28 684 Naar een veiliger samenleving

Nr. 327 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 september 2011

Met deze brief informeer ik u zoals beloofd over de resultaten van de 2-meting van het programma Veilige Publieke Taak. 1 De eindrapportage «Agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak: Onderzoeksrapport 2-meting: 2007–2009–2011» is bij deze brief bijgevoegd. 2

In het programma Veilige Publieke Taak 2007–2011 is op basis van een 0-meting als doelstelling opgenomen dat het programma streeft naar een vermindering van het aantal werknemers dat slachtoffer is van agressie en geweld met 15 procentpunt (van 66% naar 51%). 3 In 2009 liet de 1-meting een marginale vermindering zien van het aantal slachtoffers van ongewenst gedrag. 4 Ik kan u melden dat de 2-meting een significante daling ten opzichte van 2007 laat zien; het percentage slachtoffers is van 66% in 2007, via 65% in 2009 gedaald naar 59% in 2011. De oorspronkelijke doelstelling is hiermee nog niet behaald, maar wel is er sprake van een duidelijke positieve ontwikkeling. Vertaald naar het aantal werknemers met een publieke taak in de onderzochte beroepsgroepen, komt dit neer op een daling van circa dertig- tot vijftigduizend slachtoffers van agressie en geweld.

In deze brief ga ik kort in op de achtergrond van de 2-meting en op de resultaten. Over de voortgang van het programma VPT en over de toekomst van het programma VPT 2011–2015, waarin de resultaten van de 2-meting al waren verwerkt, bent u al geïnformeerd. 5

Invloed werkgever en overige invloeden op agressie en geweld

De metingen richten zich op wat primair tot de verantwoordelijkheid van de werkgever wordt gerekend, namelijk de veiligheid van werknemers en de veilige en integere taakuitoefening van de publieke taak. Werknemers met een publieke taak is gevraagd naar hun beleving van agressie en geweld, het werkgeversbeleid, en de gevolgen van agressie en geweld. Andere factoren, zoals maatschappelijke ontwikkelingen en kenmerken van de dader die van invloed zijn op agressie en geweld, worden dus niet meegenomen in het onderzoek.

Omdat agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak onderdeel is van een breed maatschappelijk probleem – waarvan de omvang voor een groot deel wordt beïnvloed door factoren die buiten de reikwijdte van het programma liggen – heb ik samen met mijn ambtgenoot van Veiligheid en Justitie de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in een dadergerichte aanpak. Ook is aansluiting gezocht bij het inmiddels beëindigde «Actieplan Geweld» en het programma «Veiligheid begint bij Voorkomen» van het departement van Veiligheid en Justitie. 6

De resultaten van de 2-meting Veilige Publieke Taak

In de 2-meting zijn vijftien beroepsgroepen met een publieke taak onderzocht 7. De ontwikkelingen worden hier weergegeven in absolute verschillen (procentpunt). Bij de volgende beroepsgroepen is het aantal werknemers dat aangeeft de afgelopen 12 maanden slachtoffer te zijn geworden van agressie of geweld statistisch significant gedaald ten opzichte van 2007: de arbeidsinspectie (– 7%), belastingdienst (– 20%), de gerechtsdeurwaarders (– 5%), ambulancezorg (– 10%), primair onderwijs (– 12%), voortgezet onderwijs (– 14%), en treinpersoneel (– 5%). Alleen bij de sociale diensten lijkt er sprake van een statisch significante verslechtering ten opzichte van 2007 (+ 8%). Bij de andere beroepsgroepen is geen sprake van een statistisch significante verandering ten opzichte van 2007: politie, brandweer, gevangeniswezen, ziekenhuizen en UWV. Voor gemeenteraadsleden (– 12%) en Burgemeesters & Wethouders (– 8%) zijn de gegevens gebruikt van de monitor Bedreigd Bestuur 2010 8 waardoor de resultaten minder goed vergeleken kunnen worden.

Het programma VPT heeft in 2010–2011 intensief ingezet op vijf organisaties waar sprake is van een relatief veel agressie en geweld. Hiervan laten de Belastingdienst en ambulancezorg een duidelijke daling zien. Voor UWV geldt dat deze na een opvallende stijging van het percentage slachtoffers in 2009, weer is hersteld naar het niveau van 2007. Bij het gevangeniswezen is geen verandering geconstateerd. Jeugdzorg heeft niet deelgenomen aan deze meting aangezien hiervoor samen met VPT en VWS een aparte monitor wordt ontwikkeld die beter aansluit bij de sector.

Verbaal geweld, de meest voorkomende vorm van ongewenst gedrag is gedaald van 62% in 2007 naar 57% in 2011. Fysiek geweld is gedaald van 23% naar 20%, terwijl intimidatie licht is gestegen (van 18% naar 19%). Discriminatie en seksuele intimidatie tot slot kennen in 2011 ook significant minder slachtoffers dan in 2007 (van 15% naar 12% respectievelijk van 11% naar 7%).

De 2-meting laat voor twee maatregelen die de basis vormen voor het werkgeversbeleid vooruitgang zien, namelijk het communiceren van de norm dat agressie niet wordt geaccepteerd en het bevorderen van meldingen. Voor vijf maatregelen is echter in de perceptie van werknemers sprake van een daling in werkgeversbeleid, waaronder het geven van een reactie naar de dader en het doen van aangifte. Het verhalen van schade door de werkgever is gelijk gebleven

Agressie en geweld laat sporen na in het functioneren van werknemers. Het onderzoek laat zien dat in totaal 36% van de slachtoffers minder goed functioneren als gevolg van agressie en geweld. Slachtoffers voelen zich ondermeer gekwetst, gespannen en slapen minder goed. Dergelijke gevolgen duurden bij 43% van deze slachtoffers langer dan een week. Fysiek geweld en intimidatie hebben het meeste gevolgen voor het slachtoffer.

Agressie en geweld, of de kans hierop, heeft gevolgen voor de uitvoering van de publieke taak. Van alle slachtoffers zegt 30% dat ze regels wel eens minder strikt toepassen, terwijl dat onder de niet-slachtoffers 20% is. Ongeveer één op de drie werknemers vermijdt wel eens risicovolle situaties, en één op de vijf durft niet altijd voor zichzelf op te komen.

Slot

De resultaten van de 2-meting bevestigen de noodzaak om te blijven inzetten op de aanpak door werkgevers en de (bestuursrechtelijke) mogelijkheden die zij hebben om agressie en geweld aan te pakken. De werkgever is immers verplicht om de publieke taak en zijn werknemers te beschermen en hiervoor maatregelen te nemen. We zien dat er stappen zijn gemaakt bij het melden van incidenten en het aanbieden van trainingen, maar ook dat de dadergerichte maatregelen die mede herhaling moeten voorkomen, nog verder geïmplementeerd dienen te worden door werkgevers.

De 2 meting laat echter ook zien dat het bereiken van de doelstelling van een relatieve daling van 25% per sector in 2015 afhankelijk is van een brede preventieve en dadergerichte aanpak van dit maatschappelijke probleem. Ik zal me dan ook naast de werkgeversgerichte aanpak blijven inzetten op de gezamenlijke aanpak van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak samen met mijn ambtgenoot van Veiligheid en Justitie en met alle betrokken sectoren en departementen zoals ik ook heb aangeven in mijn brief over de toekomst van het programma VPT 2011–2015. Voor het programma VPT 2011–2015 wordt de verantwoordelijkheid voor monitoring meer bij de sectoren neergelegd. In de voortgangsrapportages van VPT wordt u geïnformeerd over de voortgang per sector.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. P. H. Donner


X Noot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 28 684, nr. 325

X Noot
2

M. Abraham, S. Flight, 2011. Agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak: Onderzoeksrapport 2-meting: 2007–2009–2011. DSP-groep. Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
3

Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 28 684, nr. 117

X Noot
4

Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 28 684, nr. 117

X Noot
5

Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 28 684, nr. 321; Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 28 684, nr. 325.

X Noot
7

Veiligheid: Politie, Brandweer, Arbeidsinspectie, Belastingdienst, Gevangeniswezen, Gerechtsdeurwaarders. Zorg: Ambulance, Ziekenhuizen. Onderwijs: Primair onderwijs en Voortgezet onderwijs. Sociale zekerheid: UWV en Sociale diensten. Openbaar vervoer: Treinpersoneel. Openbaar bestuur: Gemeenteraadsleden en Burgemeesters & Wethouders.

X Noot
8

Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 28– 684, nr. 295.

Naar boven