28 676 NAVO

Nr. 290 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 mei 2018

Inleiding

Hierbij bied ik u graag de geannoteerde agenda aan ten behoeve van de bijeenkomst van de NAVO-ministers van Defensie op 7 en 8 juni a.s. te Brussel.

Deze NAVO-ministeriële staat volop in het teken van de voorbereiding van de NAVO-top op 11 en 12 juli te Brussel. Tijdens de twee werksessies en het werkdiner spreken de ministers over de aanpassingen die de NAVO doet in het kader van de veranderende veiligheidssituatie, zoals het versterken van de Deterrence & Defence Posture van de NAVO, militaire mobiliteit en de modernisering van de NAVO. Na de werksessie is er een bijeenkomst van de landen die een bijdrage leveren aan de Resolute Support missie in Afghanistan.

Eerste werksessie

De ministers spreken over de voortgang van het versterken van de Deterrence & Defence Posture van de NAVO, waartoe staatshoofden en regeringsleiders tijdens de NAVO-top in Warschau (2016) hebben besloten. Hierbij zal de aandacht in het bijzonder uitgaan naar de vraag hoe de vooruitgeschoven militaire NAVO-aanwezigheid in de Baltische staten en Polen (enhanced Forward Presence) te versterken in het geval van een crisis, de gereedheid en versterking van eenheden, de activiteiten gericht op het geven van een antwoord op de dreigingen vanuit het zuiden en cyberdefensie. Ook komt de aanpassing van de NAVO-commandostructuur en de lastenverdeling tijdens deze werksessie aan bod.

Gereedheid, versterking en afschrikking

In het licht van de veranderende veiligheidssituatie wordt binnen de NAVO gewerkt aan een cultuur van hogere gereedheid, die tot doel heeft de NAVO effectief, efficiënt en fit-for-purpose te houden, te zorgen dat de NAVO snel kan reageren op opkomende dreigingen en dat de afschrikkende werking van de NAVO wordt vergroot. Het versterken van de initiële responsmacht, de Very High Readiness Joint Taskforce (VJTF), met follow-on forces speelt hierbij ook een rol, evenals militaire mobiliteit. Het initiatief om meer aandacht te vestigen op gereedheid, sluit aan op de nadruk die ook in de Defensienota op dit onderwerp wordt gelegd.

Aanpassing van de NAVO-commandostructuur

Ook spreken de ministers andermaal over de aanpassing van de NAVO-commandostructuur (NCS). In februari 2017 stelden de ministers van Defensie vast dat de huidige NCS slechts ten dele in staat is alle noodzakelijke taken uit te voeren. In november 2017 is vervolgens ingestemd met het ontwerp van een aangepaste NCS, waarna een verdere detaillering is uitgewerkt, die in februari 2018 is omarmd. De aangepaste NCS voorziet, mede op aandringen van Nederland, in een significante vergroting van de capaciteiten met een zo beperkt mogelijke uitbreiding van de personele sterkte. Hiermee wordt een goede balans gevonden tussen de beperkte financiële en personele mogelijkheden en de noodzaak om de NCS aan te passen aan de eisen die de veranderende veiligheidssituatie stelt. In deze bijeenkomst liggen de gedetailleerde implementatieplannen van de verschillende hoofdkwartieren ter goedkeuring op tafel, alsmede een overkoepelend implementatieplan.

Het implementatieraamwerk is in de afgelopen periode verder uitgewerkt zodat tijdens de komende bijeenkomst ministers, zoals voorzien, kunnen besluiten over het tijdschema voor de uitvoering, de locatie van de nieuwe NCS-entiteiten als ook de personele en financiële implicaties.

Conform mijn eerdere toezeggingen aan uw Kamer (Kamerstuk 28 676, nr. 283), was het mijn voornemen u in deze geannoteerde agenda nader te informeren over de personele en financiële implicaties van de NCS-adaptatie. De afstemming over het implementatieplan bevindt zich evenwel op dit moment nog in de afrondende fase, waardoor ik mijn toezegging nog geen gestand kan doen. Het spreekt voor zich dat ik uw Kamer zo spoedig mogelijk hierover zal informeren. Voor de benodigde middelen ten behoeve van de aangepaste NCS zal dekking worden gevonden binnen de defensiebegroting.

De nieuwe NCS wordt officieel aangekondigd op de NAVO-top in juli. De aangepaste NCS zal een grotere nadruk leggen op maritieme veiligheid, logistieke ondersteuning, militaire mobiliteit, strategische communicatie en cyberverdediging.

Daarnaast komt ook de Enablement of SACEUR’s Area of Responsibility (AOR) aan de orde. Dit behelst een geheel aan maatregelen op het gebied van o.a. regelgeving, infrastructuur, beschikbaarheid van strategisch transport teneinde NAVO-eenheden ongehinderd naar, van en door SACEUR’s AOR te kunnen verplaatsen. De NAVO-EU samenwerking op het gebied van militaire mobiliteit maakt hiervan onderdeel uit. De te nemen acties en maatregelen vallen voor een aanzienlijk deel buiten de verantwoordelijkheid van de ministers van Defensie en vragen om intensieve samenwerking en afstemming met de voor regelgeving en infrastructuur verantwoordelijke ministeries en instanties.

Naast de aanpassing van de NAVO-commandostructuur zullen de ministers spreken over de modernisering van de NAVO in het algemeen. De modernisering heeft tot doel de NAVO effectief, efficiënt en fit-for-purpose te houden in de huidige en toekomstige veiligheidssituatie en te zorgen dat de NAVO meer dynamisch kan inspelen op veranderingen. Nederland verwelkomt en steunt de initiatieven om de NAVO verder te moderniseren.

Activiteiten gericht op de bestrijding van de zuidelijke dreiging

In het kader van het Framework for the South spreken de ministers over de activiteiten van de NAVO op de zuidflank van het bondgenootschap. Dit raamwerk is voornamelijk gericht op het verbeteren van de interne en externe coördinatie van NAVO-activiteiten op de zuidflank, zoals oefeningen en capaciteitsopbouw. In dit kader wordt instemming gevraagd met een initiatief om de trainingscapaciteit van de NAVO te versterken om indien gevraagd snel ondersteuning te kunnen leveren aan geselecteerde partners. Ook voor het zuiden geldt dat de NAVO een passend antwoord moet hebben op de dreigingen. Het Framework is hiervan een belangrijk onderdeel, o.a. omdat deze beoogt een bijdrage te leveren aan internationale inspanningen om conflicten in de regio te beëindigen. Ook wordt door middel van het Framework de Deterrence & Defence Posture van de NAVO versterkt ten aanzien van dreigingen op de Zuidflank.

Tijdens de bijeenkomst en in aanloop naar de top zet Nederland in op het versterken van de politieke dialoog met zuidelijke partners en concrete steun aan landen ten zuiden van het verdragsgebied. Nederland acht het verder van belang om vanuit een evenwichtige benadering aandacht te besteden aan de dreigingen en instabiliteit in zowel het oosten als het zuiden.

Cyber

De ministers zullen spreken over de voortgang die is geboekt bij het implementeren van cyberspace als operationeel domein. Momenteel wordt nog overlegd over de ontwikkeling van een mechanisme om nationale offensieve cybercapaciteiten te kunnen integreren in bondgenootschappelijke missies en operaties. Voorts komt de voortgang aan de orde die is geboekt na het aannemen van de Cyber Defence Pledge in 2016. Alle bondgenoten hebben inmiddels gerapporteerd over hun inspanningen om hun cyberverdediging te versterken en op basis van deze rapportage is een NAVO-brede appreciatie opgesteld. Nederland acht het dan ook van belang om, in aanloop naar de NAVO-top op 11 en 12 juli, de politieke aandacht voor cyber vast te houden.

Lastenverdeling

De ministers worden door secretaris-generaal Stoltenberg geïnformeerd over de voorbereidingen van de NAVO-top op 11 en 12 juli, onder andere met betrekking tot het onderwerp lastenverdeling (burden sharing). De lastenverdeling wordt, naar het zich laat aanzien, één van de belangrijkste onderwerpen op de top. Dit werd tijdens het bezoek van secretaris-generaal Stoltenberg aan Minister-President Rutte van 19 april jl. alsmede tijdens het bezoek van de secretaris-generaal aan President Trump van 17 mei jl. bevestigd. De druk op landen die nog niet voldoen aan de Wales Investment Pledge (het laten groeien van defensie-uitgaven richting 2% van het bbp, met een investeringsquote van 20%), waaronder Nederland, zal in de aanloop naar de top verder toenemen. Mede daarom wil Nederland in deze kabinetsperiode gestalte geven aan de langere lijnen naar de toekomst die nodig zijn voor een stabiele financiering en versterking van de krijgsmacht.

Nederland investeert fors in Defensie, oplopend tot 1,5 miljard euro per jaar extra en in totaal 5 miljard euro deze kabinetsperiode. Dit is een belangrijke stap ter invulling van de NAVO-afspraken die in 2014 zijn gemaakt in Wales. Echter, verdere investeringen zijn nodig om aan de capaciteitsdoelstellingen van de NAVO te voldoen.

Een nadere stapsgewijze groei in het kader van de lange lijnen naar de toekomst om de capaciteitendoelstellingen van de NAVO te realiseren wordt opgenomen in de herijking van de Defensienota, die gepland staat in 2020. Binnen de NAVO blijft Nederland benadrukken dat, naast de financiële component van de Wales pledge, ook capabilities en commitments aan NAVO-operaties aandacht moeten krijgen in de discussie over lastenverdeling.

Werkdiner

Versterken stabiliteit en bestrijden van terrorisme

De ministers spreken over het bevorderen van stabiliteit (projecting stability) als ook over NAVO-activiteiten in het kader van terrorismebestrijding ter ondersteuning van de anti-ISIS coalitie. Het huidige NAVO Training and Capacity Building programma in Irak (NTCB-I) wordt getransformeerd tot een volwaardige non-combat NAVO-missie gericht op capaciteitsopbouw van de veiligheidssector, de zogenaamde NATO Training and Capacity Building Mission in Iraq (NTCBM-I). Uw Kamer werd hierover eerder geïnformeerd via het verslag van de NAVO defensie ministeriële van 14 en 15 februari 2018 (Kamerstuk 28 676, nr. 285). De ministers zullen spreken over de voortgang in de plannen voor de transformatie. Het kabinet onderzoekt of een proportionele Nederlandse bijdrage met individuele trainers en adviseurs mogelijk is. Mede met het oog op de brede Nederlandse inzet in Irak volgt het kabinet de ontwikkelingen in Irak waaronder de impact van de verkiezingsuitslag, nauwlettend.

Tevens zal worden gesproken over de stappen die zijn gezet in de implementatie van het actieplan contra terrorisme van de NAVO. Nederland heeft bijgedragen aan het in kaart brengen van de verschillende contraterrorisme-activiteiten in Jordanië. Ook heeft de NAVO met de EU gesproken over samenwerking ten behoeve van het versterken van de terrorismebestrijdingscapaciteit in partnerlanden, zoals Tunesië.

Tweede werksessie

In aanloop naar de NAVO-top in juli wordt tijdens de tweede werksessie, in aanwezigheid van de EU Hoge Vertegenwoordiger Mogherini, gesproken over Europese defensiesamenwerking. Voor deze werksessie zijn ook de ministers van Defensie van Zweden en Finland uitgenodigd.

EU-NAVO samenwerking

Vanwege de veranderende veiligheidssituatie is het belangrijk dat militair personeel en materieel zich snel kan verplaatsen naar en door Europa. Dit versterkt de NAVO, en komt de veiligheid van het Europese continent ten goede. De civiele expertise van de EU en de militaire expertise van de NAVO zijn essentieel voor het verbeteren van militaire mobiliteit in en door Europa. Zoals eerder aan uw Kamer gemeld is dit daarom een onderwerp waarvoor een goede EU-NAVO samenwerking noodzakelijk is. Militaire mobiliteit wordt daarom gezien als een ultiem voorbeeld van EU-NAVO samenwerking.

Nederland heeft tijdens de ministeriële bijeenkomst van de NAVO in februari jl. gewezen op het belang van het bereiken van concrete resultaten voor de NAVO-top op het vlak van militaire mobiliteit. Nederland heeft zich daarom in de afgelopen maanden hard gemaakt voor een military mobility pledge die door EU-lidstaten tijdens de Europese Raad in juni, en door NAVO-bondgenoten tijdens de NAVO-top in juli kan worden aangegaan. De inzet van deze pledge is dat alle EU-lidstaten en NAVO-bondgenoten zich committeren aan het verbeteren van militaire mobiliteit in Europa op de lange termijn en ook korte termijn doelstellingen overeenkomen. Deze politieke inspanningsverplichting moet politieke sturing geven aan alle werksporen die momenteel zijn opgestart, met als doel om militaire mobiliteit in en door Europa te verbeteren vóór 2024. Nederland zal zich tot de NAVO-top, zowel nationaal als internationaal met partners, daar waar mogelijk inzetten voor een aanname van deze pledge.

De korte termijn doelen waar Nederland naar streeft zijn onder anderen het snel verkrijgen van diplomatieke toestemming voor grensoverschrijdend militair transport, een single point of contact en nationale plannen. Nederland acht het van belang dat de staatshoofden en regeringsleiders vaststellen dat het verbeteren van militaire mobiliteit een overheidsbrede inzet vereist. Tot slot zet Nederland in op een monitoringsmechanisme dat er op toeziet dat hiermee voortgang wordt geboekt.

Naast het verbeteren van militaire mobiliteit vindt Nederland het belangrijk dat EU-NAVO samenwerking zich toespitst op het behalen van concrete resultaten. Tunesië en Bosnië Herzegovina (BiH) zijn reeds door de EU en de NAVO als pilotlanden geïdentificeerd voor nauwere samenwerking op het gebied van capaciteitsopbouw. Volgens Nederland ligt intensiveren en coördineren van samenwerking op dit terrein voor de hand, vooral op het gebied van strategische communicatie, adviseren en ondersteunen van het hervormingsproces en donorcoördinatie.

European Intervention Initiative (EI2)

Tijdens het algemeen overleg over de EU-Defensieraad op 25 april jl. heb ik toegezegd uw Kamer nader te informeren over de intentieverklaring van het Franse European Intervention Initiative (EI2). De onderhandelingen over deze intentieverklaring zijn nog niet voltooid. De ondertekening van het document was aanvankelijk gepland op 4 juni a.s., maar wordt nu uitgesteld naar een later moment. Een van de punten die nog onderwerp van gesprek vormt, is de relatie tussen EI2 en de Permanent Structured Cooperation (PESCO). Nederland acht het van belang dat er een sterke verbinding is tussen het EI2 en de PESCO. Wat Nederland betreft, moeten EI2-activiteiten waar mogelijk worden samengevoegd met de PESCO-projecten.

Hoewel de uitgenodigde landen nog in gesprek zijn over de intentieverklaring, is op dit moment al wel duidelijk dat er geen nieuwe snelle reactiemacht wordt opgericht en dat van de vorming van nieuwe structuren geen sprake is. De doelstelling van het initiatief is om toe te werken naar een meer gemeenschappelijke Europese militaire strategische cultuur. Daartoe zullen de deelnemende landen informatie uitwisselen en regelmatig overleggen over de veiligheidsomgeving en mogelijke inzetscenario’s. Uiteindelijk moet nauwer contact tussen de deelnemende landen bijdragen aan betere en snellere inzet in NAVO, EU, VN en/of coalitieverband. Vanzelfsprekend zal een besluit tot inzet altijd nationaal worden genomen, met inachtneming van de daarvoor geldende nationale procedures. Zodra de tekst van de intentieverklaring is vastgesteld, zal ik uw Kamer daarover voorafgaand aan de ondertekening zo spoedig mogelijk informeren.

Werksessie Resolute Support

De ministers spreken met de ministers van de operationele partners in Resolute Support en Afghanistan over de veiligheidssituatie in Afghanistan en de voortgang van de missie. Daarbij gaat het in het bijzonder over de noodzaak om de Resolute Support missie te intensiveren, over de voortgang van financiële steun aan de Afghaanse krijgsmacht en over het garanderen van adequate personele vulling van Resolute Support.

De NAVO en de VS hebben Nederland al eerder verzocht om uitbreiding van de Nederlandse militaire bijdrage in Afghanistan. Het kabinet is voornemens om voorafgaand aan de ministeriële een besluit te nemen over de toekomstige Nederlandse inzet in Resolute Support. Uw Kamer zal daarover tijdig worden geïnformeerd.

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten

Naar boven