Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 maart 2015
Bij brief van 4 december 2014 heeft de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie
van uw Kamer verzocht om informatie over de stand van zaken van het overleg tussen
de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), het Nederlands Genootschap Burgemeesters
(NGB), de reclasseringsorganisaties (3RO) en het Openbaar Ministerie (OM) inzake het
komen tot afspraken over de terugkeer van zedendelinquenten in de maatschappij. Hierbij
stuur ik u mijn reactie.
Jaarlijks keren ongeveer 32.000 (ex-) gedetineerden1 en 200 (voormalig) tbs-gestelden terug in de samenleving. Veelal gaat de terugkeer
in de maatschappij goed. Dit komt met name doordat al gedurende detentie of de tbs
maatregel gewerkt wordt aan de re-integratie, door de gedetineerde zelf, de justitiële
organisaties, gemeenten, reclasseringsorganisaties en veelal ook maatschappelijke
organisaties. In een aantal gevallen leidt deze terugkeer tot spanningen. In die gevallen
is een integrale aanpak vereist, waarin per casus wordt bezien welke passende maatregelen
genomen moeten worden. Om die integrale aanpak tussen betrokken partners in goede
banen te leiden, zijn heldere afspraken nodig.
Als gesteld ondersteun ik hierin het initiatief van het OM, de 3RO, VNG en de NGB
om tot dergelijke afspraken te komen. Ik heb uw Kamer per brief van 20 mei 2014 (Kamerstuk
29 270, nr. 91) geïnformeerd over het tot dusver doorlopen proces rondom het opstellen van deze
afspraken. Na uitvoerige afstemming tussen de organisaties onderling en met de eigen
achterban is de set van afspraken door de organisaties bekrachtigd en op 6 maart 2015
aan mij aangeboden.
De afspraken, welke ik als bijlage heb bijgevoegd2, zijn in de kern gebaseerd op een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor een goed
verloop van terugkerende ex-gedetineerden en tbs-gestelden in de maatschappij. De
afspraken doen naar mijn inzien recht aan de rollen en posities die iedere partij
heeft en bieden een concreet stappenplan voor in die situaties waar de terugkeer van
een ex-delinquent moeizamer verloopt.
Centraal staan de volgende uitgangspunten:
-
1. De ex-delinquent zal in principe terugkeren naar de gemeente van herkomst;
-
2. Voor zover bovenstaande niet mogelijk is, bijvoorbeeld vanuit het oogpunt van slachtoffers
en nabestaanden, zet die burgemeester zich in om samen met OM en de 3RO tot een passende
oplossing te komen;
-
3. Het OM vraagt de burgemeester vroegtijdig een omgevingsanalyse ter beschikking te
stellen en zal hem daarnaast in staat stellen zijn zienswijze te geven met betrekking
tot de op te leggen (bijzondere) voorwaarden bij de voorwaardelijke invrijheidsstelling
(vi).
Ik heb de organisaties bedankt voor het genomen initiatief en gevraagd de afspraken
in de eigen organisaties uit te dragen. De terugkeer van ex-delinquenten in de samenleving
kan immers alleen succesvol zijn, wanneer men tijdig de (noodzakelijke) samenwerking
aangaat. Deze afspraken bieden hiervoor de basis en bieden daarmee een handvat voor
de praktijk.
Ik heb dan ook het vertrouwen dat in het geval de terugkeer tot spanningen kan leiden,
in partnerschap tot een oplossing wordt gekomen die rekening houdt met de belangen
van zowel slachtoffers, de gemeenschap in zijn geheel als de terugkerende ex-delinquent.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
K.H.D.M. Dijkhoff