Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 november 2014
Tijdens het Algemeen Overleg strafrechtelijke onderwerpen van 5 november 2014 heb
ik toegezegd met een reactie te komen op de aanbeveling van de Nationaal Rapporteur
Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen (NRM) over de drempels bij het doen
van aangifte bij ernstige zedendelicten. Met deze brief voldoe ik aan mijn toezegging
aan uw Kamer.
Op 10 juli 2014 is de Kabinetsreactie1 op het rapport «Op goede grond» van de NRM naar uw Kamer gestuurd. De aanbeveling
van de NRM om de drempel voor het starten van politieonderzoek te verlagen, zowel
in het geval van aangifte als in het geval van ambtshalve onderzoek werd in deze brief
onderschreven. Het strafproces kent een aantal moeilijke en zware stappen voor een
slachtoffer, niet alleen van ernstige zedendelicten, maar ook van mensenhandel. Het
is de rol van de politie en het OM het slachtoffer hierover te informeren in een gesprek.
De feiten en omstandigheden waarover personen melden en overwegen aangifte te doen
zijn diep ingrijpend voor de emotionele gezondheidstoestand en kunnen langdurige invloed
hebben op de toekomstige omgang met bekenden, maar ook onbekenden (stigma). De politie
en het OM hebben de zorg om de belangen van deze melders of slachtoffers zo goed mogelijk
te ondersteunen. Dat betekent ook dat zij informatie verstrekken over het – door de
impact van de feiten en het maatschappelijk taboe – moeizame en confronterende proces
dat volgt op aangifte. Ook geven politie en OM aan dat de aangifte tussentijds niet
meer ongedaan kan worden gemaakt. Het versterken van veerkracht bij slachtoffers van
mensenhandel en zedendelicten en het tegengaan van negatieve gevolgen van seksueel
misbruik zijn belangrijke doelstellingen, ook in de strafrechtkolom. Soms helpt een
aangifte daarbij, soms ook niet.
Tegelijkertijd moet worden vastgesteld dat het aantal aangiften van seksueel geweld
in vergelijking met andere delicten laag is (9%). Vanuit dit perspectief is het aangewezen
te kijken waar de drempel voor slachtoffers om aangifte te doen te hoog is geworden.
Het verbeteren van het informatieve gesprek maakt hier onderdeel van uit.
Zoals vermeld in mijn brief d.d. 10 juli 2014 is het verbeteren van het informatieve
gesprek met slachtoffers al enige tijd een speerpunt van politie en OM. Zoals aangekondigd
is als onderdeel van het landelijk uniformeringsproces bij de zedenteams goed gekeken
naar waar verbetering mogelijk is. Daarbij wordt vanzelfsprekend zo veel als mogelijk
aangesloten bij de behoeften van slachtoffers. Hoewel een zeker ontmoedigend effect
van het informatieve gesprek nooit helemaal kan worden uitgesloten, is geconstateerd
dat het informatieve gesprek wel beter kan worden gedefinieerd en inhoudelijk kan
worden gevalideerd in het werkproces. Verbetering van het informatieve gesprek, waarmee
onnodige drempels voor het doen van aangifte zo veel mogelijk weg worden genomen,
vraagt om persoonlijk vakmanschap. Om die reden wordt door OM en politie eendrachtig
geïnvesteerd in kennis, effectiviteit en best practices. Daarbij wordt tevens aandacht
geschonken aan de consultatie van collega’s en leidinggevenden. Daarnaast is een betere
informatievoorziening aan slachtoffers over het karakter van het informatieve gesprek
en de verschillende stappen in het strafproces gewenst. De politie is samen met het
OM al aan de slag gegaan om deze maatregelen verder te concretiseren.
De Minister van Veiligheid en Justitie,
I.W. Opstelten