Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 mei 2011
Hierbij stuur ik uw Kamer de brochure «Ontwikkeling sociale veiligheid in en rond de scholen 2006–2010» toe1. Hierin zijn gegevens opgenomen over het sociaal veiligheidsbeleid en veiligheidsmaatregelen van scholen, ervaring van sociale
(on)veiligheid van betrokkenen in het onderwijs en de mate waarin incidenten voorkomen.
In de brief «Veiligheid in en rond het onderwijs», van 28 februari 2011 (Kamerstukken 2010–2011, 29 240, nr. 44) ben ik reeds ingegaan op de belangrijkste bevindingen uit deze monitor, op basis van de voorlopige resultaten die toen beschikbaar
waren. Uit de definitieve cijfers komt hetzelfde beeld naar voren. Het blijkt dat het overgrote deel van de leerlingen en
het personeel, namelijk ruim 90%, zich net als voorgaande jaren veilig voelt op school. Scholen treffen verschillende maatregelen
om de veiligheid te bevorderen. Deze lopen uiteen van het opstellen van duidelijke gedragsregels, het formuleren van een veiligheidsbeleid
en het invoeren van cameratoezicht tot het samenwerken met externe partijen, het bijhouden van een incidentenregistratie en
het inzetten van leerlingen als mediator. De mate waarin scholen deze maatregelen treffen, verschillen. De monitor geeft tot
slot inzicht in de mate waarin betrokkenen met incidenten te maken hebben gehad, indien mogelijk uitgesplitst naar dader,
slachtoffer en getuige. Het gaat daarbij onder andere om incidenten met verbaal geweld, materieel geweld en lichamelijk geweld,
maar ook om incidenten met wapenbezit of tussen autochtone en allochtone leerlingen. Ook de mate waarin deze incidenten voorkomen,
laat een grote variatie zien.
Ik heb uw Kamer in bovengenoemde brief toegezegd om u na het gereed komen van de definitieve rapportage specifiek te informeren
over de actuele cijfers over drugsgebruik, -bezit en –verkoop in en rond de school. Deze treft u hieronder aan.
In het primair onderwijs blijkt drugsgebruik nauwelijks voor te komen. Voor het voortgezet (speciaal) onderwijs laat de monitor
het volgende beeld zien (in procenten).
| 2006 | 2008 | 2010 |
---|
Andere leerlingen in de klas hadden drugs in bezit | 29 | 21 | 21 |
Op of rond school werd drugs verkocht | 39 | 20 | 13 |
Leerlingen van school gebruikten drugs | 68 | 44 | 38 |
De leerling heeft zelf drugs mee naar school genomen | 4 | 3 | 3 |
De eerste drie rijen geven weer door welk deel van de leerlingen deze incidenten geconstateerd zijn. Zo gaf in 2006 één uit
drie leerlingen en in 2008 en in 2010 één uit vijf leerlingen aan dat andere leerlingen in de klas drugs in hun bezit hadden.
De onderste rij heeft betrekking op de leerling zelf: 3% geeft aan zelf drugs mee te hebben genomen naar school. Uit deze
cijfers blijkt een algemene dalende trend als het gaat om gebruik, bezit en verkoop van drugs.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart