29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 275 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 september 2015

Op uw verzoek1 doe ik u bij deze het rapport «actualisatie validatie-onderzoek haalbaarheid budgettair kader Openbaar Ministerie» van 16 juni 2015 toekomen2.

In het volgende licht ik de achtergrond en de uitkomsten van dat rapport toe en geef ik mijn reactie.

Achtergrond

In 2013 is in gezamenlijke opdracht van het departement en het College van procureurs-generaal het externe onderzoeksbureau de GalanGroep verzocht een oordeel te geven over de ontwikkeling van het budgettair kader van het Openbaar Ministerie in relatie tot de geraamde volumes en de afgesproken (beleids-) prestaties. Tevens werd de GalanGroep gevraagd een oordeel te geven over de in het Regeerakkoord vastgestelde taakstelling van 8,9% in relatie tot een personele krimp bij het Openbaar Ministerie en tegen de achtergrond van eerder vastgestelde taakstellingen.

Zowel het Openbaar Ministerie als mijn ambtsvoorganger hebben de conclusies van het rapport aanvaard en daarbij de ambitie gedeeld dat de geleverde prestaties niet zullen lijden onder het dalend budget3. Op weg naar 2020 stuurt het Openbaar Ministerie met mijn volledige instemming op een transitie op tal van facetten van de bedrijfsvoering. Hierbij is zowel door mijn ambtsvoorganger als door mijzelf, onder de noemer van de «uitgestoken hand», met het Openbaar Ministerie de afspraak gemaakt dat indien, ondanks adequate inzet van alle betrokkenen, zich besparingsverliezen voordien, in gezamenlijkheid jaarlijks incidentele oplossingen gevonden zullen worden. Deze afspraak staat nog steeds.

Onderzoek in opdracht van het College van procureurs-generaal

Twee jaar later, in 2015, heeft het College van procureurs-generaal de GalanGroep verzocht een actualisatie-onderzoek uit te voeren. Op 16 juni 2015 heeft de GalanGroep haar onderzoeksrapport opgeleverd. Het rapport gaat in op de vraag of en in hoeverre het Openbaar Ministerie op koers is bij het, zowel op korte als op langere termijn, realiseren van de (afgesproken) ambities en prestaties in relatie tot de budgettaire kaders inclusief de daarin besloten taakstellingen.

De onderzoekers schrijven dat de taakstellingen, met inachtneming van de randvoorwaarden (o.a. op gebied van ICT en huisvesting), nog steeds haalbaar zijn. Ook schrijven de onderzoekers dat er nog steeds spanning is op het huidige tijdpad met risico’s voor het primaire proces. Tenslotte merken ze op dat randvoorwaarden en succesfactoren nog onvoldoende renderen. Zij adviseren de bezuinigingen te temporiseren of de ambities bij te stellen. Temporisering zou over de periode 2016–2018 € 50 mln kosten.

Reactie

Ik waardeer het zeer dat het Openbaar Ministerie als professionele organisatie gedurende haar transitie externe expertise inschakelt om te bezien of en op welke wijze bijsturing nodig is.

Sinds 2013 is het budgettair kader van het Openbaar Ministerie verruimd ten opzichte van het taakstellingskader met structurele gelden voor o.a. de uitvoering van de veiligheidsagenda en de inzet van OM-medewerkers bij de politie teneinde de kwaliteit van de processen-verbalen te verhogen. De combinatie van dalende instroom van zaken gecombineerd met budgetverruiming en kwaliteitsverbetering geeft het Openbaar Ministerie meer mogelijkheden dan in 2013 om het prestatieniveau op passend niveau te houden zonder gedwongen ontslagen. Om die reden ben ik niet van mening dat reeds nu al de conclusie gerechtvaardigd is dat het budgettair kader van 2016 ontoereikend is.

De structurele middelen zijn verruimd met € 20 mln voor fenomenen met een internationale dimensie, € 2,1 mln voor contra-terrorisme en € 1,6 mln voor cross-border richtlijn.

De werkwijze van de uitgestoken hand hield in dat het departement het Openbaar Ministerie op de volgende punten tegemoet is gekomen:

  • € 5 mln voor het aanstellen van jonge juristen om de werkhoeveelheden weg te werken;

  • € 4 mln voor de gerechtskosten;

  • € 2 mln t.b.v. het project Digitaal Werken in de Strafrechtsketen (DWS);

  • € 0,8 mln voor werkconferenties in het kader van OM 2020, kosten van de GalanGroep en de Taskforce OM/ZM;

  • € 0,25 mln t.b.v. het landelijk expertisecentrum Gerechtskosten;

Over het ten volle benutten van de in het rapport genoemde sturingsmogelijkheden zal ik spreken met het College bij de jaarplanvorming 2016 dit najaar. Dan zal ik uiteraard uitvoerig overleggen met het College of nog nadere concrete incidentele maatregelen nodig zijn. Over het budgettair kader van 2017 zal initiële besluitvorming in het voorjaar van 2016 plaatsvinden.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


X Noot
1

Uw verzoek d.d. 18 juni 2015

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Kamerstuk 29 279 nr. 177

Naar boven