28 286 Dierenwelzijn

25 295 Infectieziektenbestrijding

Nr. 984 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 juni 2018

Het Deskundigenberaad Zoönosen (DB-Z) heeft over zoönosen bij honden (Brucella suis en canis) en ratten (seoulvirus) twee adviezen opgesteld. In het DB-Z is de huidige stand van zaken op het gebied van deze zoönosen op humaan en veterinair gebied besproken door een multidisciplinaire groep van deskundigen vanuit het humane en veterinaire domein. Hierbij stuur ik u, mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid (LNV), deze adviezen1 en mijn reactie hierop.

1. DB-Z Brucellose

Brucella canis (B. canis)

Actuele situatie in het kort

Sinds eind 2016 zijn meerdere gevallen van B. canis-infecties vastgesteld bij honden, waarschijnlijk allen afkomstig uit Oost-Europa. De meesten vertoonden klinische klachten van rugpijn. Eerder werd B. canis niet gediagnosticeerd bij honden in Nederland. Het is een infectie die moeilijk te behandelen is. De mate van vóórkomen van B. canis bij honden in Nederland is onduidelijk.

Overdracht van B. canis van hond naar mens komt weinig voor. Tot op heden zijn er geen meldingen van B. canis bij mensen in Nederland, ook niet onder contacten van de positief geteste honden.

Aanbevelingen humaan

Het DB-Z adviseert een (lab-)inf@ctbericht te versturen voor betere informatievoorziening over de diagnostische mogelijkheden voor B. canis aan humane zijde en ter alertering van infectiologen en microbiologen. Ik neem deze aanbeveling over en zal het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) verzoeken hier uitvoering aan te geven.

Aanbevelingen veterinair

Het DB-Z adviseert om met de aangifteplicht bij gezelschapsdieren voor Brucella spp., inclusief B. canis, bestrijdingsmaatregelen hierop van toepassing te laten zijn. Daarnaast adviseert het DB-Z een prevalentie-onderzoek uit te laten voeren.

De Minister van LNV zal bezien wat de mogelijkheden zijn voor een dergelijk onderzoek. Meer informatie over prevalentie kan gerichte communicatie of maatregelen mogelijk maken, indien nodig.

Omdat de honden met B. canis waarschijnlijk allen afkomstig waren uit Oost Europa, heeft de Chief Veterinary Officer contact opgenomen met haar collega’s in deze landen. Hiermee is een stap gezet in het voorkómen van introducties van brucellose bij honden in Nederland.

Naar aanleiding van deze casus is een Vetinf@ct-bericht opgesteld met als doel dierenartsen te informeren over de ontwikkelingen rond B. canis.

Brucella suis (B. suis)

Actuele situatie in het kort

In november 2016 is er bij een hond een infectie vastgesteld met B. suis. Onderzoek toont aan dat de meest waarschijnlijke bron van besmetting rauwe vleesvoeding is, te weten hazen afkomstig uit Argentinië.

Tot op heden zijn er geen meldingen van B. suis bij mensen in Nederland. Blootstelling van mensen aan B. suis vindt mogelijk plaats door direct contact met geïnfecteerde dieren of via onvoldoende verhit besmet voedsel.

Aanbevelingen algemeen

Het DB-Z adviseert in Europees verband afstemming te zoeken over de eisen die gesteld worden aan de import van hazenvlees inclusief bijproducten, uit landen waar B. suis onder de dieren endemisch voorkomt en om de mogelijkheden te onderzoeken om de regels aan te scherpen ten aanzien van de import van vlees met betrekking tot het risico van B. suis. De deskundigen adviseren om de huidige controles van vlees uit te breiden en om naast de controles op Salmonella-infecties het vlees ook te gaan controleren op Brucella spp. Wij nemen deze aanbevelingen over en zullen in overleg treden met de NVWA om de mogelijkheden te verkennen.

Aanbevelingen humaan

Het DB-Z adviseert een (lab-)inf@ctbericht te versturen voor betere informatievoorziening met betrekking tot diagnostische mogelijkheden voor B. suis aan humane zijde en alertering infectiologen en microbiologen vanwege het pathogene beloop bij mensen.

Ik neem deze aanbeveling over en zal het RIVM opdracht geven dit uit te voeren.

Aanbevelingen veterinair

Het DB-Z adviseert voorlichting te verstrekken aan hondeneigenaren over risico’s gepaard gaande met het aanbieden van rauw vlees aan honden. De Minister van LNV geeft aan dat dit reeds gebeurt; rauw vlees is een potentiële bron van bacteriën, virussen en parasieten die een gevaar kunnen opleveren voor hond en eigenaar. Zij roept ook dierenartsen op hun cliënten hierover te blijven informeren. Het Tijdschrift voor Diergeneeskunde besteedde recent aandacht aan dit onderwerp en het Landelijk Informatie Centrum Gezelschapsdieren (LICG) adviseert op de website over het voeren van rauw vlees.

Het DB-Z adviseert om met de aangifteplicht bij gezelschapsdieren voor Brucella spp., inclusief B. suis, bestrijdingsmaatregelen hierop van toepassing te laten zijn.

De Minister van LNV zal bezien wat de mogelijkheden zijn voor een dergelijke bestrijdingsmaatregelen en ook hier over in overleg treden met de NVWA.

Ook naar aanleiding van deze casus is een Vetinf@ct-bericht voor dierenartsen opgesteld.

2. DB-Z Seoulvirus

Actuele situatie in het kort

Het seoulvirus komt wereldwijd voor bij zwarte en bruine ratten. In het afgelopen jaar zijn er vier humane infecties gediagnosticeerd. Het is voor het eerst dat deze infectie bij mensen in Nederland is vastgesteld. Bronopsporing maakte een relatie met (professioneel) gehouden ratten waarschijnlijk. De mate van vóórkomen van het seoulvirus bij gehouden ratten en bij mensen in Nederland is onduidelijk. Daarnaast is weinig bekend van de aard en omvang van de rattenhouderij in Nederland.

Aanbevelingen algemeen

Het DB-Z adviseert om humaan prevalentie-onderzoek te doen bij risicogroepen en veterinair prevalentie-onderzoek te doen bij rattenfokkerijen. Wij nemen deze aanbeveling over. Het RIVM is reeds gestart met het onderzoek dat bijgevoegd is2.

In dit onderzoek worden ook de andere aanbevelingen, aangaande het valideren van humane en veterinaire tests, onderzoek naar aard en omvang van de rattenhouderij in Nederland en epidemiologie van het seoulvirus, meegenomen.

Het DB-Z geeft aan dat de uitkomsten van het onderzoek nodig zijn om een onderbouwde uitspraak te kunnen doen over het risico van het seoulvirus voor de volksgezondheid. De uitkomsten van dit onderzoek worden vervolgens besproken in het DB-Z. Hieruit volgen dan mogelijk adviezen over mogelijkheden voor informatie en communicatie over deze zoönose.

Naar aanleiding van deze casus is een Vetinf@act-bericht voor dierenartsen opgesteld.

Tot slot wordt gesteld dat er onduidelijkheid is over het wettelijk kader. In de literatuur en wetenschap wordt een vector (overbrenger) onderscheiden van een reservoir (dier waarin het pathogeen leeft en zich vermeerdert). Dit onderscheid leest men niet in artikel 1 van de Wet publieke gezondheid (Wpg), waarin beide begrippen verweven zijn in het gedefinieerde begrip «vector». Er is ongerustheid dat hiermee geen optreden mogelijk is tegen dieren waarin een pathogeen normaliter leeft. Deze ongerustheid is niet terecht. Optreden tegen dieren die een volksgezondheidsrisico kunnen vormen, dient primair te geschieden op grond van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd). De Wpg fungeert in dezen enkel als vangnet, als de maatregelen niet of niet afdoende op grond van de Gwwd kunnen worden getroffen. Mocht de Wpg worden gehanteerd als bestrijdingsinstrumentarium dan is het begrip «vector» afdoende gedefinieerd om jegens elk dier dat een infectueus agens kan doorgeven aan een mens maatregelen te treffen. Niettemin zal ik bij een komende gelegenheid voorstellen de Wpg aan te passen opdat het begrip «reservoir» afzonderlijk wordt gedefinieerd, om hiermee potentiële misverstanden weg te halen. Tot die tijd stel ik voor dat de NVWA en de GGD met elkaar in overleg gaan en komen tot een werkwijze waarbij binnen deze kaders kan worden ingegrepen indien dit in het belang van de volksgezondheid noodzakelijk is.

De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven