Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | 28684 nr. 646 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | 28684 nr. 646 |
Vastgesteld 13 januari 2021
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister van Justitie en Veiligheid over de brief van 11 december 2020 over realisatie eenmalig en tijdelijk vuurwerkverbod (Kamerstuk 28 684, nr. 643).
De vragen en opmerkingen zijn op 16 december 2020 aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister van Justitie en Veiligheid voorgelegd. Bij brief van 17 december 2020 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Schuurkamp
Inhoudsopgave |
blz. |
Inleiding |
2 |
VVD-fractie |
2 |
PVV-fractie |
3 |
CDA-fractie |
4 |
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris van 11 december jl. over de realisatie van het eenmalig en tijdelijk vuurwerkverbod en hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de PVV-fractie hebben met verbazing kennisgenomen van de beleidsbrief en willen de Staatssecretaris nog enkele vragen voorleggen.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris van 11 december 2020 over de realisatie van een eenmalig en tijdelijk vuurwerkverbod. Deze leden hebben nog enkele vragen.
VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben vragen over de wijze waarop de vuurwerkbranche gecompenseerd zal worden. Het vuurwerkverbod heeft grote financiële gevolgen voor de vuurwerkbranche en deze leden vinden het dan ook vanzelfsprekend dat de vuurwerkbranche zal worden gecompenseerd voor het financieel leed dat zij draagt. Deze leden constateren echter dat de wijze van compensatie, waarover zij lezen in de brief van 11 december jl., waarschijnlijk niet voldoet. Een rechtvaardige vergoeding is volgens deze leden noodzakelijk om de continuïteit van de ondernemingen en de veilige opslag van vuurwerk te kunnen waarborgen.
De leden van de VVD-fractie constateren dat voor bijvoorbeeld importeurs slechts sprake is van een vergoeding voor opslag en vervoer. Waarom heeft de Staatssecretaris ervoor gekozen om slechts bepaalde kosten voor de branche te vergoeden en overige kosten, zoals bedrijfsvoering, huisvesting enzovoort, buiten de reikwijdte van de compensatie te houden?
De leden van de VVD-fractie bereiken signalen dat uit gesprekken met banken blijkt dat het moeilijk is om een lening te krijgen. Herkent de Staatssecretaris dit signaal? Wat kan de Staatssecretaris hieraan doen?
De leden van de VVD-fractie vragen de Staatssecretaris in hoeverre een vast bedrag voor winkeliers tegemoetkomt aan het specifieke karakter van de vuurwerkbranche. Is de Staatssecretaris het met deze leden eens dat voor de gehele vuurwerkbranche maatwerk geboden is, nu er grote verschillen zitten tussen ondernemers, en kan zij zich hier dan ook voor inzetten? Daarbij is het essentieel hoe zij gaat voorkomen dat de generieke regeling voor bepaalde ondernemers zeer gunstig uitpakt en daardoor voor andere ondernemers nadelig.
De leden van de VVD-fractie vragen de Staatssecretaris dan ook, rekening houdend met het specifieke karakter van de vuurwerkbranche, op korte termijn nogmaals, in overleg met de vuurwerkbranche, te bezien hoe de compensatieregeling anders kan worden ingericht, zodat de kosten die voortkomen uit het vuurwerkverbod, gedekt kunnen worden.
PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie vragen aan de Staatssecretaris of zij ervan op de hoogte is dat onder andere de Belangenvereniging Pyrotechniek Nederland (BPN) – als belangenvereniging van de vuurwerkbranche – hoogst verbaasd is over de invulling die de Staatssecretaris heeft gegeven aan de diverse gesprekken en overleggen tussen de branche en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) van de afgelopen tijd met als doel de economische en maatschappelijke gevolgen van dit verbod zo goed mogelijk op te lossen. De branche stelt dat door het voorstel van de Staatssecretaris de vuurwerkondernemers met enorme kosten blijven zitten die niet gedekt worden door deze of welke andere regeling dan ook en dat van een vergoeding in de buurt van de genoemde 40 miljoen euro op geen enkele wijze sprake is. Waarom laat de Staatssecretaris zulke steken vallen?
De leden van de PVV-fractie vragen aan de Staatssecretaris of zij er, na de zelf gecreëerde PFAS-crisis en het opleggen van bergen nieuwe verstikkende milieuregels, plezier aan beleefd dit keer de vuurwerkondernemers de nek om te draaien.
De leden van de PVV-fractie vragen aan de Staatssecretaris of zij op de hoogte is van het unieke karakter van de vuurwerkbranche. Waar andere branches, als de coronamaatregelen weer worden versoepeld, weer kunnen verkopen, dient de vuurwerkbranche twee jaar zonder inkomsten te overbruggen. De laatste inkomsten waren in december 2019 en de volgende inkomsten zullen, als het goed is, pas in december 2021 kunnen plaatsvinden.
De leden van de PVV-fractie vragen aan de Staatssecretaris waarom zij slechts een deel van alle kosten die komen kijken bij dit verbod wil compenseren. Alle woorden ten spijt houdt de Staatssecretaris op geen enkele manier rekening met het specifieke karakter van de sector en geeft zij aan slechts het probleem dat zij zelf heeft veroorzaakt, een tekort aan opslag, en extra kosten voor vervoer, te vergoeden. Alle andere kosten die direct voortkomen uit dit verbod, moeten, ondanks de eerdere toezegging om rekening te houden met het specifieke karakter, maar gezocht worden in bestaande regelingen.
De leden van de PVV-fractie vragen aan de Staatssecretaris of zij kan vertellen hoeveel vuurwerkondernemers kapot zullen gaan als gevolg van haar slechte optreden. Eerder dit jaar werd de branche al geconfronteerd met enorme verliesposten als gevolg van een verbod op knalvuurwerk en vuurpijlen die opliep tot circa 17 miljoen euro en die niet gedekt werden. Nu wordt de branche opnieuw geconfronteerd met een regeling waarbij nog niet eens de helft van de kosten die direct het gevolg zijn van dit verbod worden vergoed, wat zorgt voor een nieuwe verliespost van circa 14 miljoen euro.
De leden van de PVV-fractie vragen aan de Staatssecretaris welke gevolgen dit verbod voor de druk op de zorg heeft. Het aandeel illegaal vuurwerk groeit nog steeds. Alleen nu al is er bijna twee keer zoveel illegaal vuurwerk onderschept dan heel vorig jaar. De druk op de handhaving is eerder toe- dan afgenomen, en ook met oud en nieuw zal het aantal agenten verdubbeld worden ten opzichte van een normale jaarwisseling. Is de druk op de zorg aan het toenemen omdat met dit verbod veel mensen dan maar illegaal vuurwerk gaan afsteken?
De leden van de PVV-fractie vragen aan de Staatssecretaris of zij bereid is alsnog op zeer korte termijn met een goede regeling te komen en de kosten die voortkomen uit dit verbod, en niet gedekt worden door de bestaande regelingen, te vergoeden.
CDA-fractie
Opslagcapaciteit
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Staatssecretaris van mening is dat er voldoende opslagcapaciteit is voor vuurwerk dat door dit verbod een jaar langer moet worden opgeslagen. In het Nader Rapport op het Advies van de Raad van State inzake het Ontwerpbesluit tot Wijziging van het Vuurwerkbesluit in verband met een tijdelijk vuurwerkverbod vanwege COVID-19 lezen deze leden de reactie van de Staatssecretaris dat jaarlijks in Nederland ongeveer 10 miljoen kilogram consumentenvuurwerk geïmporteerd wordt en dat de opslagcapaciteit ongeveer 13 miljoen kilogram bedraagt. Kan de Staatssecretaris nader specificeren waar die opslagcapaciteit zich bevindt, dat wil zeggen in Nederland en in Duitsland, bij de groot- of tussenhandel en al dan niet op overheidslocaties? Is het wenselijk dat vuurwerk gedurende geheel 2021 her en der opgeslagen ligt? Kan de Staatssecretaris bij de beantwoording van deze vraag het feit betrekken dat een groot deel van de vuurwerkbunkers slechts beschikt over een vergunning die toestaat tot maximaal half januari vuurwerk op te slaan? Wat gaat er gebeuren met vuurwerk dat niet op een juiste manier kan worden opgeslagen?
De leden van de CDA-fractie vragen voorts of de Staatssecretaris het beeld herkent van de Stichting Vuurwerkdealers Nederlands Consumentenvuurwerk (SVNC) dat er meer dan voldoende reeds bestaande opslagcapaciteit voor consumentenvuurwerk is en dat er dus weinig kosten hoeven te worden gemaakt om hierin (extra) te voorzien.
Tegemoetkoming branche
De leden van de CDA-fractie begrijpen dat het kabinet een tegemoetkoming voor de branche heeft toegezegd van circa 40 miljoen euro. Hoewel deze leden verheugd zijn met het genoemde bedrag voor de compensatie van de vuurwerkbranche, hebben zij nog enkele bedenkingen. Allereerst vragen deze leden of de 40 miljoen euro boven op de generieke steunpakketten (bijvoorbeeld TVL-, NOW- en Tozo-regelingen) komt, waarbij 40 miljoen euro dus beschikbaar is voor de aanvullende tegemoetkoming van de vuurwerksector. Of wordt deze 40 miljoen euro tevens gebruikt voor de geschatte kosten die voortkomen uit de generieke steunpakketten die door de vuurwerkbranche gebruikt zullen worden, waardoor het feitelijke bedrag voor de aanvullende tegemoetkoming vuurwerksector lager is dan 40 miljoen euro?
De leden van de CDA-fractie vragen of, indien van de beschikbare 40 miljoen euro – vanwege bijvoorbeeld minder kosten aan transport en opslag – deelbudgetten onbenut blijven, deze dan beschikbaar komen voor bijvoorbeeld extra compensatie aan winkeliers.
De leden van de CDA-fractie vragen of de Staatssecretaris met een rekenvoorbeeld kan komen hoe compensatie voor een kleine vuurwerkhandelaar (bijvoorbeeld een fietsenmaker), (middel)grote vuurwerkhandelaar en een importeur eruitziet. Hoeveel procent van de kosten/derving wordt door de Staatssecretaris gecompenseerd en kan de Staatssecretaris aangeven uit welke «potjes» dit zal komen? Is de Staatssecretaris van mening dat de voorgestelde compensatieregeling voldoende de gemaakte kosten die voortkomen uit het tijdelijke vuurwerkverbod dekt?
De leden van de CDA-fractie constateren dat bij «aanvullende tegemoetkoming vuurwerksector» tegemoetkomingen voor opslag, transport en een tegemoetkoming voor winkeliers staan. In de brief wordt niet geduid hoe de tegemoetkomingen berekend worden of op basis waarvan. Kan de Staatssecretaris hier meer inzicht in verschaffen?
De leden van de CDA-fractie vragen waarom de Staatssecretaris ervoor kiest de sectorspecifieke vergoeding alleen voor opslag en vervoer open te zetten? Vuurwerkhandelaren en importeurs hebben toch veel meer kosten die voortkomen uit dit tijdelijke vuurwerkverbod, zoals gemaakt promotiemateriaal, specifiek opgeleid personeel, een webshop, of huisvestingskosten. Waarom wordt dat niet gecompenseerd? Is de Staatssecretaris van mening dat zij hiermee «»ruimhartig compenseert»»?
De leden van de CDA-fractie vragen wanneer de branche gecompenseerd zal worden? Verwacht de Staatssecretaris dat dit op korte termijn te realiseren valt? Wanneer kan de branche uiterlijk verwachten dat de compensatie op de rekening staat? Wat vindt de Staatssecretaris een redelijke termijn daarvoor?
De leden van de CDA-fractie vragen of de Staatssecretaris bereid is vuurwerkondernemers te ondersteunen daar waar het gaat om problemen met voorfinanciering. Doordat ondernemers in China vuurwerk hebben ingekocht moeten zij dit financieren, ondanks dat het vuurwerk dit jaar niet verkocht kan worden. Deze leden krijgen uitdrukkelijke berichten dat banken vooralsnog niet (of nauwelijks) bereid zijn om hierin te financieren, ondanks de door de rijksoverheid beschikbaar gestelde garantstelling. Dit heeft in grote mate te maken met lokale vuurwerkverboden die ook volgend jaar van kracht kunnen zijn, alsmede de algemene onzekerheid rond het vuurwerkbeleid. Is de Staatssecretaris bereid een regeling – of een loket – open te zetten die specifiek op dit punt ondernemers ondersteunt, bijvoorbeeld in de gesprekken met banken?
Overig
De leden van de CDA-fractie hebben eerder aandacht gevraagd voor particulieren die (nog) vuurwerk in het bezit hebben dat door het afgekondigde verbod illegaal geworden is. Deze leden hadden gevraagd hoe deze particulieren op een legale manier van dit vuurwerk af moeten komen. De Staatssecretaris heeft daarop geantwoord dat zij hierop terug zou komen. Vooralsnog hebben deze leden nog geen notificatie van bijvoorbeeld een nationale inleveractie gezien. Zij vragen de Staatssecretaris daarom nogmaals hoe particulieren op een legale manier van hun (overgebleven) vuurwerk af moeten komen. Gaat daar nog iets voor de jaarwisseling voor plaatsvinden? Waarom heeft de Staatssecretaris hier niet eerder op geacteerd?
De leden van de VVD- PVV- en CDA-fractie vragen naar de tegemoetkoming voor de branche.
De vragen hebben betrekking op de reden voor een vuurwerkverbod, wanneer de branche wordt gecompenseerd, welke kosten voor de branche vergoed worden, of rekening wordt gehouden met het specifieke karakter van de branche en hoeveel vuurwerkondernemers mogelijk om zullen vallen.
Door de ontwikkelingen rond de verspreiding van COVID-19, de verontrustende cijfers en de grote druk op de zorg en handhaving is dit jaar door verschillende partijen de oproep gedaan om tijdens deze jaarwisseling het afsteken van vuurwerk eenmalig te verbieden. Zowel de voorzitters van de veiligheidsregio’s, de SEH-artsen, vertegenwoordigers uit de zorg en hulpverlening, als de politie en de politie- en boabonden hebben zich uitgesproken voor het dit jaar beperken van de verkoop en het afsteken van eindejaarsvuurwerk. Ook in uw Kamer is de wens geuit om deze druk voor de artsen en verpleegkundigen in de ziekenhuizen en de handhavers op straat niet nog meer op te laten lopen tijdens de jaarwisseling. Mede naar aanleiding daarvan heeft het kabinet in relatie tot COVID-19 en het beslag op de zorgcapaciteit besloten om te komen tot een eenmalig en tijdelijk vuurwerkverbod voor eindejaarsvuurwerk tijdens de komende jaarwisseling. De rechter heeft eind vorige week in zijn uitspraak in een kortgeding dat was aangespannen door een aantal winkeliers, bevestigd dat de onderbouwing van het verbod proportioneel is.
Veel ondernemers ondervinden consequenties van de maatregelen als gevolg van de COVID-19 pandemie. De rijksoverheid probeert op een eenduidige manier ondernemers tegemoet te komen met het generieke coronasteunpakket. Deze steunpakketten ademen mee met de omvang van de mate waarin ondernemers worden getroffen. Er wordt in alle gevallen voorzien in een tegemoetkoming, en niet in een volledige compensatie. Die coronasteunmaatregelen gelden voor alle sectoren. In de hiervoor genoemde uitspraak bevestigt de rechter dat een volledige compensatie niet aan de orde is. Het kabinet heeft bovendien gemeend, met het oog op de bijzondere situatie van de vuurwerksector, bovenop het generieke coronasteunpakket, in een aanvullende specifieke tegemoetkoming te voorzien. Normaal gesproken moet alle verkoop van het vuurwerk voor het hele jaar 2020 in 3 dagen plaatsvinden en het vuurwerk dat dit jaar niet verkocht kon worden, moet nu een jaar worden opgeslagen op veilige locaties. Dit specifieke karakter in combinatie met de korte termijn waarop besluitvorming heeft plaatsgevonden, heeft geleid tot het kabinetsbesluit tot een aanvullende tegemoetkoming.
Een tijdelijk vuurwerkverbod heeft consequenties voor vuurwerkondernemers. Om de gevolgen voor de vuurwerkbranche in kaart te brengen, en om zicht te krijgen op de aard en omvang van de extra kosten, is de voorbije weken intensief en herhaaldelijk overleg gevoerd met diverse vertegenwoordigers van de branche. Deze gesprekken hebben bijgedragen aan een invulling voor de specifieke tegemoetkoming die speciaal voor de vuurwerksector in het leven wordt geroepen. De regering stelt, zoals in november aan uw Kamer per brief is aangegeven voor het totale pakket aan maatregelen voor de branche een bedrag van circa € 40 miljoen ter beschikking, dit is inclusief de extra uitgaven voor de bestaande coronasteunmaatregelen en uitvoeringskosten. De hoofdlijnen voor deze tegemoetkoming specifiek voor de sector heeft u ontvangen in een de Kamerbrief van 11 december jongstleden (Kamerstuk 28 684, nr. 643), hieronder wordt daar eveneens op ingegaan. De verdere invulling bovenop de bestaande coronaregelingen worden nader uitgewerkt via specifieke regelingen voor de branche. Deze aanvullende regelingen specifiek voor de vuurwerkbranche zullen naar verwachting begin 2021 worden vastgesteld, waarna openstelling kort daarop plaatsvindt. Dat acht ik een redelijke termijn en ook de snelst mogelijke om een regeling zorgvuldig en passend bij de sector op te kunnen stellen.
Individuele ondernemers en verkopers uit de vuurwerkbranche kunnen in het geval van omzetdaling in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in de vaste kosten door middel van de algemene steunmaatregelen in het kader van COVID-19: de TVL, TOZO en de NOW. Deze regelingen zijn generiek en per direct beschikbaar voor alle sectoren die geraakt worden door het coronavirus en ademen mee met de mate waarin voor de onderneming sprake is van omzetderving. De regelingen geven ook binnen een korte termijn reeds een voorschot. De regelingen voorzien in een tegemoetkoming van loonkosten (NOW) en vaste lasten (TVL). De sector kan naast de generiek beschikbare regelingen gebruik maken van de door het Rijk ondersteunde kredietmogelijkheden. Recentelijk is de TVL ook uitgebreid voor ondernemers die zwaarder zijn getroffen door maatregelen als gevolg van Covid-19.
Er is dus sprake van een te stapelen pakket aan steunmaatregelen voor ondernemers in de vuurwerkbranche. De basis is, zoals hiervoor aangegeven, het generieke steunpakket. Het Rijk komt met een aanvullende tegemoetkoming voor de kosten die voor deze sector specifiek zijn en niet in het generieke pakket vergoed worden. Randvoorwaarde om de regeling juridisch goed vorm te geven daarbij is het voorkomen van dubbele compensatie. Het is van belang dat deze regeling past binnen het tijdelijke staatssteunkader van de Europese Commissie. Aangezien vuurwerkomzet voor sector volledig wordt gemaakt in het vierde kwartaal en nu wegvalt, is de TVL gebaseerd op deze omzetdaling. Hiermee wordt dus ook in de vaste lasten een tegemoetkoming gegeven die de ondernemer normaliter met deze omzet terug zou verdienen.
Kortom, voor vuurwerkondernemers staan reguliere coronasteunmaatregelen ter beschikking, en daarbovenop komt een tegemoetkoming speciaal voor de vuurwerksector, gelet op het specifieke karakter van deze sector. Net als bij andere corona steunmaatregelen is het Kabinet zich bewust dat een tegemoetkoming nooit een volledige vervanging kan zijn voor de misgelopen activiteiten.
Op deze manier hoopt het kabinet echter wel een belangrijke bijdrage te leveren zodat vuurwerkondernemers de voorraad kunnen opslaan voor de volgende jaarwisseling en in de tussentijd het hoofd boven water kunnen houden. Of dat altijd en in elke situatie zal lukken, is niet te garanderen, zeker gezien de diversiteit binnen de branche waar de verkoop van vuurwerk veelal een nevenactiviteit is.
Daarnaast wordt door diversie fracties gevraagd naar de reden om vergoedingen alleen betrekking te laten hebben op opslag en vervoer en hoe de aanvullende tegemoetkomingen vuurwerksector worden berekend.
Er zijn grote verschillen tussen bedrijven in de vuurwerkbranche, die varieert tussen importeurs die zich gedurende het hele jaar met de import en levering van vuurwerk aan verkopers actief zijn tot kleinere bedrijven voor wie de verkoop een seizoensgebonden nevenactiviteit is in de laatste maand van het jaar. In de afweging om zowel een regeling te ontwikkelen die zoveel mogelijk aansluit bij de specifieke problematiek maar die ook relatief eenvoudig is aan te vragen en snel beschikbaar gesteld kan worden, is besloten tot een verschil in opbouw van de tegemoetkoming voor importeurs en winkeliers. Voor winkeliers geldt dat zij, in verschillende mate, geconfronteerd worden met het feit nu zij geen vuurwerk kunnen verkopen. Winkeliers hebben te maken met gemaakte kosten die ze nu niet kunnen terugverdienen. In aanvulling op de TVL (vaste lasten) krijgen de winkeliers een vast bedrag van € 3.500 bruto1 en daarnaast een kostenvergoeding van een percentage dat aan de verkoop van oudejaarsvuurwerk is gekoppeld2. Hoe hoger de omzet, hoe groter de bijdrage in de specifiek aan vuurwerk gerelateerde kosten. Hiermee ademt de regeling mee met de omvang van de specifieke kosten van het bedrijf. Op deze manier is maatwerk mogelijk zonder te veel administratieve lasten en uitvoeringskosten. Er is nauwelijks vuurwerk uitgeleverd aan de winkeliers, daarom worden zij niet geconfronteerd met financieringskosten voor de voorraad en extra opslagkosten voor een jaar. Wanneer een grote winkelier echter een substantiële voorraad vuurwerk uitgeleverd heeft gekregen en deze grote voorraad voor een jaar in opslag moet houden, is het kabinet van mening dat de winkelier in die gevallen ook gebruik kan maken van de regeling voor de opslagkosten zoals die voor de importeurs wordt ontwikkeld. Hiervoor zal een ondergrens worden gehanteerd. Hiermee wordt invulling gegeven aan de onderlinge verschillen tussen winkeliers.
De importeurs hebben het te verkopen vuurwerk voor de komende jaarwisseling besteld en betaald en is er nauwelijks uitgeleverd aan de winkeliers. Dat betekent dat zij te maken hebben met de financiering van de aanschaf van het vuurwerk, een jaar lang extra opslag als ook transportkosten. Conform het kabinetsbesluit en verwoord in de Kamerbrief3, worden die opslag- en transportkosten vergoed. Onderbouwing hiervan is dat het van belang is om de veilige opslag van al het vuurwerk snel en goed te regelen en dat dit evident te maken kosten zijn als gevolg van het verbod. Deze vergoeding ontvangen zij bovenop mogelijkheden om aanspraak te maken op de bestaande coronasteunmaatregelen en garanties bij kredietmogelijkheden. Zie voor de kredietmogelijkheden ook hierna.
Ook wordt door deze leden gevraagd of de € 40 miljoen bovenop generieke steunpakketten komt, hoeveel procent van de kosten wordt gecompenseerd, of een rekenvoorbeeld kan worden gegeven en uit welk potje dit komt.
De regering stelt voor het totale pakket aan maatregelen voor de branche een bedrag van circa € 40 miljoen ter beschikking, dit is inclusief de extra uitgaven voor de bestaande coronasteunmaatregelen en uitvoeringskosten. Zo is dit ook aan de Kamer en aan de sector medegedeeld. Het kabinet heeft besloten om de specifieke compensatie van de vuurwerksector uit de algemene middelen te dekken. Hierover is de Tweede Kamer bij Najaarsnota geïnformeerd (Kamerstuk 35 650, nr. 1).
Gelet op de verscheidenheid van de ondernemers in de branche zal een rekenvoorbeeld niet volledig recht kunnen doen aan de diversiteit aan casus. Zo is de ene ondernemer voor 100% afhankelijk van de vuurwerkomzet, doet een ander het erbij en trekt weer een ander daarmee juist de omzet om in winst. Ook de omvang verschilt. Ter illustratie zijn in de bijlage twee rekenvoorbeelden toegevoegd, die een indicatie geven van de te verwachten omvang van de tegemoetkoming. Deze rekenvoorbeelden zijn fictief en de uitgangspunten zullen verschillend zijn voor de verschillende ondernemers. In de voorbeelden wordt uitgegaan van de SBI code waar 15% voor vaste lasten wordt gerekend voor TVL. Dit is de code voor de detailhandel waar veel vuurwerkwinkeliers toe behoren. De gekozen omzetontwikkeling is een inschatting.
Daarnaast wordt gevraagd of een (mogelijk) resterend deel van de € 40 miljoen beschikbaar komt voor extra compensatie en of de compensatieregeling nogmaals kan worden bezien.
De € 40 miljoen is een inschatting die in overleg met de betrokken departementen is gemaakt van de totale uitgaven die op basis van de totale tegemoetkoming (uit bestaande regelingen en specifieke aanvullingen) nodig zijn om tot een compensatie te komen. Bij het opstellen van de specifieke tegemoetkoming en uitputting van reguliere coronasteunmaatregelen, wordt rekening gehouden met dat verwachte totaalbedrag.
Het gesprek met de branche over de uitvoering wordt voortgezet, maar de algemene kaders zijn reeds gedeeld. Aandachtpunten bij de verdere uitwerking en het gesprek met de sector zijn een regeling die aansluit bij de kosten die voortkomen uit het vuurwerkverbod maar ook uitvoerbaarheid, controleerbaarheid, lastendruk en het voorkomen van overcompensatie. Van belang is hier de generieke steun aan het Nederlandse bedrijfsleven van alle andere sectoren die zijn geraakt door maatregelen als gevolg van COVID-19. Het kabinet komt, bovenop de generieke regelingen die vanuit de rijksoverheid beschikbaar zijn gesteld, met een tegemoetkoming voor de kosten van de sector die voortkomen uit het vuurwerkverbod, gelet op het specifieke karakter van de sector. Begin 2021 worden deze aanvullende regelingen naar verwachting vastgesteld.
Ook wordt gevraagd of er een loket of regeling wordt opengesteld voor ondersteuning aan vuurwerkondernemers bij problemen met voorfinanciering.
Vanuit de branche zijn diverse vragen gekomen over kredietmogelijkheden. Een bekend en belangrijk aandachtspunt voor de sector betreft de (voor)financiering gedurende één jaar, zoals van de reeds gepleegde inkoop of van de benodigde opslagcapaciteit. Voor ondernemers met liquiditeitsproblemen of de noodzaak tot overbruggingsfinanciering zijn diverse regelingen vanuit het Rijk uitgebreid en zijn borgstellingen verhoogd. De sector kan naast de generiek beschikbare regelingen hiervoor gebruik maken van de door de rijksoverheid ondersteunde kredietmogelijkheden, zoals de KKC-regeling, BMKB-C, GO-C en Qredits, afhankelijk van de hoogte van het benodigde krediet. Juist voor ondernemingen die niet eenvoudig een lening kunnen krijgen, kunnen met deze regelingen daar wel voor in aanmerking komen omdat het Rijk met borg- en garantiestelling het risico voor de banken voor een groot deel afdekt.
De leden van de PVV-fractie stellen een vraag over de druk op de zorg. De vraag heeft betrekking op de druk op de zorg in relatie tot het tijdelijk vuurwerkverbod.
Het tijdelijke vuurwerkverbod wordt als proportioneel geacht in relatie tot de verwachte vermindering op het beroep op de zorg en opsporing. Op 31 december 2019 en 1 januari 2020 kwamen 358 personen met vuurwerkletsel op de SEH, daarnaast kwamen ook 900 mensen bij een huisartsenpost (HAP – dit is spoedeisende huisartsenzorg buiten kantooruren). Het tijdelijk vuurwerkverbod helpt bovendien voorkomen dat het afsteken van vuurwerk tijdens de jaarwisseling ertoe leidt dat mensen massaal naar buiten gaan, waardoor het risico bestaat dat de voorgeschreven onderlinge afstand niet (voldoende) kan worden bewaard. De voorzieningenrechter heeft als onderdeel van haar vonnis, op 11 december de onderbouwing van het verbod door het Rijk onderschreven.
De leden van de CDA-fractie stellen enkele vragen over de opslag van restantvoorraden vuurwerk. De vragen hebben betrekking op de totale opslagcapaciteit in Nederland en of dit voldoende is. Daarnaast wordt gevraagd of het wenselijk is dat vuurwerk op verscheidene plaatsen ligt opgeslagen en wat gebeurt met vuurwerk dat niet op een juiste manier is opgeslagen.
De importeurs hebben aangegeven gezamenlijk te beschikken over een opslagcapaciteit van ongeveer 13 miljoen kg consumentenvuurwerk. Dat is dat is exclusief de, deels tijdelijke, capaciteit bij alle detailhandelaren. Het is aan de importeurs zorg te dragen voor een veilige opslag conform de regels. Importeurs hebben bevestigd dat zij zorg kunnen dragen voor een veilige opslag binnen de geldende regels van de dit jaar niet verkochte voorraden. Er zullen door importeurs echter wel extra kosten moeten worden gemaakt voor opslag en transport, daarom wordt specifiek voor de importeurs ook een tegemoetkoming toegevoegd aan de reguliere coronasteunpakketten voor opslag en transport van vuurwerk. De veiligheidseisen voor de opslag van vuurwerk zijn ongewijzigd, dus waar vuurwerk voorheen het gehele jaar mocht worden opgeslagen, mag dat nog steeds. Dezelfde eisen blijven gelden voor een veilige opslag. Als een ondernemer voor zijn opslag geen vergunning heeft/krijgt om het gehele jaar vuurwerk op te slaan, is dat dus geen oplossing voor het opslaan van vuurwerk gedurende het komende jaar. Eventuele restantvoorraden kunnen door de rijksoverheid waar dat nodig blijkt, als tijdelijke overbrugging worden opgeslagen op de opslaglocatie Ulicoten4 in de gemeente Baarle Nassau.
De leden van de PVV- en CDA-fractie vragen naar illegaal vuurwerk en inlevermogelijkheden voor particulieren. De vragen hebben betrekking op een mogelijke toename van het afsteken van illegaal vuurwerk en of particulieren op een legale manier van hun vuurwerk af kunnen komen door bijvoorbeeld een nationale inleveractie.
Het afsteken van illegaal vuurwerk was en is verboden. De vraag of het tijdelijk vuurwerkverbod invloed heeft op het afsteken van illegaal vuurwerk laat zich lastig vooraf beantwoorden. Door de politie en het Openbaar Ministerie is ook dit jaar stevig ingezet op het opsporen en vervolgen van strafbare feiten gerelateerd aan illegaal vuurwerk.
Indien particulieren vuurwerk in te leveren hebben, kan men contact opnemen met zijn/haar gemeente of milieustraat. Zij kunnen zorgen voor een veilige verwerking van dit afval. Verschillende gemeenten denken na om op gemeentelijk niveau een inleveractie te organiseren.
Rekenvoorbeeld 1
Fietsenmaker met 17% totale omzetdaling in Q4 door wegvallen vuurwerkverkoop
• Kan géén beroep doen op generieke regelingen NOW en TVL voor Q4
• Kan wel beroep doen op variabele compensatie (6%) voor kosten gerelateerd aan vuurwerkomzet.
• Krijgt top up (vast bedrag) van € 3.500 bruto.
NB: omzetdaling staat niet gelijk aan verlies
Rekenvoorbeeld 2
Fietsenmaker met 50% totale omzetdaling in Q4 door wegvallen vuurwerkverkoop
• Kan beroep doen op generieke regelingen NOW en TVL voor Q4
• Kan beroep doen op variabele compensatie (6%) voor kosten gerelateerd aan vuurwerkomzet.
• Krijgt top up (vast bedrag) van € 3.500 bruto.
NB: omzetdaling staat niet gelijk aan verlies
Hiermee wordt in het bijzonder tegemoet gekomen aan de situatie van de kleinere ondernemers die met deze verkoop aan het einde van het jaar een groot deel van hun inkomsten realiseren.
Op basis van de aangeleverde informatie is een inschatting gemaakt van onvermijdbare extra kosten specifiek voor de verkoop door de vuurwerksector. Hieruit is een inschatting gemaakt dat deze kosten 6% van de vuurwerkomzet betreft en die wordt voor vervolgens voor 100% vergoed.
De opslaglocatie Ulicoten is onderdeel van de Dienst Domeinen, waar twintig bunkers beschikbaar zijn voor de opslag van in beslag genomen vuurwerk tot deze wordt vernietigd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-28684-646.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.