28 828 Fraudebestrijding in de zorg

Nr. 48 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 juni 2013

In het debat van 23 mei jl. over fraude in de zorg (Handelingen II 2012/13, nr. 81) hebben de Staatssecretaris van Financiën en ik uw Kamer toegezegd om een overzicht toe te sturen van het aantal zorgfraudezaken dat door de FIOD onder leiding van het Functioneel Parket van het Openbaar Ministerie is verricht. Die toezegging doe ik, mede namens de Staatssecretaris van Financiën, met deze brief gestand.

Tijdens het debat is de rolverdeling bij de bestrijding van zorgfraude aan de orde gekomen. Zorgverzekeraars en zorgkantoren hebben bij vermoedens van fraude een eigen verantwoordelijkheid en een eigen instrumentarium om fraudeonderzoek te doen en administratief op te treden. Fraudesignalen worden centraal gemeld bij Zorgverzekeraars Nederland en kunnen worden gedeeld met de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), die vervolgens met verschillende bestuursrechtelijke instrumenten op kan treden.

Ernstige fraudesignalen worden besproken in het zogenaamde tripartite-overleg met daarin het Functioneel Parket (FP), de FIOD en de NZa. Het gaat daarbij om signalen waarbij bijvoorbeeld sprake is een vermoeden van georganiseerd frauduleus handelen of ondermijning van het zorgstelsel. Onder voorzitterschap van het FP wordt in het tripartite-overleg besloten welke zaken door de NZa bestuursrechtelijk zullen worden afgedaan (bijvoorbeeld door middel van een bestuurlijke boete) en welke signalen onder gezag van het FP door de FIOD in strafrechtelijk onderzoek zullen worden genomen. Alle signalen worden serieus genomen en opgepakt. Ten aanzien van PGB-fraudezaken is afgesproken dat deze worden opgepakt door het voor de periode 2013–2014 ingerichte PGB-fraudeteam van de Inspectie SZW. Tot slot kunnen zorgfraudezaken van meer eenvoudige aard door de politie in behandeling worden genomen.

Zorgfraude is een prioriteit voor het FP en maakt deel uit van de Strategienota 2012–2015. Het richt zich daarbij op witwassen, faciliteerders, integriteitsproblemen bij de semi-overheid, faillissementsfraude en subsidiefraude ten koste van sociaal zwakkeren. In de bijlage is in de eerste tabel opgenomen wat er in de jaren 2011–2013 in het tripartite-overleg is besloten ten aanzien van de binnengekomen fraudesignalen. Tabel 2 bevat de stand van zaken van de strafrechtelijke onderzoeken die sinds 2007 door de FIOD onder leiding van het FP is gestart. Van belang is dat er in het tweede overzicht zaken staan die al vóór 2011 als signaal bij het tripartite-overleg werden aangeleverd, waardoor het totaal aantal zaken in de twee overzichten niet gelijk is. Daarbij dient te worden opgemerkt dat de waarborgen van het medisch beroepsgeheim er in sommige gevallen toe leidt dat een strafrechtelijk onderzoek in de zorg langer duurt dan een gemiddeld fraudeonderzoek. Daarnaast is ook de beschikbare capaciteit voor de opsporing en vervolging van zorgfraude niet onbeperkt en concurreert het met andere fraudevormen.

De minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

BIJLAGE

Tabel 1. Overzicht van de sinds 1 januari 2011 in het tripartiteoverleg FP/FIOD/NZa besproken fraudesignalen

Jaar

Aantal signalen

Bestuursrechtelijke afdoening*

Strafrechtelijk onderzoek

Anders**

2011

10

5

3

2

2012

12

6

1

5

2013 tot medio mei

12

4

3

5

* of nader toezichtsonderzoek door NZa

** «geen strafbaar feit» of signaal is doorgestuurd naar politie, iSZW, Belastingdienst

Tabel 2. Overzicht van de stand van zaken van de strafrechtelijke onderzoeken inzake zorgfraude verricht door de FIOD. Per zaak kan het meerdere verdachten betreffen. Een aantal zaken is reeds vóór 2011 als signaal bij het tripartite overleg aangeleverd.

Aantal zaken

Stadium

Bijzonderheden

7

Eindfase

Het gaat hier om zaken waarvoor een zittingsdatum gepland is of al een (pro-forma)zitting heeft plaatsgevonden. In enkele gevallen is het strafrechtelijk onderzoek gereed en bereidt het FP de verdere vervolging voor. In 1 zaak is een gevangenisstraf van 36 maanden opgelegd, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. In een andere zaak met meerdere verdachten werden gevangenisstraffen tot 21 maanden opgelegd en werd de hoofdverdachte veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van bijna € 600.000.

13

In onderzoek

Dit betreft lopende strafrechtelijk onderzoeken, strafrechtelijke onderzoeken in voorbereiding en zaken die tijdelijk zijn opgeschort in afwachting van meer informatie door de aangever.

3

Niet meer in behandeling

In deze zaken is het strafrechtelijk onderzoek stopgezet, bijvoorbeeld doordat een zaak werd doorverwezen naar de Belastingdienst voor fiscale afdoening, door een beleidssepot van het OM of door de keuze voor een andere inzet van de opsporingscapaciteit.

Naar boven