28 684 Naar een veiliger samenleving

29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 498 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 mei 2017

Tijdens de regeling van werkzaamheden op 30 mei jl. (Handelingen II 2016/17, nr. 80, Regeling van werkzaamheden) heeft het lid Van Nispen (SP) gevraagd om een brief naar aanleiding van het bericht dat rijke criminelen zich door het betalen van de borgsom vrij kunnen kopen zonder dat de herkomst van het geld wordt gecontroleerd («Borgboef vaker zoek» Telegraaf, 26 mei 2017), te ontvangen vóór het debat over de enkelband voor criminelen op donderdag 1 juni a.s. Met deze brief voldoe ik aan dit verzoek.

Voorlopige hechtenis en schorsing onder voorwaarden

Op grond van artikel 80 Wetboek van Strafvordering kan de rechter – ambtshalve, op de vordering van het Openbaar Ministerie of op het verzoek van de verdachte – bevelen dat de voorlopige hechtenis zal worden geschorst, zodra de verdachte al of niet onder zekerheidstelling zich, in de vorm door de rechter te bepalen, bereid heeft verklaard tot nakoming van de aan de schorsing te verbinden voorwaarden.

De in het artikel genoemde zekerheidsstelling betreft onder meer de mogelijkheid voor de verdachte om onder betaling van een borgsom de verdere vervolging en behandeling van zijn strafzaak in vrijheid af te wachten.

Verzoek tot intensivering borgsom

Met betrekking tot de indertijd aangenomen motie Van Tongeren1 die de regering oproept in nauw overleg met vertegenwoordigers van de rechterlijke macht en hetCollege van procureurs-generaal te komen tot een frequentere toepassing van deborgsom als alternatief voor de voorlopige hechtenis, kan gemeld worden dat het aantal ingewilligde verzoeken tot schorsing van de voorlopige hechtenis onder borgsom de afgelopen jaren is gestegen.

De toepassing van alternatieven voor detentie in het kader van de voorlopige hechtenis van verdachten is gestoeld op het uitgangspunt dat iemand onschuldig is totdat het tegendeel bewezen is. Voorkomen moet worden dat verdachten onnodig worden opgesloten in afwachting van hun strafzaak.

In die zaken waarin ernstige bezwaren tegen de verdachte door de rechter weliswaar zijn aangenomen, kan het niettemin niet langer aangewezen zijn om de verdachte in het kader van de voorlopige hechtenis langer vast te houden. Daarbij worden de ernst van de zaak en de in het kader van strafvordering te dienen doelen afgewogen tegen de persoonlijke belangen van verdachte om zijn berechting in vrijheid af te kunnen wachten. Een schorsing van de verdachte uit de voorlopige hechtenis kan dan aangewezen zijn. Aan de schorsing van verdachten wordt standaard de voorwaarde verbonden dat verdachte gehoor zal geven aan oproepingen van justitie om in het kader van de hangende strafzaak te verschijnen. Van belang daarbij is dat alternatieven voor de voorlopige hechtenis wel effectief moeten zijn en de verdachte zich naar verwachting niet zal onttrekken aan de nadere berechting. Wat betreft de borgsom zal de hoogte van het bedrag hoog genoeg moeten zijn om met een aanvaardbare mate van zekerheid te voorkomen dat de verdachte zich aan de schorsing van de voorlopige hechtenis verbonden voorwaarden zal onttrekken (vluchten, zich anderszins aan het onderzoek onttrekken).

Dit betekent dat de (vermoede) financiële situatie van de te schorsen verdachte een rol moet spelen bij de vaststelling van de hoogte van de borgsom. Hoe meer geld voorhanden des te hoger de borgsom.

Uitvoering

In de uitvoering levert dat een aantal knelpunten op, zoals ook blijkt uit het artikel in de Telegraaf. In de afgelopen drie jaar is bij 17 van de 232 zaken waarin een borgsom werd betaald de verdachte na betaling van de borgsom verdwenen.

De schorsing van de voorlopige hechtenis onder de voorwaarde van een borgsom vereist een goede inschatting van de financiële positie van de verdachte. Centrale afweging is: verzekert het op te leggen bedrag in voldoende mate dat de verdachte zich niet aan zijn voorwaarden onttrekt en/of de benen neemt? Bij het bepalen van de hoogte van de waarborgsom wordt tevens beoordeeld de ernst van het delict, wat het feit waarvan de verdachte wordt verdacht hem heeft opgeleverd en wat de vermoedelijke herkomst van het geld is.

Op basis van de door de verdachte en het OM aangereikte informatie beslist de rechter of de verdachte op borgtocht wordt geschorst uit voorlopige hechtenis (al dan niet in combinatie met andere voorwaarden) en stelt de hoogte van het bedrag vast, waarbij ook de rechter inschat of de hoogte van het bedrag naar verwachting de verdachte ervan zal weerhouden dat hij zich aan de voorwaarden onttrekt.

Tot op heden is het niet gebruikelijk dat ten behoeve van de te maken inschatting van de financiële positie van de verdachte en de herkomst van het geld vooraf uitgebreid onderzoek wordt gedaan. Dat dergelijk onderzoek tijdrovend en arbeidsintensief is vormt de reden waarom hierin op dit moment niet is voorzien. Wel worden enkele waarborgen gecreëerd om de kans op betaling met crimineel verkregen vermogen te verkleinen. Officieren van justitie benoemen het ter zitting indien er sprake is van duidelijke vermoedens dat de verdachte een op te leggen borgsom zal betalen met crimineel geld. De officier vraagt ter zitting ook een onderbouwing aan de verdachte van de wijze waarop de borgsom zal worden betaald. Borgsommen gestort vanaf buitenlandse bankrekeningen worden niet geaccepteerd.

Banken hebben een poortwachtersfunctie en zijn verplicht verdachte transacties te melden bij de Financial Intelligence Unit (FIU).

Gelet op de feiten die in de berichtgeving naar voren zijn gebracht acht ik het aangewezen om in het kader van de lopende verkenning naar adequate alternatieven voor de voorlopige hechtenis – mede in het licht van de aankomende modernisering van het Wetboek van Strafvordering – nader te bezien op welke wijze de effectiviteit van schorsing van de voorlopige hechtenis onder de voorwaarde van betaling van een borgsom kan worden verbeterd. Ik zal met het College van procureurs-generaal en de Raad voor de rechtspraak bespreken of betere waarborgen kunnen worden gecreëerd om te voorkomen dat verdachten buiten het bereik van het opsporingsonderzoek raken en de waarborgsom betalen met crimineel verkregen vermogen.

Tot slot

Iedere verdachte of veroordeelde die zich onttrekt aan zijn vervolging of straf is er één te veel. Het uitgangspunt dat een verdachte de verdere vervolging en behandeling zijn strafzaak zoveel mogelijk in vrijheid moet kunnen afwachten, brengt inherente risico’s met zich. Dat geldt ook voor de toepassing van de borgsom. Hoe de procedure met betrekking tot het opleggen van de borgsom ook wordt vormgegeven, het risico dat een verdachte op enig moment toch vlucht kan nooit volledig worden uitgesloten.

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok


X Noot
1

Kamerstuk 33 750 VI, nr. 77.

Naar boven