Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 mei 2010
In mei 2004 heeft de fusie plaatsgevonden van Air France en KLM, met instemming van de Nederlandse Staat. De Staat heeft aan
die goedkeuring een aantal voorwaarden verbonden om publieke belangen te borgen. Bij brief van 30 september 2003 (Kamerstukken
II 2003–2004, 29 232, nr. 1) is de Kamer hierover geïnformeerd. Hierbij informeer ik u over de verlenging van een aantal destijds gemaakte afspraken.
De in 2003 gemaakte afspraken van de Staat met Air France en KLM waren er primair op gericht publieke belangen te borgen inzake:
Hieronder wordt dit toegelicht.
a. markttoegang/luchtvaartpolitiek
De markttoegang («landingsrechten») is in de internationale luchtvaart vanouds gereguleerd op basis van bilaterale luchtvaartverdragen.
In deze overeenkomsten zijn voorwaarden opgenomen inzake nationaliteit met betrekking tot eigendom van en zeggenschap over
luchtvaartmaatschappijen. In toenemende mate vinden op EU niveau onderhandelingen met derde landen plaats, waarbij de nationaliteitsclausules
worden vervangen door bepalingen inzake Europese eigendom en zeggenschap. In een aantal belangrijke luchtvaartrelaties blijven
echter vooralsnog nationaliteitsclausules van toepassing. Mede daarom blijft het van belang om de Nederlandse status van KLM
te handhaven.
b. internationale bereikbaarheid/netwerkkwaliteit
Zoals ook in de Luchtvaartnota is aangegeven, is de internationale bereikbaarheid van Nederland en daarmee de kwaliteit van
het netwerk op de mainport Schiphol van groot belang voor de Nederlandse economie, het vestigingsklimaat en de werkgelegenheid.
Het netwerk van Air France KLM is de belangrijkste pijler onder de mainport.
Onderdeel van de gemaakte afspraken in 2003 om bovengenoemde belangen te borgen waren de zogenaamde «State assurances». Dit
betrof tijdelijke afspraken: sommige golden voor 5 jaar vanaf het begin van de fusie (tot mei 2009), andere gelden voor 8
jaar (tot mei 2012).
Het aflopen van afspraken in de nabije toekomst is voor mij aanleiding geweest om de wenselijkheid en mogelijkheden te bezien
voor verlenging en hierover met Air France KLM (de holding waaronder Air France en KLM als luchtvaartmaatschappijen opereren)
in overleg te treden. Daarbij heb ik overeenstemming bereikt over de verlenging van de kernbepalingen van de «State assurances»
die in mei 2012 zouden aflopen. Deze bepalingen zijn op basis van een memorandum of understanding tussen de Staat en Air France
KLM voor onbepaalde tijd verlengd. Het gaat daarbij om de volgende afspraken.
Met het oog op de Nederlandse luchtvaartpolitieke status van KLM is de afspraak verlengd dat KLM gevestigd is in Nederland
en hier de thuisbasis heeft. Verder wordt de afspraak verlengd dat KLM zijn bestaande operationele en andere Nederlandse vergunningen
houdt en zich ook er voor inzet om samen met de nationale luchtvaartautoriteiten de bestaande routevergunningen te behouden.
In dit verband is belangrijk om ook te noemen dat er geen wijzigingen optreden voor wat betreft het belang van de Staat in
KLM (5,9%) en ook wat betreft de juridische constructie waarbij 44,5% van het stemrecht in KLM is ondergebracht bij twee Nederlandse
stichtingen (Stichting Administratiekantoor I en Stichting Administratiekantoor II).
Wat betreft het aspect netwerkkwaliteit wordt de afspraak verlengd dat Air France KLM opereert met een multi-hub systeem in
Europa waarbij zowel Parijs Charles de Gaulle als Schiphol als Europese en intercontinentale hub de hoekstenen zijn.
Ik kan constateren dat de fusie tussen Air France en KLM de afgelopen jaren een succes is geworden en dat deze partijen de
gemaakte afspraken goed hebben nageleefd. Met het nieuwe memorandum of understanding wordt de uitstekende samenwerking tussen
de Staat en deze partijen herbevestigd en ik heb er alle vertrouwen in dat de gefuseerde onderneming mede op basis van de
gemaakte afspraken zich ook in de toekomst (ondanks de huidige moeilijke economische omstandigheden) succesvol zal ontwikkelen
met daarbij het netwerk vanaf de mainport Schiphol als belangrijke component.
De minister van Verkeer en Waterstaat,
C.M.P.S. Eurlings