Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 maart 2016
Hierbij bied ik u het rapport aan van een onderzoek naar (potentiële) efficiencyvoordelen
bij gemeentelijke herindelingen, dat in opdracht van mijn ministerie is uitgevoerd
door adviesbureau Necker Van Naem1.
Dit onderzoek heb ik u toegezegd in mijn antwoord op de Kamervragen van het lid Van
Raak over de financiële gevolgen van herindelingen (Aanhangsel Handelingen II 2014/15,
nr. 3024). De vragen zijn gesteld naar aanleiding van het bericht «gemeente zet zichzelf in
de verkoop». Uit onderzoek van het COELO uit 2014 blijkt dat gemeentelijke herindelingen
niet leiden tot een ander uitgavenniveau na een herindeling2. In de beantwoording van deze Kamervragen heb ik aangegeven dat dit komt omdat herindelingsgemeenten
hier doorgaans niet expliciet op sturen. Daarom heb ik laten onderzoeken welke mogelijkheden
gemeenten desgewenst hebben om te sturen op de financiële effecten van herindeling.
De resultaten van het onderzoek door Necker Van Naem bevestigen (op basis van een
literatuurscan en vier casestudies) dat gemeenten vrijwel geen expliciete besparingsdoelstellingen
formuleren bij de start van een herindeling. Dat komt veelal doordat zij andere redenen
hebben voor een herindeling dan het inboeken van besparingen zoals het vergroten van
de bestuurskracht, het professionaliseren van de gemeentelijke organisatie en het
verbeteren van dienstverlening. Desalniettemin laat het onderzoek zien dat een herindeling
wel degelijk kan leiden tot efficiencyvoordelen op een aantal terreinen. Mogelijkheden
voor kostenbesparingen doen zich vooral voor op de formatie, in het cluster bedrijfsvoering
(Facilitair/huisvesting, Financiën, Personeel & Organisatie, ICT) en bij de inkoop,
mits daar concrete inkooptaakstellingen voor worden geformuleerd.
De onderzoekers vinden ook een aantal voorwaarden (of succesfactoren) die het mogelijk
maken om te sturen op besparingen. Zo laat de herindelingspraktijk zien dat er vaak
bestuurlijke terughoudendheid bestaat voor het concreet maken van besparingsdoelstellingen
omdat er veel aandacht gaat naar het sturen op draagvlak. Een focus op besparing hoeft
volgens de onderzoekers echter geen gevolg te hebben voor het draagvlak. Een andere
voorwaarde is het aanstellen van zogenaamde «change agents» op strategische posities,
zoals in de stuurgroep die de herindeling voorbereidt of de beoogd gemeentesecretaris.
Een derde voorwaarde is een vroegtijdige harmonisatie van de verschillende processen
en systemen voor sturing en beheersing, zoals de planning- en controlcyclus, het financieel
beheer, en de informatievoorziening.
Uit het onderzoek blijkt verder dat een gemeentelijke herindeling in positieve zin
effect sorteert omdat het een momentum biedt om veranderingen door te voeren in de
gemeentelijke organisatie. Dat zijn soms zuivere efficiencymaatregelen of andere werkwijzen,
maar het kan ook gaan om een herprioritering van de beschikbare beleidscapaciteit
omdat (nieuwe) maatschappelijke of economische opgaven daarvoor aanleiding geven.
Zo bleken de onderzochte gemeenten na de herindeling bijvoorbeeld meer aandacht te
hebben voor een vorm van kernenbeleid en burgerbetrokkenheid. Hiermee biedt een herindeling
ook mogelijkheden om in de nieuwe gemeente meerschalig te werken.
Het rapport van Necker Van Naem beschrijft de gemeentelijke praktijk van herindelingen
en biedt concrete herindelingsperspectieven aan gemeenten die voor, tijdens en na
het herindelingsproces actief willen sturen op efficiencyvoordelen. Ik verwacht dat
gemeenten die een herindeling zouden overwegen, hiermee hun voordeel kunnen doen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk