Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 29240 nr. 85 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 29240 nr. 85 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 oktober 2018
Hierbij bied ik u de Monitor Sociale Veiligheid in de mbo-sector 2017–2018 aan1. Sinds 2004 wordt deze monitor eens in de 2 à 3 jaar, in opdracht van de MBO Raad uitgevoerd. De monitor bestaat uit drie delen: een studentendeel, een medewerkersdeel en een beleidsdeel. Twintig mbo-instellingen en ruim 20.000 studenten hebben deelgenomen aan deze monitor.
Een veilige schoolomgeving is de basis voor iedere student om te kunnen leren en voor iedere medewerker om zijn of haar vak te kunnen uitoefenen. Iedereen moet veilig naar school kunnen, zonder slachtoffer te worden van pesten, geweld of ander ongewenst gedrag. Een goed zicht op hoe de sociale veiligheid op scholen zich ontwikkelt is daarvoor essentieel. Om die reden neem ik deze uitkomsten zeer serieus. Waar het goed gaat, is dat mooi. Waar dat nog niet het geval is, bieden de uitkomsten de kans om onze inspanningen nog beter te richten en waar nodig te intensiveren.
Na een jarenlange positieve ontwikkeling in de sociale veiligheid onder studenten in het mbo, blijkt uit de meting 2017–2018 dat er sprake is van een trendbreuk. Het is niet gelukt het hoge niveau van sociale veiligheid uit 2014 vast te houden. Zo is bij bijna alle vormen van ongewenst gedrag het percentage betrokkenen gestegen. Enkele uitkomsten uit de monitor zijn:
• Ongeoorloofd gedrag als wapenbezit (van 0,9% in 2014 naar 1,3% in 2018) en drugsgebruik (van 11% 2014 naar 13% in 2018) komt vaker voor op school. Uitzondering is spijbelgedrag: er zijn minder studenten die aangeven te hebben gespijbeld.
• Op het gebied van materieel geweld (diefstal of vernieling van eigendommen van anderen) en psychisch-fysiek geweld (geestelijk of lichamelijk letsel) is er ook een stijging waar te nemen.
• Het veiligheidsgevoel staat onder druk. Waar in 2014 96% van de studenten zich veilig voelden in de lesruimten en 1,6% zich daar onveilig voelden, voelde in 2017 83% van de studenten zich veilig en 3,4% voelde zich onveilig.
• Hoewel een overgrote meerderheid van de lhbt-studenten zich op school veilig voelt, voelt deze groep zich substantieel minder vaak veilig op school dan heteroseksuele studenten. Zoals in de vorige monitor ook naar voren kwam (bijlage bij Kamerstuk 29 240, nr. 75), blijken lhbt-studenten vaker slachtoffer van onveilig gedrag dan heteroseksuele studenten. Driekwart van de studenten heeft geen problemen met homoseksuele of lesbische studenten of docenten, tegenover 5 à 10% die daar wel een probleem mee heeft.
• Op het gebied van controversiële onderwerpen heeft 35% van de studenten wel eens meegemaakt dat een discussie uit de hand liep. Deze discussies gaan vaak over verschillen tussen culturen/religies, discriminatie, vluchtelingen of actualiteiten zoals een aanslag.
In het medewerkersdeel valt op dat het veiligheidsgevoel, zoals in de afgelopen jaren, onverminderd hoog is. Gemiddeld voelt ongeveer 95% zich veilig op en rond de school. Net als in 2014 zijn lhbt-medewerkers nog steeds vaker slachtoffer dan heteroseksuele medewerkers.
Uit het beleidsdeel komt naar voren dat studenten en medewerkers de sfeer op school over het algemeen als goed ervaren en dat zij tevreden zijn over het beleid. Het gevoel van betrokkenheid en de bekendheid van de maatregelen kunnen echter groter zijn. Dit geldt bijvoorbeeld voor meldpunten en vertrouwenspersonen.
Op basis van de bevindingen doen de onderzoekers een drietal aanbevelingen:
• Zorg voor bekendheid van en betrokkenheid bij het beleid en de maatregelen;
• Gerichte aandacht voor specifieke doelgroepen, plaatsen en thema’s;
• Ondersteun medewerkers in het uitvoeren van hun rol in de sociale veiligheid.
De resultaten van de monitor onderschrijven eens te meer hoe belangrijk het is om in te blijven zetten op het versterken van de sociale veiligheid in het mbo. Sinds de laatste meting is het niet veiliger geworden op scholen, iets dat wel zou moeten. De school moet voor iedere docent en iedere student een veilig plek zijn. Alleen dan kan hij of zij optimaal functioneren en het beste uit zichzelf halen.
In de wet zijn al diverse zaken vastgelegd die ervoor moeten zorgen dat de veiligheid van studenten en docenten in het mbo gewaarborgd is. Zo dienen mbo-instellingen een sociaal veiligheidsbeleid te voeren dat gericht is op het voorkomen van seksuele intimidatie, racisme en geweld. Tevens dienen de instelling jaarlijks een risico-inventarisatie en -evaluatie uit te voeren.
Ik roep scholen op om de uitkomsten van de monitor te gebruiken om hun beleid en de daaruit voorvloeiende maatregelen aan te scherpen en waar nodig aan te passen. Daarbij kunnen ze gebruik maken van de beschikbare ondersteuning:
• Het Platform Integrale Veiligheid MBO organiseert een jaarlijkse conferentie over de monitor en zorgt voor uitwisseling van relevante informatie, expertise, instrumenten, materialen en goede voorbeelden in het mbo-veld. Daarnaast organiseert dit platform themadagen voor medewerkers bij de mbo-scholen zie zich bezig houden met sociale veiligheid.
• De Stichting School & Veiligheid ontvangt van het Ministerie van OCW subsidie om de sociale veiligheid op scholen in het po, vo en mbo te verbeteren. Deze stichting is in staat door hun brede pakket aan diensten en producten, scholen te ondersteunen en verder te helpen. Zij bieden verschillende lesmaterialen om het onderwerp sociale veiligheid makkelijker te kunnen bespreken in bijvoorbeeld het vak burgerschap. Daarnaast ondersteunen zij scholen wanneer zij vragen hebben over hun aanpak en bieden trainingen en opleidingen aan voor docenten en bestuurders.
Daarnaast is in 2017 de Burgerschapsagenda mbo 2017–2021 gepresenteerd waarmee de MBO Raad en het Ministerie van OCW zich inzetten om de kwaliteit van het burgerschapsonderwijs te verbeteren. Door in het kader van burgerschap het gesprek te voeren en studenten de juiste kennis, vaardigheden en attitudes bij te brengen wordt ook een positieve bijdrage geleverd aan de sociale veiligheid op school. Burgerschap bereidt mbo-studenten immers voor op hun functioneren als volwaardig burger in de maatschappij. Zo is er onder meer aandacht voor de bereidheid en het vermogen om deel uit te maken van de gemeenschap en daar een actieve bijdrage aan te leveren. Het gaat dan om het functioneren in de eigen woon- en leefomgeving, in zorgsituaties en in de school. En om de acceptatie van verschillen en culturele verscheidenheid.
Ook acceptatie van diversiteit is een belangrijk element binnen het burgerschapsonderwijs in het mbo. Naar aanleiding van de motie van de leden Van den Hul en Jasper van Dijk2 over het bevorderen van de lhbti-acceptatie op school werk ik aan een aanscherping van de kwalificatie-eisen burgerschap om daarin het belang van acceptatie van diversiteit duidelijker te benoemen. Deze treedt naar verwachting in werking vanaf schooljaar 2019/2020.
Een veilige schoolomgeving is de basis voor iedere student om te kunnen leren. Ik zal mij hier onverminderd voor in blijven zetten. De signalen die uit de monitor naar voren komen zal ik benutten om er samen met scholen voor te zorgen dat de trend in de komende jaren ten goede gekeerd gaat worden.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29240-85.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.