nr. 10
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID K. G. DE VRIES TER VERVANGING
VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 8
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
I
Onderdeel O, komt te luiden:
O
Artikel 94 wordt gewijzigd als volgt:
1. Aan het einde van het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende:
Het beroep strekt tevens tot een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
2. In de derde volzin van het tweede lid wordt na «in persoon dan
wel in persoon» toegevoegd: of.
II
In onderdeel P vervalt in artikel 95, tweede lid, «, indien het
oordeel daarover deel uitmaakt van de uitspraak, bedoeld in artikel 94, derde
lid».
III
Na onderdeel Q wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
Qa
Artikel 106 wordt gewijzigd als volgt:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1» geplaatst.
2. Na het eerste lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing, indien de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State de opheffing van de maatregel strekkende
tot vrijheidsontneming beveelt.
Toelichting
In de praktijk wordt niet in elke beroepszaak direct een verzoek om schadevergoeding
gedaan en dus bevat niet elke uitspraak inzake bewaring een oordeel over schadevergoeding.
Als bij de rechtbank bij de behandeling van de bewaringszaak ook een verzoek
om schadevergoeding is gedaan, zullen de grieven in hoger beroep zowel betrekking
kunnen hebben op de bewaring zelf als op de (niet-toegekende) schadevergoeding.
Als echter geen verzoek om schadevergoeding bij de rechtbank is ingediend,
kan de rechtbank zich daarover niet uitspreken. In de tekst van het voorgestelde
artikel 95 ontbreekt de bevoegdheid voor de Afdeling om bij gegrondverklaring
van het hoger beroep een schadevergoeding toe te kennen, indien daarom in
het kader van het hoger beroep voor het eerst is verzocht. Dit betekent dat
de vreemdeling zich dan tot de minister zal moeten wenden met een schadeverzoek.
Met dit amendement wordt deze praktische complicatie vermeden. Omdat het eerste
beroep altijd tevens strekt tot toekenning van schadevergoeding (I), maakt
het oordeel daarover altijd deel uit van de uitspraak, bedoeld in artikel
94, derde lid, zodat die bijzin in het voorgestelde artikel 95, tweede lid,
kan vervallen (II). Indien de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van
State de opheffing van de maatregel strekkende tot vrijheidsontneming beveelt,
kan zij schadevergoeding toekennen (III).
K. G. de Vries