Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 januari 2019
Op 7 december 2018 heeft de Commissie een voorstel gepresenteerd voor het amenderen
van de verordeningen voor de directe betalingen en plattelandsontwikkeling met het
oog op het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) vanaf 2021, waarover momenteel
de onderhandelingen lopen. Het voorstel zal worden behandeld door de Minister van
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV).
Het voorstel betreft technische aanpassingen. Eerder is met beide Kamers overeengekomen
dat de regering bij dergelijke voorstellen in een brief het voorstel en haar appreciatie
toelicht, welke ik met deze brief geef.
Commissievoorstel
De Commissie beoogt met het voorliggende voorstel het huidige GLB goed te laten aansluiten
op het nieuwe GLB door voor de jaren 2019 en 2020 de verordeningen (EU) No. 1307/2013
(directe betalingen) en (EU) No. 1305/2013 (plattelandsontwikkeling) te amenderen,
zodat daarmee de zekerheid en continuïteit voor de toekenning van steun aan de landbouwers
voor de jaren 2019 en 2020 wordt gegarandeerd.
Met het amenderen van de verordening voor de directe betalingen wordt geregeld, dat
ook voor het laatste jaar van het huidige GLB (2020) nog middelen kunnen worden overgeheveld
van pijler 1 (directe betalingen) naar pijler 2 (plattelandsontwikkeling) en vice
versa.
Verder wordt geregeld, dat het huidige systeem van aftopping van inkomenssteun, met
minstens 5% voor het deel van het bedrag dat € 150.000 overschrijdt, ook voor 2020
wordt gecontinueerd en overgeheveld van pijler 1 naar pijler 2.
Met het amenderen van de verordening voor de plattelandsontwikkeling wordt erin voorzien
dat de steun aan begunstigden, die land bezitten in gebieden die tijdens de vorige
GLB-periode van 2007–2013 waren aangemerkt als «gebied met natuurlijke beperkingen»,
geleidelijk kan worden afgebouwd. Op basis van artikel 31, lid 5 is het mogelijk om
hieraan steun te verlenen. Volgens een degressief betalingssysteem komen begunstigden
nog vier achtereenvolgende jaren (tot en met 2018) voor deze steun in aanmerking.
Met dit voorstel van de Commissie kunnen deze betalingen ook nog in 2019 en 2020 plaatsvinden
en vindt dus een verdere geleidelijke afbouw plaats. Deze aanpassing is overigens
voor Nederland niet van belang, omdat we dergelijke gebieden niet hebben. In de mededeling
«De toekomst van voeding en landbouw» van 29 november 2017 van de Commissie voor de
nieuwe periode van de plattelandsontwikkeling zullen in de EU geen nieuwe gebieden
meer mogen worden aangewezen.
Voorts gaat het om het inzetten van de technische bijstand uit het Europese Landbouwfonds
voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) ook voor acties ten behoeve van de voorbereiding
van de implementatie van het nieuwe GLB. Lidstaten kunnen elk jaar maximaal 4% uit
het ELFPO-budget reserveren voor activiteiten in het kader van technische bijstand,
zoals bijvoorbeeld voor de ondersteuning van het Netwerk Platteland.
Appreciatie
De door de Commissie voorgestelde technische aanpassingen zijn in lijn met de wijze
waarop Nederland het GLB uitvoert en zij zorgt ervoor dat het nieuwe GLB te zijner
tijd soepel aansluit op het huidige GLB.
Subsidiariteit
Het oordeel ten aanzien van de subsidiariteit van het voorstel is positief, omdat
het technische aanpassingen zijn die het mogelijk maken het huidige GLB op dezelfde
wijze voort te zetten tot aan het nieuwe GLB. Het Europese Gemeenschappelijke Landbouwbeleid
is vastgelegd in artikel 38–44 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese
Unie. Het GLB zorgt op EU-niveau voor een gelijk speelveld voor landbouwbedrijven
en is noodzakelijk om grensoverschrijdende doelstellingen te bereiken op het gebied
van klimaat en leefomgeving.
Proportionaliteit
Het oordeel ten aanzien van de proportionaliteit van het voorstel is positief, omdat
de aanpassingen ervoor zorgen dat de huidige uitvoering van het GLB kan worden gecontinueerd.
Het voorstel bevat geen nieuwe beleidsontwikkelingen.
Financiële consequenties
Wat betreft de keuze van het overhevelen van middelen van pijler 1 naar pijler 2 en
vice versa alsmede de verplichte overheveling naar pijler 2 in het geval van aftopping
van inkomenssteun in pijler 1, kan worden opgemerkt dat dit weliswaar de verdeling
van middelen over pijler 1 en 2 beïnvloedt maar verder geheel budgettair neutraal
is.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten