28 684
Naar een veiliger samenleving

nr. 258
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 december 2009

Hierbij bied ik u het rapport Evaluatie Cameratoezicht op Openbare Plaatsen (driemeting) aan.1

De aanleiding voor het onderzoek is de toezegging aan de Tweede Kamer dat de wetswijziging van de Gemeentewet (art 151c), betreffende cameratoezicht op openbare plaatsen, wordt geëvalueerd en dat de kamer daarover jaarlijks zal worden geïnformeerd. Gedurende vijf jaar worden ontwikkelingen rond het cameratoezicht op openbare plaatsen gevolgd. Eerder zijn uw kamer de rapporten over de nulmeting, éénmeting en tweemeting aangeboden. Het voorliggende rapport betreft de driemeting. Van de 441 Nederlandse gemeenten hebben 369 gemeenten (84%) de enquête ingevuld.

Op basis van de eerdere metingen kon geconcludeerd worden dat cameratoezicht in de openbare ruimte steeds vaker gebruikt wordt. Wel lijkt het gebruik van cameratoezicht het laatste jaar te stabiliseren. Het aantal gemeenten met cameratoezicht blijft grotendeels gelijk en het aantal gemeenten met plannen om het in te voeren neemt af. 40% van de gemeenten met cameratoezicht geeft aan plannen te hebben om het cameratoezicht uit te breiden. Waar cameratoezicht kwantitatief (gelet op het aantal gemeenten) uitontwikkeld lijkt, is er kwalitatief nog winst te boeken. Opvallend is in dit verband dat het cameratoezicht niet altijd kenbaar wordt gemaakt en de camerabeelden in een aantal gemeenten langer wordt bewaard dan wettelijk is toegestaan. 12% van de gemeenten kijkt de beelden altijd live uit, 54% doet dit soms en 32% bekijkt de beelden uitsluitend achteraf, bijvoorbeeld in geval van bijzondere gebeurtenissen.

De onderzoekers wijzen erop dat voor de meta-analyse belangrijk is dat er een gestandaardiseerde evaluatie plaatsvindt. Alleen dan kunnen er gefundeerde uitspraken worden gedaan. Dit rapport is daarom qua opzet niet anders dan de vorige rapporten.

De belangrijkste getallen uit de driemeting zijn samengevat in onderstaande tabel.

 Nul-metingEen-metingTwee-metingDrie-meting
Aantal responderende gemeenten419410404369
Aantal gemeenten met cameratoezicht79809495
Aantal gemeenten met uitbreidingsplannen37424539
Aantal gemeenten met invoeringsplannen43533836
% gemeenten dat beelden live uitkijkt60%55%62%66%
% gemeenten dan beelden langer dan 4 weken bewaart4%0%4%5%
% gemeenten dat digitale camera’s gebruikt62%78%77%68%
% gemeenten waarbij politie observatieteams de beelden gebruiken26%30%38%28%
% gemeenten waarbij beelden voor opsporing worden gebruikt80%82%82%86%

Het evaluatieonderzoek omvat jaarlijks een thematische verdieping. Dit jaar is gekozen voor het onderwerp «kosten en baten van cameratoezicht».

Aan u is toegezegd meer inzicht te verschaffen in de kosten van cameratoezicht, voor zover die door het Rijk worden betaald. In beginsel wordt het cameratoezicht op basis van artikel 151 c van de Gemeentewet bekostigd door de gemeente zelf. Dit neemt niet weg dat andere partijen, zoals de politie en bedrijven een deel van de financiering van cameratoezicht voor hun rekening kunnen nemen. Het Rijk heeft geen kosten aan cameratoezicht. Wel is vanuit het Rijk is in 2006 een pilot mobiel cameratoezicht in de deelgemeente Delfshaven Rotterdam gesubsidieerd voor een bedrag van € 100 000,–.

Om een beter beeld te krijgen van de kosten die gemeenten maken bij toepassing van cameratoezicht, is in het kader van de thematische verdieping gevraagd naar de kosten en baten van cameratoezicht. Gebleken is dat de kosten van cameratoezicht gemakkelijker in kaart zijn te brengen dan de baten. De oorzaak hiervan is gedeeltelijk te vinden in de niet-financiële aard van de baten die cameratoezicht met zich meebrengt. Uit het onderzoek blijkt dat de totale aanlegkosten van een gemiddeld cameratoezicht project boven de € 300 000,– liggen. De jaarlijks terugkerende kosten zijn gemiddeld € 70 000,–. De baten van cameratoezicht zijn bijvoorbeeld te vinden in het verhalen van de schade op de daders, het preventieve effect van cameratoezicht op vernielingen en een effectievere inzet van politie.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. Ter Horst


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven