministerie en wordt een verplichte samenwerking
tussen het openbaar ministerie, de GGZ en de gemeenten tot stand gebracht.
Op 16 september jl. heeft het College van procureurs-generaal mij het Verbeterprogramma
Maatschappelijke Veiligheid aangeboden. Het College heeft aangegeven dat het de aanbevelingen
uit het rapport van de Commissie Hoekstra die betrekking hebben op het openbaar ministerie
overneemt. Het College is vastberaden in de eigen organisatie en in samenwerking met
de ketenpartners de noodzakelijke verbeteringen door te voeren. Het programma bevat
tal van maatregelen voor de korte en de lange termijn, met bijzondere aandacht voor
de professionele verantwoordelijkheid van medewerkers van het openbaar ministerie.
De korte termijn maatregelen worden nu uitgevoerd, zoals de afname van celmateriaal
bij veroordeelden en het niet meer inzetten van honorair-AG’s door het Hof. Met de
Raad voor de rechtspraak, het openbaar ministerie en de politie wordt een pilot voorbereid
voor de afname van celmateriaal bij veroordeelden op de rechtbank. Bovendien worden
voorbereidingen getroffen in verband met het wetsvoorstel inzake de afname van celmateriaal
tijdens de inverzekeringstelling. In dit verband wordt een impactanalyse uitgevoerd,
een rechtsvergelijkend onderzoek en een onderzoek naar de privacyaspecten.
Het verbeterprogramma van het openbaar ministerie wordt momenteel door de Staatssecretaris
en mij beoordeeld, met name voor wat betreft de maatregelen die vanaf 2016 worden
uitgevoerd. Om tot een afgewogen oordeel te komen heeft overleg plaats met verscheidene
organisaties, waaronder de politie, gemeenten en ggz-instellingen. Het verbeterprogramma
zal waar nodig op basis van het overleg met de betrokken organisaties worden aangepast.
In verband hiermee stuur ik u het verbeterprogramma uiterlijk 1 november a.s. toe
met een inhoudelijke reactie, inclusief de financiële consequenties, nadat eventuele
aanpassingen als gevolg van het gevoerde overleg zijn aangebracht.
Voor zover relevant zal in mijn reactie op het verbeterprogramma de samenhang worden
aangegeven met het onder leiding van mevrouw mr.drs. J.W.E. Spies tot stand te brengen
plan van aanpak ten aanzien van de problematiek rond verwarde personen, waarover u
door de Minister van VWS bent geïnformeerd bij brief van 3 september jl. (Kamerstuk
25 424, nr. 285). Onder leiding van mevrouw Spies wordt momenteel gewerkt aan het plan, dat u door
de Minister van VWS zal worden aangeboden.
De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur