28 844 Integriteitsbeleid openbaar bestuur en politie

Nr. 213 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 mei 2020

Op 25 april 2019 heb ik uw Kamer het rapport aangeboden dat in opdracht van het College van procureurs-generaal (hierna: het College) is opgesteld door de Onderzoekscommissie Openbaar Ministerie (hierna: de commissie Fokkens) (Kamerstuk 28 844, nr. 178).

Naar aanleiding van dit rapport heeft het Openbaar Ministerie een plan van aanpak opgesteld waarin is aangegeven hoe invulling wordt gegeven aan de diverse aanbevelingen van de commissie Fokkens. Dit plan van aanpak heb ik uw Kamer op 6 juni jl. gestuurd (bijlage bij Kamerstuk 28 844, nr. 182).

Het College stelt mij elk kwartaal op de hoogte van de uitvoering en de toereikendheid van het plan van aanpak. Conform de toezegging in mijn brief van 6 juni jl. heb ik de eerste voortgangsrapportage van het College aan uw Kamer toegestuurd bij brief van 17 oktober 2019 (Kamerstuk 28 844, nr. 191).

Hierbij stuur ik u de tweede kwartaalrapportage, waarin het College de voortgang van het plan van aanpak uiteenzet. Voor de inhoud van de rapportage verwijs ik uw Kamer naar de bijlage1.

Tijdens het algemeen overleg op 19 december (Kamerstuk 28 844, nr. 203) heb ik aangegeven dat ik tegen de zomer van 2020 graag met uw Kamer een gesprek over de voortgang wil voeren. Ik zal u tegen die tijd in een brief naar aanleiding van het OM-Jaarbericht 2019 en de derde voortgangsrapportage van het OM een meer uitvoerige schriftelijke reactie toezenden. Ik zal u daarin ook informeren over het nieuwe benoemingenbeleid van het OM en over de stand van zaken ten aanzien van de verruiming van het toezicht op het OM.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven