Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 juni 2017
Met deze brief voldoe ik aan het verzoek van de vaste commissie voor Defensie om te
reageren op de berichtgeving van 5 juni jl. in de NRC. Voorts reageer ik in deze brief
op het verzoek zoals uiteengezet tijdens de Regeling van werkzaamheden van 13 juni
jl. (Handelingen II 2016/17, nr. 86, Regeling van werkzaamheden), namelijk om de gevraagde
brief uit te breiden met informatie over de rol van de MIVD in dezen. Ook zal ik toelichten
hoe Defensie omgaat met de behandeling van de klacht van twee oud-medewerkers.
Integriteit bij Defensie
Over het belang van integriteit bij Defensie kan geen twijfel bestaan. De Centrale
Organisatie Integriteit Defensie (COID) is opgericht in 2010. Vermoedens van integriteitsschendingen
worden hier geregistreerd. Het meldpunt wordt ook actief onder de aandacht gebracht
via intranet en internet evenals in opleidingen en voorlichting. Voorts wordt de top
van Defensie over meldingen geïnformeerd via het «Meldsysteem Voorvallen». Naar aanleiding
van de bevindingen van de commissie-Van der Steenhoven is dit systeem, zoals bekend,
verder verbeterd. Zo is de toegang beperkt tot een kleine kring bevoegden en is de
wijze van het doen van meldingen verbeterd.
Defensie onderkent dus haar eigen potentiële kwetsbaarheden en neemt, waar nodig,
passende maatregelen. Dit jaar heeft Defensie voor het eerst het jaarverslag «integriteit»
openbaar gemaakt. Dit verslag geeft inzicht in de wijze waarop Defensie aan haar «morele
fitheid» werkt.
Vervolging defensiemedewerkers
In het artikel in de NRC van 5 juni jl. staan verschillende uitspraken waarvan wordt
gesteld dat deze afkomstig zijn uit de getuigenverklaring. Gedurende het strafproces
doet Defensie geen uitspraken over deze strafzaken en dus ook niet over een getuigenverklaring
als onderdeel van het strafproces. Ook uitspraken die niet voortkomen uit de getuigenverklaring
zijn gerelateerd aan dit dossier en daarmee aan deze strafzaak.
Rol van MIVD
Zoals u weet, kan ik in het openbaar geen toelichting geven op informatie die al dan
niet bekend is bij de MIVD. Wel kan ik zeggen dat de verantwoordelijkheid voor het
uitvoeren van integriteitsonderzoeken bij de commandanten van de defensieonderdelen
en de COID is belegd. De MIVD doet alleen onderzoek naar personen als de nationale
veiligheid in het geding is.
Kamerbrieven
Eind 2011 heeft zowel het Ministerie van Veiligheid en Justitie (V&J) als het Ministerie
van Defensie een onderzoek ingesteld op grond van verschillende meldingen over onregelmatigheden
bij de aanbesteding van politie- en defensievoertuigen. Op 15 februari 2012 heeft
de Minister van V&J de Kamer geïnformeerd over de bevindingen van de commissie-Schouten
(Kamerstuk 29 628, nr. 291) met betrekking tot de aanbesteding van politievoertuigen. Op 25 mei 2012 heeft de
Minister van Defensie uw Kamer geïnformeerd over de bevindingen van de commissie-Beuving
(Kamerstuk 32 678, nr. 25). Hij liet daarbij weten dat het Landelijk Parket reeds was geïnformeerd.
Tweeënhalf jaar later, op 15 oktober 2014 (Kamerstuk 32 678, nr. 29), heb ik uw Kamer gemeld dat het OM Defensie had laten weten dat tegen vier defensiemedewerkers
die bij de verwerving van dienstauto’s betrokken waren, een stafrechtelijk onderzoek
was gestart. Daarbij is na een zorgvuldige afweging, waarbij betrokkenen eind september
zijn gehoord, besloten de desbetreffende werknemers hangende het strafrechtelijke
onderzoek te schorsen. Vervolgens heb ik uw Kamer op 13 juli 2015 laten weten dat
Defensie heeft kennisgenomen van het besluit van het OM vier defensiemedewerkers te
vervolgen. Op 13 juni jl., ten slotte, heeft het OM de zaak voor het eerst voor de
rechter gebracht in een regiezitting.
Klacht twee oud-medewerkers
Op 1 juni jl. is door twee oud-defensiemedewerkers, waartegen het hierboven genoemde
strafrechtelijk onderzoek loopt, een klacht ingediend bij Defensie. Een externe deskundige,
te weten prof. mr. R. Bekker, zal mij adviseren over de afdoening van deze klacht.
De Minister van Defensie,
J.A. Hennis-Plasschaert