28 684 Naar een veiliger samenleving

26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)

Nr. 642 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 december 2020

Op 29 juni jl. is de brief over de voortgang van de integrale aanpak van cybercrime naar de Kamer verzonden.1 In deze brief zijn voor 2017, 2018 en 2019 het aantal veroordelingen voor cybercrime dat heeft plaatsgevonden nadat hoger beroep is ingesteld vermeld.2 Dezelfde cijfers zijn herhaald in de Kamerbrief cybercrime en gedigitaliseerde criminaliteit in reactie op een vraag van het Kamerlid Yeşilgöz-Zegerius.3 De cijfers die in deze brieven zijn opgenomen betreffen het aantal zaken, in eerste en tweede aanleg samengenomen, waarin een al dan niet onherroepelijke veroordeling plaatsvond voor cybercrime. Het is hierbij mogelijk dat een zaak die in eerste aanleg niet onherroepelijk is, een later jaar voorkomt in de cijfers betreffende veroordelingen in de tweede aanleg. Binnen een zaak gaat het om de veroordeling van één persoon.

De volgende cijfers zijn toen vermeld:

 

2017

2018

2019

Minderjarig

9

15

10

Meerderjarig

69

91

118

Door een registratiefout bij de Raad van de Rechtspraak zijn echter enkele zaken te veel als cybercrimezaken aangemerkt. Het daadwerkelijke aantal zaken, in eerste en tweede aanleg samengenomen, waarin een veroordeling plaatsvond voor cybercrime valt dus iets lager uit. Inmiddels is deze registratiefout hersteld. Onderstaande tabel vermeldt het gecorrigeerde aantal zaken met een veroordeling voor een cybercrimefeit in 2017, 2018 en 2019.

 

2017

2018

2019

Minderjarig

6

11

8

Meerderjarig

65

84

115

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Kamerstuk 26 643 en 33 552, nr. 696

X Noot
2

Kamerstuk 35 470 VI, nr.1

X Noot
3

Kamerstuk 26 643, nr. 715

Naar boven